Verslag Colin Beavan – de 'no impact man' – werd door Zef Hemel gekarikaturiseerd als een eco-extremist. Op een aandoenlijke manier zocht hij naar de ultieme vrijheid, levend in de hectiek van de New Yorkse metropool. Bijvoorbeeld zonder toiletpapier. Of onze toekomst er ook zo uit zal zien? Hemel hoopt van niet. Het leidde wel precies het vraagstuk in dat Hemel is gesteld als bijzonder hoogleraar op de Wibautleerstoel aan de Universiteit van Amsterdam. Is er een grootstedelijke ruimtelijke planning mogelijk die duurzaam is en daarnaast economische groei niet remt?
Inaugurele rede Zef Hemel
Kernpunten
- Steden moeten de wijsheid van de menigte nog meer operationaliseren. Dit kan door meer breinen aan elkaar te schakelen, maar ook door meerdere soorten kennis te gebruiken.
- Verhalen zijn van groot belang in open planning. Boeiende verhalen enthousiasmeren, laten zich aanpassen en zetten aan tot gezamenlijke actie.
- Een open planningsproces vraagt een voortdurende dialoog. Een dialoog symboliseert persoonlijke relaties en het gevoel van wederkerigheid.
- Het wordt tijd dat gemeenten zich naar buiten keren en zich meer gaan richten op informele platforms en de kracht van virtuele fora.
‘De stad als brein - Afbeelding 1’
'De stad als brein'. Bron: Steven Johnson, Emergence (2001), Penguin Books.
Hemel betoogde dat de Nederlandse planning ingrijpend moet veranderen. Bijna naar de antivorm, 'de-planning'. Een planning met veel verlies en weinig controle. Maar wel eentje die midden in de samenleving staat. Met deze nieuwe vorm van democratische planning sloeg Hemel de brug naar de naamgever van zijn leerstoel, de Amsterdamse wethouder J.F. Wibaut. Volgens Hemel zien we dit fenomeen in metropolen over de hele wereld, maar is Amsterdam misschien wel een van de koplopers. Democratische planning gaat dan vooral over duurzaamheid in brede zin. De Vinex-ontwikkeling is dat volgens Hemel niet, maar Colin Beavan ook niet. Het is een sterk lokale planning die Hemel als noodzakelijk ziet. Een planning die tegelijkertijd lokaal en grootstedelijk is. Als dat beleid consistent wordt ingezet, voorziet Hemel voor de metropool Groot Amsterdam uiteindelijk een derde Gouden Eeuw.
Centraal in het denken over de architectuur van de stad staat voor Hemel de metropool. De stad als brein. Dit denken zette Hemel uiteen middels drie kernpunten: intelligentie, verhalen en dialoog.
1. Intelligentie
De stad als brein is een stad die zich kenmerkt door intelligentie en feedback mechanismes. Hemel haalde hierbij de Amerikaanse econoom Edward Glaesser aan, die dit heeft gedefinieerd als 'thinking together'. Het gaat hierbij vooral over wat James Surowiecki de 'wisdom of crowds' noemde; de wijsheid van de menigte. Een belangrijke vereiste hierbij is een sterk diverse menigte. Juist daar zag Hemel kansen voor zijn geliefde Amsterdam met haar sterk heterogene karakter en multiculturele bevolkingssamenstelling.
Meer intelligentie is in basis het koppelen van meer breinen. Maar het is volgens Hemel ook het gebruiken van meer soorten kennis. Voor planners is dit een belangrijke boodschap. Hij waarschuwde voor het gevaar van de abstractie van de kaart en het onvermogen van bewoners om dergelijke vereenvoudigingen te begrijpen. De ultieme 'wisdom of crowds' is volgens Hemel het internet. Waar de fysieke wereld meer en meer verkokerd raakt, is het virtuele flexibel en breed toegankelijk. De stadsontwikkeling kan hiervan profiteren, maar is volgens Hemel nog te vaak bang voor het verlies van macht. Na de muzikanten, journalisten, huisartsen en beleggers zouden de planners dit feit volgens Hemel eindelijk eens moeten accepteren, om zich vervolgens te richten op hun kerntaak: samen met mensen bouwen aan een duurzame stad.
Zie voor de volledige publicatie:
Cover: ‘Thumb_ontwerp en proces_0_1000px’