Nieuws De komst van de Omgevingswet juich ik toe. Het is een mooie en noodzakelijke verbetering, zeker gezien het proces om tot kwalitatievere besluiten te komen. Meer samenhang, transparanter… enfin, we kennen de termen inmiddels. Tegelijkertijd merk ik dat ruimtelijk gezien de verwachtingen ook hooggespannen zijn. Bij gemeenten, burgers, bedrijven en belangenverenigingen, leeft soms het idee dat de Omgevingswet een ‘gamechanger’ gaat zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling en de kwaliteit van de leefomgeving in ons land.
Ruimtelijk tovermiddel
Om maar met de deur in huis te vallen: de Omgevingswet is niet het ruimtelijke tovermiddel dat menigeen verwacht. Integendeel. Het is zeker niet zo dat we dankzij de Omgevingswet straks allemaal wél een dakkapel kunnen plaatsen, waar dat eerder niet kon. Of dat de randen van een natuurgebied straks wel onaantastbaar worden voor de aanleg van een recreatief fietspad, of dat er langs de snelweg in 2019 opeens wél de ruimte ontstaat om een woonwijk te bouwen.
In 80% hetzelfde resultaat
Sterker nog, ik schat in dat de Omgevingswet bij 80% van de initiatieven hetzelfde resultaat oplevert als dat nu het geval zou zijn. Het is en blijft immers aan gemeenten en provincies om in een omgevingsvisie of een omgevingsplan de kaders vast te stellen voor een gebied. Een gemeente of een provincie die een meer behoudende en conserverende lijn voert, zal die lijn gewoon vast kunnen blijven houden. De Omgevingswet verandert dan niet veel aan wat wel en niet mogelijk is.
Kapot toetsen en nee verkopen
Daarnaast biedt het huidige stelsel best veel bewegingsruimte. In de meeste gemeentelijke organisaties die ik tegenkom, is het business as usual om te denken in ‘het mogelijk maken van ontwikkelingen’. Ik ken weinig gemeenten die elk initiatief kapot toetsen om daarna een ijskoud ‘nee’ te verkopen aan een initiatiefnemer. Linksom of rechtsom: wanneer er draagvlak is voor een ontwikkeling, wordt er vaak wel een weg naar een oplossing gevonden: ook en misschien wel vooral bestuurlijk.
De weg ernaar toe
Wat er met de Omgevingswet wél verandert, is de weg naar die oplossing toe. Die wordt dankzij de Omgevingswet transparanter, volgbaarder en voorspelbaarder. Vandaag de dag is het inzicht over wat waar wel of niet mogelijk is, wat de gewenste en actuele kwaliteit van een leefomgeving is en bij welk loket je als initiatiefnemer moet zijn, niet altijd duidelijk. Juist hier ligt de grootste winst van de Omgevingswet. En daar gaat het wél echt spannend worden. (Zeker als het gaat om het informatievraagstuk en de ICT, maar daarover in mijn volgende blog meer!)
Tytsjerksteradiel vs. Amsterdam
Gaan we ruimtelijk gezien dan niets merken van de Omgevingswet? Gemeenten en provincies krijgen wel degelijk meer bewegingsvrijheid en kunnen afwegingen maken die meer zijn toegespitst op hun eigen situatie. De ruimtelijke context en opgave in Amsterdam is nu eenmaal anders dan in Tytsjerksteradiel. Waar woningbouw in Noord-Friesland gezien luchtkwaliteitsnormen of natuurwaarden niet mogelijk gaat zijn, vormen diezelfde normen of waarden in Amsterdam straks wellicht geen beletsel.
Zeker bij strategische ruimtelijke keuzes, is er dankzij de Omgevingswet een andere uitkomst mogelijk. Maar ik voorzie dat dit in de praktijk voor nog geen 20% van de initiatieven geldt. De puzzel die hiervoor gelegd moet worden, krijgt zeker wél een duidelijker en logischer gebruiksaanwijzing en kan straks door iedereen gevolgd worden. Dat is wat mij betreft het mooiste vooruitzicht dat de Omgevingswet ons te bieden heeft.
Dit artikel verscheen eerder op www.anteagroup.nl.
Cover: ‘rijtjeswoningen’