Verslag Op woensdag 13 februari organiseerden het Nieuwe Instituut (een fusie van NAi, Premsela en Virtueel Platform) en de Boekmanstichting een debat over de creatieve industrie naar aanleiding van de publicatie Boekman #93. Beleidsmakers, fondsdirecteuren en makers kregen ieder vijf minuten voor hun statement over “de nieuwe werkelijkheid van de creatieve industrie” waarna zij onderling en met het publiek in debat gingen.
Het kabinet maakt geld vrij voor de creatieve sector omdat dit al jaren een van de snelst groeiende sectoren van de Nederlandse economie is. Architectuur, mode, gaming, design, reclame en nieuwe media zijn door het kabinet samengevoegd in de zogenaamde topsector Creatieve industrie. De term creatieve industrie suggereert dat het gaat om een herwaardering van de creatieve sector. Maar tot een eenduidige definitie van wat men onder creatieve industrie verstaat komt het tijdens de bijeenkomst niet. Floor van Spaendonck (Virtueel Platform) noemt de wereldtentoonstellingen als bewijs dat de creatieve industrie al een lange geschiedenis achter de rug heeft.
De tentoonstellingen verwijzen naar het internationaal tentoonstellen, of exporteren, van economische, sociale, culturele en technische innovaties. Valerie Frissen (Topteam Creatieve industrie) voegt hier aan toe dat de creatieve industrie nu geëmancipeerd is tot een integraal onderdeel van alle andere economische sectoren. Die integratie gaat zover dat, volgens Paul Rutten (lector Creative Business bij het Kenniscentrum Creating 010), twee op de drie ontwerpers niet in de creatieve industrie maar binnen bedrijven werken. En Timo de Rijk (bijzonder hoogleraar Design Cultures, VU) stelt in zijn statement dat kunstenaars niet bij de creatieve industrie horen. Het gaat hem om innovaties waar mensen met een goede opleiding samen met het bedrijfsleven en de overheid werken aan vernieuwing. Tijdens het debat werd duidelijk dat dit beeld niet door iedereen wordt gedeeld. Een creatieve industrie in een laboratorium, mede gefinancierd door het bedrijfsleven en zonder de ruwe kantjes van een kunstenaar lijkt onvoorstelbaar.
Professionalisering
Vanuit het kabinet is ingezet op het stimuleren van een brede sector met verschillende gezichten. Welke aanpak past hierbij? Ga je bestaande organisatiestructuren veranderen? Ja, zegt Valerie Frissen. De koppeling tussen kennis en creativiteit moet gelegd worden zodat de ideeën vanuit de creatieve industrie meer doorgang vinden in praktische en wetenschappelijke innovaties. De innovatie vindt nu te veel plaats “on the spot”, niet in relatie met de academische wereld. De creatieve industrie heeft alles in huis (aldus Frissen) om als innovatiemotor voor de rest van de samenleving te dienen. Daarnaast is de creatieve industrie volgens haar toe aan een andere presentatie met commercieel haalbare producten, processen of diensten. Architect Afaina de Jong (Afarai) deed hier nog een schepje bovenop door voor te stellen om een creatieve markt index te maken. Naar het voorbeeld van de AEX zou deze index de waardeontwikkeling van de creatieve industrie moeten monitoren.
Naast deze (top down) strategieën zijn er ideeën voor een bottom up ontwikkeling van de sector. Door betere opleidingen met meer aandacht voor de bedrijfsmatige kant en begeleiding voor startende ondernemers, kan talent beter op- en doorgroeien in de creatieve industrie. Ondernemers moeten ook gestimuleerd worden om meer samen te werken in een groot netwerk, een beetje als in een zwerm, aldus Jeroen van Maastrigt-Ide (Dutch Game Garden). Op deze manier van schaalvergroting behoudt de creatieve industrie haar flexibiliteit en snelheid, zwermen zijn immers geen vaste verbanden. Werken in een netwerk (een zwerm) heeft als voordeel dat je grotere en complexe opdrachten kunt aannemen.
‘De professionalisering van de creatieve economie - Afbeelding 1’
Het beeld dat zich aan het einde van deze intensieve debatmiddag vormt is die van een sector die zich aan het professionaliseren is met bottom up en top down strategieën. De bestaande kleinschalige structuur wordt gezien als krachtig, snel en doelgericht. Deze kwaliteiten dienen natuurlijk behouden te blijven. Kansen liggen er om de producten van de creatieve industrie te valoriseren, bedrijven te betrekken en interdisciplinair samen te werken. Hoe en of de kleinschalige structuur van de creatieve sector in staat is om deze vernieuwingsdrang te incorporeren valt nog moeilijk te zeggen. De strategieën om de creatieve industrie te stimuleren (via stichtingen als CLICKNL, de Federatie en het Nieuwe Instituut) beginnen vorm te krijgen. Dat deze financiële injectie nu al leidt tot dit soort debatten is een goed teken, de volgende stap waar een aantal deelnemers aan het debat op wachten zijn praktische voorbeelden. Een hartenkreet uit het publiek was: Wanneer gaan we wat DOEN?
13 februari | NAi Rotterdam
Organisatie: Het Nieuwe Instituut en de Boekmanstichting
Zie ook:
Cover: ‘2013.02.22_De professionalisering van de creatieve economie1_660’