Interview Een living lab voor stadslogistiek. Dat moet het City Logistics Innovation Campus worden, bij de A9 bij Badhoevedorp. Ian Miller, commercieel manager voor CLIC vanuit Intospace: “Het is mijn droom dat stadslogistiek over een paar jaar volledig verweven is in onze maatschappij.”
Het is een van de grote ergernissen in de hedendaagse stad: alle af- en aanrijdende busjes die de hele dag bezig zijn pakketten bij bewoners af te leveren. Daar komt de bevoorrading van winkels en bedrijven nog eens bij. Het leidt alles bij elkaar geregeld tot opstoppingen, soms tot gevaarlijke situaties en tot de nodige uitstoot van uitlaatgassen. Maar ja, het is ook nodig om de stadsbewoners met al hun particuliere wensen op hun wenken te bedienen.
Nergens centraal
Toch moet en kan het anders, zegt Ian Miller. “Logistiek is complex, maar het is ook een sterk gefragmenteerde wereld. Bovendien krijgt het van veel gemeenten niet altijd voldoende aandacht. Het raakt aan ruimtelijke ordening, aan mobiliteit, aan economie, aan energie en zo nog wat beleidsterreinen, maar het staat nergens centraal.” Maar Miller ziet een kentering in de afgelopen jaren. “De vraag die we ons stelden toen we drie jaar geleden met de ontwikkeling van de campus begonnen, was: hoe kunnen we stadslogistiek met alle betrokken partijen verbeteren?”
Beter organiseren
Die campus is de City Logistics Innovation Campus (CLIC), waarvan de voorbereidingen van de bouw van het westelijke deel inmiddels begonnen zijn. Het gaat uiteindelijk om een gebied van 132.000 m2, midden in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), op bedrijventerrein Lijndenhof in de gemeente Haarlemmermeer. Dat ligt pal naast de A9 bij Badhoevedorp, op een steenworp afstand van luchthaven Schiphol. Op het terrein gaan natuurlijk logistieke bedrijven zich vestigen – een grote cateraar en enkele transporteurs hebben zich voor de start bouw van de campus al gemeld.
Maar niet alleen dat. “Je kan het zien als een living lab, want we gaan uitproberen hoe we de logistiek in de stad beter kunnen organiseren. Dat betekent dat de partijen die op de campus gevestigd zijn straks met elkaar samenwerken.”
In de praktijk met elkaar leren dus. Volgens Miller is de regio Amsterdam daarvoor de perfecte proeftuin vanwege de schaal en vanwege bijvoorbeeld de invoering van zero emission-zones. “Wat we hier leren, kunnen we later elders in het land inzetten.” En wellicht niet alleen in Nederland. “Een dergelijke campus voor stadslogistiek bestaat voor zover wij weten nergens anders in Europa.” Om de ideale leeromgeving te creëren die inspireert, is ervoor gekozen om CLIC meer te laten zijn dan een verzameling bedrijvengebouwen. “Er komt een short-stay hotel, er komen sportfaciliteiten en een congresgebouw met een restaurant en vergaderruimte. Het moet, kortom, een prettige omgeving zijn om te verblijven en samen te innoveren.”
Meer bundelen
Om dat ook te laten gebeuren, zijn TNO en de Hogeschool van Amsterdam aangehaakt. Vanuit deze kennisinstituten dragen zij bij aan het optimaliseren van de logistiek. Daarnaast zijn lokale overheden en natuurlijk de logistieke bedrijven zelf betrokken. De bedrijven dragen financieel bij aan het innovatieprogramma en committeren zich om mee te doen in de projecten voor het grote doel.
Volgens Miller heeft Intospace daarmee alle partijen en verschillende soorten kennis bij elkaar om de stadslogistiek te verbeteren. Een belangrijk onderdeel daarvan, zoveel is wel al zeker, is om goederen meer te gaan bundelen. “Vanuit de gemeenschappelijke opslag op de campus willen we gaan werken met elektrische vrachtwagens die op gezette tijden vanuit onze Cityhub de stad ingaan. Dit volgens een dienstregeling en met stops onderweg natuurlijk. Vervolgens kunnen goederen in de stadswijken met fietsen of busjes naar de eindbestemming gebracht worden.”
‘Ooghoogte campus’ door Intospace (bron: CLIC)
Dat klinkt logisch, maar het is een ingewikkelde puzzel die op de campus georganiseerd zal worden. “Zo zijn we met Essent bezig om na te denken hoe we duurzame energie zo goed mogelijk kunnen opslaan én efficiënt distribueren. De beschikbare energie is dan ook een van de factoren die bepalen wanneer de wagens de stad in gaan.” Maar er is natuurlijk veel meer. “De houdbaarheid van producten, de snelheid waarmee mensen over een product willen beschikken, maar ook de voorrangroutes voor logistiek, geofencing of venstertijden: het zijn allemaal zaken om mee rekening te houden. Om venstertijden in grote steden af te kunnen stemmen is een van de redenen om naast Amsterdam ook Rotterdam en Utrecht aan het initiatief te verbinden.”
Niet meer dominant
De geleerde lessen moeten er volgens Miller uiteindelijk toe leiden dat “logistiek in de stad over een jaar of vijf het liefst ‘onzichtbaar’ is geworden. Maar het is ook al heel mooi als die niet meer zo dominant aanwezig is als nu en we zo bij kunnen dragen aan een betere leefomgeving.”
Cover: ‘Vogelvlucht campus’ door intospace (bron: CLIC)