Onderzoek Het Rijk en de gemeenten vullen hun rol in de warmtetransitie ‘volgens het boekje’ in, maar dat is niet genoeg om de klimaatdoelen te halen. Dat stelt althans het Planbureau voor de Leefomgeving. Minder vrijblijvendheid en een prestatiegerichte overheid zijn noodzakelijk om het Klimaatakkoord niet uit het oog te verliezen.
Een volwaardige samenwerking tussen de burger en de overheid bij de warmtetransitie blijkt lastig. Problematisch, want tegelijkertijd is een goede samenwerking tussen bewoners en gemeenten essentieel om de warmtetransitie zo snel mogelijk te laten verlopen. Die conclusies trok de Participatiecoalitie al in 2022. Bewoners en gemeenten kwamen destijds steeds vaker tot afspraken op papier en waren het in de regel eens, zowel over de succesfactoren als de uitdagingen voor goed samenwerken. Maar de onderzoekers zagen ook dat samenwerkingsafspraken nog geen helder termijnperspectief boden voor bewonersinitiatieven. Beide partijen waren vaak nog zoekende naar welke rol ze moeten en willen spelen in de warmtetransitie en welke samenwerking daarvoor nodig is.
Financieel niet aantrekkelijk
De analyse van de Participatiecoalitie over de samenwerking tussen de burger en de overheid en overheden onderling in de warmtetransitie staat niet op zichzelf. De doelen in het Klimaatakkoord laten weinig ruimte voor onderhandeling. Zo moet in 2030 zeventig procent van alle elektriciteit uit hernieuwbare bronnen komen. In 2050 moeten zeven miljoen woningen en één miljoen gebouwen van het aardgas af zijn.
De laatste Klimaat- en Energieverkenning (KEV) was eind vorig jaar duidelijk: ondanks de strakke eisen en voorwaarden is het zeker mogelijk om de doelen te halen. Dan moeten niet alleen alle externe omstandigheden (zoals het weer) meezitten, maar moet ál het voorgenomen beleid ook daadwerkelijk (snel) tot uitvoering komen. En daarbij is de relatie tussen burger en overheid essentieel. En om die relatie zo goed mogelijk vorm te kunnen geven, moeten overheden wel precies van elkaar weten welke rol ze kunnen en moeten spelen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) nam juist dit punt onder de loep: zij onderzocht in de publicatie Verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van de warmtetransitie of de afspraken die in het Klimaatakkoord zijn gemaakt over de rolverdeling in de warmtransitie in de praktijk werkbaar zijn en of ze überhaupt nageleefd worden. Dit gebeurde op basis van gesprekken met en tussen 26 rijks- en gemeenteambtenaren. Het Rijk moet als systeemverantwoordelijke zorgen voor randvoorwaarden als wet- en regelgeving. Gemeenten zijn volgens het PBL ‘een soort spin in het web’ en werken samen met belanghouders zoals inwoners, corporaties en netbeheerders aan de uitvoering. “Op papier is deze rolverdeling logisch, maar in de praktijk merken overheden dat betrokkenen niet (voldoende) in beweging komen, bijvoorbeeld omdat dat financieel niet aantrekkelijk is.”
Doen liever niets
Het PBL constateert naar aanleiding van de focusgroepen waarbinnen de gesprekken met de ambtenaren plaatsvonden dat het Rijk en de gemeenten “in de praktijk ‘volgens het boekje’ invulling geven aan hun ‘rechtmatige’ en ‘samenwerkende’ overheidsrol.” Het Rijk heeft daadwerkelijk veel wet- en regelgeving ontwikkeld waarmee gemeenten, inwoners en andere partijen in staat gesteld worden om de warmtetransitie in gang te zetten. En gemeenten zijn op hun beurt ook echt intensieve samenwerkingen aangegaan met inwoners, woningcorporaties, particuliere verhuurders, installatiebedrijven, netbeheerders en warmteleveranciers.
‘Drijvende zonnepanelen in Zwolle’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)
Maar, om zeker te zijn dat de klimaatdoelen worden gehaald, geven zowel rijks- als gemeenteambtenaren aan behoefte te hebben aan 'een hardere resultaatverplichting' voor bijvoorbeeld het aardgasvrij maken van woningen. Ook onderschrijven zij het belang van verdergaande juridische verplichtingen, omdat het gasloos maken van woningen en gebouwen financieel niet aantrekkelijk en niet verplicht is. “Daarom doen veel eigenaren namelijk liever nog even niets.”
Vaker dwingend opereren
Alleen zien de onderzoekers in de praktijk een probleem ontstaan. Niemand wil de stap zetten om die harde resultaatverplichting te realiseren. De gemeente wijst naar het Rijk en het Rijk naar Europa. “Enerzijds lijken politici en bestuurders, soms helaas terecht, bang voor de gevolgen van dergelijke beslissingen. Bedreigingen treffen daarbij niet alleen ministers of wethouders, maar ook mensen in het veld. Ook mogelijk tegenvallende verkiezingsuitslagen of juridische procedures kunnen een belemmering voor daadkracht vormen. Anderzijds past dwang ook niet goed bij de rolopvatting van Rijk en gemeenten binnen de gemaakte afspraken.”
Minder vrijblijvendheid is volgens het PBL dan ook een belangrijke succesfactor voor het klimaatbeleid in de komende jaren. “Om deze vorm van transitiefalen te overkomen, is een minder vrijblijvende en meer prestatiegerichte aanpak nodig.” Gezien de afspraken in het Klimaatakkoord ligt het voor de hand dat het Rijk een eerste stap zet, aldus de onderzoekers. “Dat kan bijvoorbeeld door per gemeente prestatieafspraken op te stellen, waarin wordt vastgelegd hoe (snel) woningen van het aardgas losgekoppeld moeten worden. Vervolgens is het aan gemeenten om daar daadwerkelijk vorm en inhoud aan te geven. Dus ook gemeenten zullen, ondanks dat zij zouden kunnen wijzen naar nationaal dwingend beleid, vaker dwingend – en daarmee meer presterend – moeten gaan opereren.”
Lees het volledige rapport op de website van het PBL.
Cover: ‘Rijtjeshuizen in Heerhugowaard’ door Milos Ruzicka (bron: Shutterstock)