Het ritme en de grondtoon van de stad. Als deze niet deugen, kun je hoog of laag springen, dan voelt een stad niet prettig aan. Voor de hardcore bèta klinkt dit misschien wat te metafysisch. Niet voor onderzoekers van TBM (TU Delft).
In september zijn ze gestart met het onderzoeksprogramma
City Rhythm. Ze bekijken of ze het gevoel
van veiligheid van inwoners van probleemwijken kunnen
verhogen door in te spelen op stedelijke ritmes.
De onderzoekers borduren voort op de filosofie van
de marxistische denker en cultuurfilosoof Henri
Lefebvre (1901-1991). In de jaren dertig presenteerde
hij zijn theorie van de ritmeanalyse: een nieuwe kijk
op urbanisme en architectuur. De theorie, vrij vertaald:
de mens heeft een ritme, zijn ademhaling, hartslag,
slaappatronen hebben een cadans. En in steden
zijn ook ritmische patronen. Denk aan alle weggebruikers,
rivieren en winkels die op gezette tijden open en
dicht gaan. Als de stedelijke en menselijke ritmes niet
overeenkomen, is er sprake van arythmie. Dat geeft
een gevoel van onveiligheid.
De theorie wint de laatste jaren aan invloed bij cultuurfilosofen,
merkt dr. Caroline Nevejan van TBM,
trekker van het project City Rhythm.
In City Rhythm werken onderzoekers van de TU samen met collega’s van het Amsterdams Instituut voor Advanced Metropolitan Solutions, het datacentrum Amsterdam en gemeenteambtenaren van zes gemeenten: Zoetermeer, Helmond, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Zaanstad. Iedere stad heeft elk één pilotwijk aangewezen. Het onderzoek duurt een jaar. Ritmes in steden veranderen sterk, zegt Nevejan. “We werken niet meer van negen tot vijf, de winkels sluiten niet meer om zes uur. Er zijn wel nieuwe ritmes te ontdekken. Om twaalf uur staan alle moeders een kwartier te vroeg op het schoolplein te wachten op hun kind en ‘s avonds zitten we massaal op het internet. Maar naar ritmes handelen en beleid hierop aanpassen gebeurt nog niet.” Aan wat voor interventies moet je denken? “Misschien passen we het traject van een stadsbus, of de surveillanceroosters van wijkagenten aan op het ritme in de wijk”, zegt Nevejan. “En als je weet dat op bepaalde tijdstippen veel ouderen op pad zijn, kun je de stoplichten bij zebrapaden anders instellen.” Het onderzoeksteam wil open datasets en informatie direct uit de wijken gebruiken. Verkeersdata bijvoorbeeld, en data over mobiele telefonie en energieverbruik.
In de collegebanken
Het eerste half jaar spelen studenten van de TU Delft, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Leiden een grote rol. 43 Studenten van de gezamenlijke minor Responsible Innovation zullen data verzamelen en veldwerk doen. De studierichtingen van de deelnemers lopen wijd uiteen; van geneeskunde, civiele techniek en bedrijfskunde tot TBM. Ze zijn de wijken in gegaan om te polsen of de bewoners zich veilig voelen en delen hun eerste bevindingen met de groep. De probleemstelling helder krijgen, blijkt geen sinecure. De studenten die de wijk Bijsterveld in Helmond onderzoeken, zien zich voor een uitdaging gesteld. “Onderzoek van de gemeente wijst uit dat de inwoners zich onveilig voelen”, zegt een studente. “Uit onze eigen enquête blijkt het tegendeel.” “Je moet je vraagstelling veranderen”, oppert een andere student. “Kennelijk communiceren de inwoners en de gemeenteambtenaren niet goed met elkaar en is er daardoor een misverstand ontstaan.” Waar zit hem het ritme-aspect in dit alles? Promovenda ir. Pinar Sefkatli, die studenten begeleidt, legt uit dat ritme niet alleen te maken heeft met timing.
Dat laatste blijkt veel voor te komen. Zo komen in de wijk Vensterpolder in Amsterdam Zuidoost alleenstaande moeders niet aan de bak, ze volgen geen opleiding en staan buiten de maatschappij. “Er zijn initiatieven om deze vrouwen te helpen”, zegt een van de studenten van team-Amsterdam. “Maar ze weten deze niet te vinden. Die vrouwen leven van dag tot dag. Hun ritme sluit niet aan op die van de gemeente.” De studenten krijgen een hoop ellende voorgeschoteld. In Zaanstad verjagen hangjongeren de oudere inwoners. In Rotterdam heerst angst bij de winkelcentra Keizerswaard en Alexandrium. En in het stadsdeel Escamp in Den Haag maken bewoners zich zorgen om de komst van asielzoekers.
Coffeeshops en bordelen
Nevejan legt uit dat het lesprogramma bestaat uit interactieve lessen. “De studenten runnen de show. Ik begeleid hen in het orkestreren van discussies en ontwerpoefeningen voor en met elkaar.” De studenten gaan los. “Een businesscase voor Helmond? Ja hoor, daar weet ik wel wat op”, zegt een student. “We openen een winkelstraat met coffeeshops en bordelen. In Helmond gebeurt weinig. We moeten zorgen voor levendigheid.” En wat te doen aan de angst voor asielzoekers die leeft onder inwoners van Escamp? “Gebruik virtual reality. Laat de inwoners zien hoe de situatie in Syrië is. Dan realiseren ze zich dat ze het zelf best goed hebben.” Ritme blijkt een ruim begrip. Is dit joligheid? “Nee”, zegt Nevejan. “Het is vrijdenken. Dat is moeilijk. Je hebt dat nodig om te innoveren.” Nevejan merkt dat studenten worstelen met vrijdenken. “En dat is begrijpelijk”, zegt ze. “Aan universiteiten leren studenten op dit moment veelal om te gehoorzamen. Maar de universiteit is geen koekjesfabriek. Studenten moeten juist uit hun comfortzone komen.”
Bron: Delft Integraal, december 2016
Cover: ‘stad orkest hamburg’