Nieuws Onlangs kwamen bestuurders en beleidsmakers van de metropoolregio Amsterdam (MRA) in filmmuseum EYE bij elkaar voor de jaarlijkse portie wij-gevoel met bijbehorende peptalk. De MRA is een informeel samenwerkingsverband van 36 gemeenten zonder hard programma en moet het dus hebben van onderlinge goodwill en welbegrepen eigenbelang. Op basis van de hoge opkomst op het congres concludeerde de organisatie in een persbericht dat ‘de regio Amsterdam inzet op verdere metropoolvorming’, zij het vooral in de inspiratie-sfeer. De échte inspiratie kwam echter van de buitenlandse gasten, waaronder de burgemeester van Parijs Bertrand Delanoë en regionaal planner Gordon Price uit Vancouver. Voor Delanoë zijn diversiteit, tolerantie en solidariteit de basisingredienten van een werkelijke metropolisering.
Crisis scherpt tegenstelling tussen stad en regio verder aan
Juist deze week was er zowel goed als slecht nieuws voor Amsterdam. De Amsterdamse regio blijft aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven, met de vestiging van 126 buitenlandse bedrijven in 2012. Maar ook werd bekend dat de woningbouwproductie is ingestort en de woningmarkt dreigt stil te vallen. Onder meer de woningbouw in de Houthavens is afgeblazen. Toch blijft Amsterdam de grootste economische motor van het land en volgens minister Schultz ‘het economisch hart van Nederland’. Het vlottrekken van de woningmarkt en het verbeteren van de bereikbaarheid zijn wat commissaris van de Koningin Remkes betreft dan ook topprioriteiten voor de metropoolregio. Een informele samenwerking in het adresseren van die problematieken, zoals het MRA nu is, gaat daarbij voor Remkes voorlopig wel ver genoeg.
Van oudsher is er de spanning tussen de grote stad en haar regio. Ook in Nederland blijkt het moeilijk om de stad en stedelijke regio als een functionerend geheel te zien. De beleidsmakers van de stad Amsterdam beperken zich grotendeels tot het gebied binnen de Ring A10, die in de metropoolregio fungeert als een symbolische grens tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Op het congres was dan ook in diverse sessies ontevreden gemopper te horen van congresgangers die vonden dat de nadruk wel weer heel stevig op Amsterdam binnen de Ring lag. Onder druk van de crisis is de tegenstelling tussen stad en regio nog eens aangescherpt. Voor de stedelijke diensten is het duidelijk dat de focus op verdichting binnen de Ring zou moeten liggen en het binnenstadsmilieu verder zou moeten worden ‘uitgerold’. Hier is ruimte zat, denk maar aan de oppervlakte van Parijs, die even groot is als Amsterdam binnen de Ring, maar vier keer zo dicht bebouwd. Kansen dus voor een verdichtingsslag die Amsterdam idealiter op 2 miljoen inwoners zou moeten brengen, aldus de Dienst Ruimtelijke Ordening.
Belemmeringen
Belemmeringen zijn er daarbij ook, bijvoorbeeld in het hoge percentage socialehuurwoningen dat de stad kent. Tussen arm en rijk zit bijna niets meer in, de middenklasse blijft noodgedwongen scheefwonen in een socialehuurwoning of vertrekt naar de buurgemeenten. Door de hoge druk op de grondprijzen in de stad liggen wat dat betreft juist kansen in de gebieden buiten de Ring. We hebben meer IJburgen nodig, betoogt Gerard Marlet, directeur Atlas Nederlandse Gemeenten. Ook Maarten Hajer, directeur Planbureau voor de Leefomgeving, wijst erop dat niet iederéén in hoogstedelijke milieus wil wonen en er ondanks de huidige trek naar de stad behoefte zal blijven bestaan aan minder dichte woonmilieus bij stedelijke voorzieningen. De grootste spanning in de Amsterdamse regio zit tussen de kernstad en haar satelliet Almere. Wat Almere onaantrekkelijk maakt volgens Marlet is het gebrek aan werkgelegenheid en voorzieningen plus de slechte bereikbaarheid. Met de aanleg van de IJmeerlijn zou Almere in reistijd gezien dichter bij Amsterdam komen te liggen, wat haar aantrekkelijker zou maken als suburbaan woongebied dicht bij stedelijke reuring en voorzieningen.
