Nieuws Dat het inwonertal van de grote steden in het afgelopen jaar niet is toegenomen, is geen reden om te stellen dat er sprake is van een trek uit de stad door de coronapandemie. De stad is niet afgeschreven. Integendeel, stellen experts in verschillende landelijke dagbladen.
Dat mensen de stad verlaten is niets nieuws, stellen huizenmarkteconoom Carola de Groot en analist gebiedsontwikkeling Hans-Hugo Smit van de Rabobank vorige week in NRC. Sterker: het aantal mensen dat de stad verlaat neemt al jaren toe en is begonnen voordat ook maar iemand van corona had gehoord. “Toch is het, wetende dat mensen op Funda vaker zoeken naar een groter huis met een tuin, verleidelijk een verband te zien met de pandemie. Maar CBS-cijfers laten geen versnelling zien van het aantal mensen dat de stad verlaat sinds de crisis.”
In Het Parool haalt Edwin Buitelaar, senior onderzoeker stedelijke ontwikkeling bij het Planbureau voor de Leefomgeving, in het afgelopen weekend Amsterdam als voorbeeld aan. Hij wijst erop dat het stilvallen van de groei van de Amsterdamse bevolking direct verband houdt met de afgenomen immigratie. “Netto vertrekken er niet meer mensen uit de regio Amsterdam naar de rest van Nederland dan in voorgaande jaren”, zo stelt Buitelaar. “Volgens het CBS was in de eerste helft van 2020 het vertrekoverschot – daarbij verlaten meer mensen de stad dan dat er zich vestigen – zelfs kleiner dan in diezelfde periode in 2019.”
Geen coronadip
Tegenover verhuizingen uit de stad staan ook nog steeds verhuizingen naar de stad. “Vooralsnog is daar geen coronagerelateerde dip in te zien”, aldus De Groot en Smit in NRC. “Van de mensen die de stad verlaten, is het bovendien de vraag of dat nou echt komt omdat ze de stad zat zijn. Want de meeste stedelingen die willen verhuizen, blijven graag in de eigen woonplaats wonen; óók in deze coronatijd. Volgens een recente peiling van Funda wil slechts 12 procent van alle stedelingen met een verhuiswens de stad uit.”
Ook Buitelaar waarschuwt voor te snelle conclusies waarin het einde van de stad wordt aangekondigd vanwege de coronapandemie. Zo wijst hij erop dat veel patronen in stedelijke ontwikkeling niet lineair zijn. Kortom: een trend zegt nog weinig over ontwikkelingen op langere termijn. Ook historisch gezien hoeft het destructieve effect van een pandemie niet het einde van de stad te betekenen. Buitelaar noemt de stad Utrecht die in de eerste helft van de negentiende eeuw zwaar getroffen werd door een cholerapandemie. “Desalniettemin verdubbelde de Utrechtse bevolking en groeide in de tweede helft van de negentiende eeuw tot 100.000 inwoners.”
Te duur
Het vertrek van steeds meer stedelingen komt vermoedelijk deels doordat ze geen betaalbaar huis kunnen vinden voor de volgende stap in hun ‘wooncarrière’, schrijven De Groot en Smit. “Stedelijk wonen wordt namelijk steeds duurder. De meest recente cijfers laten zien dat de prijsstijging in Amsterdam minder hard gaat dan in de rest van Nederland. Dit betekent niet dat Amsterdam minder in trek is, maar dat het plafond van wat nog betaalbaar is steeds meer in zicht komt.” De huizenprijzen in Amsterdam stijgen nog altijd fors: 8 procent in het derde kwartaal van 2020 vergeleken met hetzelfde kwartaal in 2019. “De vraag is veel groter dan het aanbod en juist dat maakt ‘stadswoningen’ onbetaalbaar”, stellen de experts van de Rabobank. “Dit wordt niet opgelost met bouwen van huizen in landelijke ‘groene en ontspannen’ woonmilieus, maar juist door het bouwen van nieuwe huizen en het transformeren van leegstaande winkels en kantoren tot huizen in steden.”
Matching, sharing, learning
Ook Buitelaar ziet geen reden de aantrekkelijkheid van de stad af te serveren, onder meer doordat “het belang van kleine afstanden in twijfel wordt getrokken”. Ja, informatie- en communicatietechnologie maken het gemakkelijker om te communiceren op grote fysieke afstand, maar het heeft de behoefte aan nabijheid niet veranderd. Integendeel: het aantal mensen dat in de afgelopen decennia naar de stad is getrokken, neemt wereldwijd – en ook in Nederland – alleen maar toe.
Volgens Buitelaar is dat niet verwonderlijk. “We leven nog altijd in een kenniseconomie waarin ‘menselijk kapitaal’ een allesbepalende rol speelt. Dat kapitaal gedijt het best bij nabijheid. Dat biedt namelijk kansen voor matching, sharing en learning: vraag en aanbod van arbeid komen makkelijker bijeen, organisaties kunnen gebruik maken van dezelfde (specialistische) diensten en voorzieningen en interactie vergroot de kans op innovatie en leren.” En: velen wonen niet (alleen) in de stad vanwege de korte reisafstand naar het werk, maar ook om gebruik te kunnen maken van voorzieningen zoals theaters, bioscopen, winkels en cafés en om gelijkgestemden te treffen, voor ontmoeting dus.
Lees de volledige artikelen op de websites van NRC en Het Parool
Cover: ‘Utrecht Afbeelding van 0805edwin via Pixabay’ door 0805edwin (bron: Pixabay) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel