15 juli 2016
7 minuten
Nieuws Hoe ziet het middelbaar beroepsonderwijs van de toekomst eruit en welke ruimtelijke vertalingen dienen hiervoor te worden gemaakt? Welke kansen biedt de stad bij deze onderwijsvernieuwing? Deze vragen stonden centraal tijdens de bijeenkomst De Stad als Onderwijsomgeving op 24 mei 2016 op de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam georganiseerd door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.
Moderator Thieu Besselink (The Learning Lab) trapt af: ‘De school is
geen voorbereiding op de samenleving, maar de school ís de samenleving.’
De vraag is dan ook hoe we de wisselwerking tussen beide kunnen
bewerkstelligen en welke omgeving daarbij hoort. Vier ontwerpteams
presenteren hun onderzoeken en tijdens drie workshops gaan de aanwezige
bestuurders, docenten, leerlingen, beleidsmakers en ontwerpers zelf aan
de slag.
Mbo power!
Marieke Gervers
(programmaleider practoraat Creatief Vakmanschap - ROC Amsterdam College
Zuid) laat zien in haar inleidende keynote dat de potentie van mbo-ers
veel groter is dan veelal wordt aangenomen. Door een open houding en
aanpassingsvermogen zijn mbo-ers in staat contact te maken met alle
lagen van de maatschappij en gaan ze gemakkelijk verbindingen aan.
Daarmee is het mbo bovendien de perfecte plek om de polarisering van de
maatschappij tegen te gaan.
De meeste Nederlanders zijn
middelbaar opgeleid: 50% tegenover 25% hoger opgeleiden en 25% zonder
opleiding. Deze grote middengroep is vooralsnog stabiel, maar in de
toekomst is het banenverlies door technologische vooruitgang groot. Het
ondernemerschap van deze leerlingen wordt in het onderwijs echter nog
weinig gestimuleerd. De geijkte route voor mbo-ers is dat ze doorstromen
naar het hbo, maar daar is slechts 25% succesvol. Voor alternatieve
richtingen is er weinig ondersteuning; de vakmanschapsroute is nog niet
af.
Volgens Gervers is het essentieel dat we mbo-ers faciliteren
in hun vervolgstappen zodat ze zich kunnen emanciperen. Gervers zoekt
daarom met haar mbo-leerlingen letterlijk de samenleving op door het
gebouw uit te gaan.
De ambachtsschool
De
huisvesting van het middelbaar beroepsonderwijs weerspiegelt de positie
van de mbo-er in de maatschappij: ze worden niet genoeg gezien voor wat
ze waard zijn. Wrang is de constatering door architect Susanne Pietsch
dat de meeste ROC’s geïsoleerd aan de randen van de stad liggen en vaak
de uitstraling hebben van een kantoor.
Samen met Eireen
Schreurs, Sereh Mandias en Dolf Broekhuizen, pleit Pietsch voor
herwaardering van de ambachtsschool die direct in contact staat met de
stedelijke praktijk. Welke kansen liggen er voor het schoolgebouw
wanneer het als een onderdeel van het beroepsnetwerk en de -cultuur
wordt gezien? Hiervoor onderzocht het onderzoeksteam van De
Ambachtsschool Revisited traditionele en innovatieve Europese
ambachtstradities en ontwikkelden ze nieuwe modellen voor
onderwijsgebouwen op specifieke locaties.
Drie scenario’s werken
ze verder uit in samenwerking met lokale belanghebbenden: de
meergeneratieschool, de verpleegschool en het betonhuis. Het liefst ziet
Pietsch (één van) de cases tot realisatie komen, tot die tijd dienen ze
als discussiestuk.
Lees meer over De Ambachtsschool Revisited
Naar een hybride leeromgeving
Ook
stedenbouwkundige Marco Broekman en architect Dingeman Deijs
constateren in hun onderzoek dat de huidige ROC’s zich voornamelijk
buiten de stad bevinden en de verbinding met de stad missen. Ze vragen
zich af hoe een ROC zich meer kan openstellen naar zijn omgeving om zo
de samenleving binnen te laten.
Broekman en Deijs gingen op zoek
naar nieuwe plekken in de stad waar hybride leeromgevingen kunnen
ontstaan; plekken waar het onderwijs en beroepspraktijk fysiek bij
elkaar zijn gebracht. Stel dat een bestaande ROC bijvoorbeeld de helft
van zijn activiteiten verhuist naar kleinere locaties in de stad waar
deze fysieke verbinding plaatsvindt. Voor deze hybride leeromgevingen
ontwikkelden Broekman en Deijs negen prototypes die studenten hebben
uitgewerkt voor 25 locaties in Amsterdam. Prikkelend voorbeeld is de ROC
To Go op stations.
‘1’
De leerling aan zet
Interactie-ontwerper Kristina
Andersen en architect Skafte Aymo-Boot brengen ons weer terug bij de
mbo-er waar de hele dag om te doen is. Is het niet logisch dat zij mee
ontwerpen aan hun leeromgeving? Daarom dagen ze in het project Je Eigen
Gang Gaan leerlingen uit om na te denken over wat ze missen in hun
school en hoe ze dat willen invullen. Ze vragen leerlingen hun ideale
ruimte te maken met tumtums en luciferdoosjes. Uiteindelijk worden de
objecten 1 op 1 gemaakt met tape en karton.