De minister kondigde aan dat de ontwikkeling van de MRA vanwege de economische potentie ‘topprioriteit’ is voor het Rijk. Zij bedoelt daarmee onder meer dat ze werkt aan een structuurvisie Amsterdam-Almere, die niet door iedereen in het hoofdstedelijke als even noodzakelijk wordt gezien. Burgemeester Van der Laan gaf toe dat hij is opgehouden de term ‘metropoolregio Amsterdam’ te bezigen en weer gewoon ‘Amsterdam’ gebruikt. Dat doen ze in Parijs en Londen immers ook? De burgemeester bezong verder de lof van de regionale samenwerking in de Economic Development Board, waarin naast overheden ook het bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn vertegenwoordigd. Ook benadrukte Van der Laan de complementariteit met Rotterdam. ‘De echte haven van Amsterdam is Rotterdam.’ De verdeling is daarmee duidelijk voor Van der Laan: ‘zij de goederen, wij de hoofdkantoren en de mensen.’ Amsterdam trekt de talenten, is van oudsher de magneet met het kosmopolitisch karakter dat mét de mensen de bedrijven aantrekt.
Warme banden
Echt warme banden onderhoudt Amsterdam sinds kort met Parijs. Er is een vriendschapsverband gesloten dat moet leiden tot een concreet actieprogramma. De burgemeester van Parijs, Bertrand Delanoë, kwam de banden bekrachtigen als key note spreker op het congres. Wat kan Amsterdam leren van een échte metropool? Op het gebied van samenwerking in ieder geval dat investeren in informele samenwerking loont. Paris Métropole is de weerslag van dat samenwerkingsverband, waarin Parijs zich een andere houding heeft aangemeten jegens de regio. Het is net als met Europa, je moet een stukje macht weggeven om samen verder te komen, aldus Delanoë. Het integreren van de metropool Parijs, die strikt genomen is beperkt tot het grondgebied binnen de Périferique, in de regio met onder meer de beruchte banlieus, is daarbij een van de grote opgaven. Delanoë stak een bevlogen betoog af over de noodzaak tot diversiteit en tolerantie, onmisbare ingredienten van een eenentwintigste stedelijke cultuur. De stad is noodzaak, aldus Delanoë, en daarmee is een metropolisering van de steden nodig. Voor Delanoë draait het daarbij om mensen bij elkaar brengen, en om vertrouwen.
De échte inspiratie kwam dan ook van de buitenlandse gasten op het congres. Naast Delanoë was het Gordon Price van de stad Vancouver die de show stal. Met zijn fantastische lezing over de resultaten van Vancouver als aantrekkelijke en leefbare stad leek het allemaal even heel simpel. Geen wegen aanleggen, dan gaan mensen zich vanzelf op andere manieren verplaatsen. Een frequent transit network biedt een echt alternatief voor de auto. Door dit Transit Orientated Development is het niet meer de auto die de stedelijke vorm bepaalt. Door aandacht voor groen, water en de stad op ooghoogte kan er in de stad hoog en dicht worden gebouwd met behoud van attractief leefklimaat. De definitie van een leefbare stad is voor Price dan ook ‘density done well’. Het doel van de planners was het ontwerpen van een stad die leefbaar is voor kinderen. ‘A city that works for children works for everyone.’ Ondertussen worstelt Vancouver met de gevolgen van haar succes, net als Parijs en Amsterdam. De woningprijzen zijn torenhoog. De vraag is dan ook hoe je de stad bereikbaar houdt voor iedereen. Een van de lessen die Amsterdam in ieder geval kan leren is dat het voor de makelaars in Vancouver inmiddels niet meer draait om locatie, locatie, locatie, maar om nabijheid van het OV. Een geölied regionaal OV-systeem zou dan ook de topprioriteit in de MRA moeten zijn, dat werkelijk zou bijdragen aan een verdere uitbouw van de metropool; van stad én regio als onlosmakelijk geheel.
Zie ook:
Cover: ‘2013.02.07_De stad als noodzaak’