Opinie Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland roept een aantal regio’s op om prioriteit te geven aan de omzetting van “zachte” naar “harde” woningbouwplannen. Veel plannen zijn planologisch nog in een nul-stadium en dus boterzacht. Als er niet met spoed wordt gewerkt aan het omzetten van deze plannen naar harde capaciteit, dreigt het bestaande woningtekort, nog groter te worden.
Het is echt vijf voor twaalf: er zijn nu al te weinig woningen met onbetaalbaarheid als gevolg. Dat dreigt alleen maar erger te worden. Het gegeven dat 40% van de aangeboden woningen in Amsterdam boven de vraagprijs wordt verkocht, toont aan dat er te weinig woningen worden aangeboden.
De provincie rekent voor (Woningbouwmonitor 2015) dat er een vraag naar 230.00 woningen zal zijn in de komende periode. Zelfs als alle zachte (dus zeer onzekere) plancapaciteit wordt mee gerekend is er ruimte voor slechts 160.000 woningen. Hoe dan ook dus al een tekort van 70.000 woningen.
Als we dan weten dat meer dan 90.000 woningen zijn gepland in gebieden die zeer onzeker zijn (zachte capaciteit), dan is duidelijk dat we in grote problemen kunnen gaan komen. Iedereen die een beetje thuis is in woningbouwland weet dat om de procedures voor nieuwe plannen te doorlopen vaak 5 a 7 jaar nodig is.
Ook de geplande binnenstedelijke capaciteit is maar voor 50% op z.g. harde locaties. Hier dus ook nog eens een risico dat circa 60.000 woningen te weinig tot stand zullen komen. Binnen de gemeente Amsterdam wordt dat blijkbaar ook onderkend: het hoofd Grond en Ontwikkeling waarschuwt dat er bij het huidige uitgiftetempo “in 2018 geen grond meer beschikbaar is voor woningbouw”.
In de provinciale cijfers over de woningbehoefte is geen rekening gehouden met de komst van vergunninghouders. Dat zal voor Noord-Holland de komende periode zeker een extra woningvraag opleveren van circa 20.000 à 40.000 woningen. Daarnaast speelt nog het feit dat, terugkijkend, de aannames over de bevolkingsontwikkeling en de aannames over woningbouw heel vaak niet zijn uitgekomen. Het adviesbureau Rigo adviseert op basis daarvan om, gelet op die lessen, een woningbehoefte aan te houden die structureel ca. 15% hoger ligt. Bovendien blijkt ca. 30% van de geplande locaties om allerlei redenen niet door te gaan of te vertragen. Toen de rijksoverheid nog verstedelijkingsafspraken maakte, hield men daarom altijd rekening met een extra (reserve)capaciteit van ca. 30%. Dat zouden we nu weer moeten doen.
De indringende agenda van dit moment zou moeten zijn: zo snel mogelijk onderzoek naar de realistische plancapaciteit in de provincie. Niet een capaciteit die gebaseerd is op zeer diffuse opgaven van de gemeenten. En als mocht blijken dat de zorg over een tekort aan capaciteit terecht is, dan moet er als de wiedeweerga gewerkt worden aan extra plancapaciteit, zo nodig in “de weilanden”.
Hier ligt een serieuze taak voor een provincie die zichzelf graag als regisseur betitelt.
Bron: ROmagazine.nl, 18 februari 2016
Cover: ‘cover’