Andersen en
Aymo-Boot concluderen dat leerlingen vooral plekken missen waar ze zich
kunnen focussen en concentreren en waar hun creativiteit wordt
gestimuleerd, maar ook ruimtes zonder programma die ze zelf naar
behoefte kunnen inzetten.
Concrete ontwerpvoorstellen waren een
vouwbare trap waarop je kunt zitten en presenteren, een roomdiver die
tevens een kast is en een eenpersoons werkruimte die je kunt ontvouwen
wanneer je hem nodig hebt. Samen met leerlingen van het Hout- en
Meubileringscollege te Amsterdam worden de ontwerpvoorstellen op dit
moment 1 op 1 gebouwd.
Lees meer over Je Eigen Gang Gaan
De school als fabriek?
De
toekomst van mbo-ers is onzeker. Grote kans dat ze hun vaardigheden
later op een hele andere manier inzetten. Met het project De Werkplaats
Centraal schetsen Dirk Osinga en Jurgen Bey een inspirerend
toekomstbeeld waarbij flexibiliteit van vaardigheden centraal staat. Het
doel is om een omgeving te ontwikkelen waarbij leerlingen de opgedane
kennis meteen kunnen toepassen in de praktijk.
Osinga en Bey doen
daarom een voorstel voor een school als een fabriek: een
productiewerkplaats rondom een specifieke grondstof waarbij de
leerlingen betrokken zijn bij het bewerkingsproces om er waardevollere
producten van te maken. Hiervoor onderzochten ze de grondstoffen van de
toekomst. Ze kwamen o.a. uit bij zeewier.
Op dit moment wordt
het materiaal getest in de loods van Studio Makkink & Bey, waarna in
samenwerking met verschillende opleidingen van het Albeda College
mogelijkheden worden verkend om leerlingen in het productieproces te
betrekken. Zo zouden leerlingen van de kappersopleiding zeewier kunnen
wassen en drogen.
‘2’
Na afloop van de vier presentaties gingen de aanwezige bestuurders,
docenten, leerlingen, beleidsmakers en ontwerpers in drie workshops zelf
aan de slag.
Workshop 1. Stad als School
‘3’
Workshop 2. Je eigen gang gaan
De aanwezigen gaan aan de slag met oplossingen voor wat ze missen in hun huidige leeromgeving. Het doel is om tot een voorstel voor een element/meubel te komen dat bestaande ruimtes zo transformeert dat wordt voorzien in een behoefte, zonder dat grote ingrepen nodig zijn in de bestaande structuren. Zo gaan twee afgevaardigden van het Scheepvaartcollege - een docent en een bestuurder – aan de slag met de behoefte aan bewegingsruimte doordat de school continu voor 98% vol is. Met spekjes worden schaalmodellen van 1:100 en met luciferdoosjes 1:50 gemaakt. Poppetjes helpen om de schaal te begrijpen. De werkwijze levert verrassende resultaten op. Voor het Scheepvaartcollege wordt onder andere een meubel bedacht waarin geconcentreerd kan worden gewerkt, maar dat tegelijkertijd als podium dient tijdens presentaties.
‘4’
Workshop 3. Flex test ROC
Marco Broekman en
Dingeman Deijs gaan met de aanwezigen in gesprek over de uitkomsten van
het onderzoek, dat zij in het ochtendprogramma presenteerden. Daarnaast
zijn ze benieuwd welke kansen de aanwezigen in de stad zien om
onderwijs, bedrijfsleven en maatschappij meer met elkaar te verweven tot
een hybride leeromgeving. Iedereen blijkt het er over eens te zijn dat
de huidige huisvesting van ROC’s niet (meer) voldoet. Het idee van
hoofdlocatie als thuisbasis waar je elkaar ontmoet in combinatie met
kleine satellietlocaties verspreid over de stad, spreekt iedereen aan.
De
hoofdlocatie kan echter meer verweven worden met de buurt dan nu het
geval is. Kleinschalige satellieten kunnen worden ingezet voor urgente
en inspirerende multidisciplinaire opgaven in de samenleving. Bij het
realiseren van een satelliet loop je echter tegen regelgeving met
betrekking tot onderwijsruimten en bestemmingsplannen aan. Daarnaast is
het lastig om alle betrokkenen mee te krijgen, een bevlogen
initiatiefnemer met lef is daarom van doorslaggevend belang, zo luidt de
conclusie.
‘5’
Dit artikel is verschenen op de kennispagina Onderwijs van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Dit cultuurfonds voor architectuur, vormgeving en digitale cultuur stelt zich met het programma Onderwijs ten doel de onderwijsomgeving te verbeteren door de inzet van ontwerpers. www.stimuleringsfonds.nl/onderwijs.
Bron: Stimuleringsfonds.nl, 29 juni 2016, geschreven door Merel Pit
Cover: ‘cover’