Station Ede-Wageningen door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)

De stand van het gewas in de publieke ruimte, 18 hoopvolle projecten

29 januari 2025

9 minuten

Recensie Het Jaarboek Stedenbouw en Landschapsarchitectuur steekt jaarlijks de peilstok in het vak van het hogere schaalniveau. Was recensent Jaap Modder bij eerdere edities nog wel eens somber over het niveau van de gedocumenteerde projecten, de meest recente uitgave stemt hem weer hoopvol.

Op de cover van het onlangs verschenen ‘Jaarboek Stedenbouw en Landschapsarchitectuur’ staat een (uitklapbare) foto van het nieuwe treinstation Ede-Wageningen. Geen onaardig station maar deze cover zou de indruk kunnen wekken dat we in dit boek met moderne architectuur van doen hebben. Dat blijkt zeker niet het geval, de maker van deze foto pakt in zijn/haar opname niet voor niks de buitenruimte mee. Stedenbouwers en landschapsarchitecten ontwerpen immers onze buitenruimten. Toegegeven, de demarcatielijnen tussen hun werkterrein en dat van de architecten zijn niet altijd scherp te trekken (en elders op de wereld gebeurt dat ook vaak anders), maar dat is wel zo ongeveer de taakverdeling. Overigens, als het in deze publicatie ook over de architectuur van dit station zou zijn gegaan dan zijn daar nog wel een paar noten over te kraken. Bijvoorbeeld, want er is meer, over het feit dat het dak ervan zo krap bemeten is dat wind en regen vrij spel hebben op het perron aan de zuidwest kant. Over de omgeving wordt in het jaarboek de loftrompet gestoken maar ook daar valt wel het nodige op af te dingen. Stapt u er eens uit, zou ik zeggen.

Vinnig debatje

Terug naar de voorliggende publicatie. De redactie van het tijdschrift Blauwe Kamer, de makers van het jaarboek, doet haar uiterste best om deze jaarlijkse uitgave een zo breed mogelijk publiek te bezorgen. De vaste lezers van Blauwe Kamer krijgen het in hun brievenbus, het jaarboek is tweetalig en de presentatie ging dit keer gepaard met een introductie op de thema’s tijdens een ‘oploopje’ voor de vakwereld. Dit jaar gebeurde dat in de dicht bij dit station gelegen ‘showcase’ van de fietsindustrie, gevestigd in een oude fabriekshal op het voormalige Enka-terrein.

Maurits de Hoog stelt vragen over de uitwerking van rijksprogramma’s in concrete beslissingen, aan papieren tijgers hebben we immers niks

Over een van de gepresenteerde projecten in het jaarboek ontspon zich op LinkedIn al een vinnig klein debatje, namelijk de vernieuwing van de Grote Markt in Groningen. Het raakt een belangrijk issue in de ontwerpende professie. Stadssocioloog en Sociaal Bouwmeester van Groningen Ivan Nio zette een foto van dat plein uit het jaarboek op LinkedIn en plaatste er een foto naast van de situatie in 1977. Daarop zien we heel veel mensen op een rommelig maar zeker gezellig plein, compleet met terrasjes en een rommelmarkt. De foto in het jaarboek laat een steriel plein zien waar een handjevol overstekende mensen loopt en waar agorafobie op de loer ligt. Met andere woorden, een verblijfsruimte in 1977 versus een verkeersruimte nu (voor voetgangers). Nou ja, aan de randen van het grote lege plein anno nu is sinds 1977 de gezelligheid in ieder geval geëxplodeerd; het is de Nederlandse terrasjescultuur ten voeten uit.

Vertwijfeling

Het boek is ook dit jaar weer fraai uitgevoerd, in groot formaat (A4), 170 pagina’s met onder andere de 18 geselecteerde projecten, in vijf categorieën. Dat zijn dit jaar achtereenvolgens ‘stadsherstel’, ‘de lange lijn’, ‘volhouders’, ‘het moet anders’ en ‘de zachte stad.’ Bij de presentatie te Ede domineerden de thema’s ‘de lange lijn’ en ‘volhouders’. Verder treffen we in het jaarboek een verantwoording van de selectiecommissie (de redactie ondersteunt de commissie) aan, alsmede een jaaroverzicht, twee interviews, een reportage en een essay. Het essay is van de hand van Maurits de Hoog en de vertwijfeling over het huidige tijdsgewricht dampt ervan af. Hij geeft een overzicht van de enorme stapel aan (vooral ambtelijke) programma’s die sinds de terugkeer van de ruimtelijke ordening op rijksniveau op tafel zijn gelegd. Eén van de belangrijkste is inmiddels met geld en al (het NPLG, 24 miljard euro) in de politieke prullenmand beland.

De transformatie van het voormalige ENKA-terrein in een woongebied door Milos Ruzicka (bron: Shutterstock)

‘De transformatie van het voormalige ENKA-terrein in een woongebied’ door Milos Ruzicka (bron: Shutterstock)


De Hoog stelt een reeks van vragen over de uitwerking van de rijksprogramma’s in concrete beslissingen, aan papieren tijgers hebben we immers niks. De dwarsverbanden tussen al die programma’s zouden nodig verkend moeten worden, aldus de Hoog. Deze zin over de huidige minister van ruimtelijke ordening is veelzeggend: “Hanteert minister Mona Keijzer de benodigde brede blik, of staart zij zich blind op het bijbouwen van 100.000 woningen per jaar?” Welnu, die vraag is inmiddels beantwoord…

Gaandeweg in zijn betoog slaat de teleurstelling ook bij De Hoog toe. Concluderend pleit hij voor ontwerpend onderzoek voor de lange termijn en een behoud van wat we inmiddels aan huiswerk uit het laatste kabinet-Rutte hebben overgehouden. Tot zover.

Tijdens de presentatie van het jaarboek had rijksadviseur Wouter Veldhuis misschien wel een realistische aanvulling hierop, als het gaat om het overleven in donkere tijden. Van dit kabinet valt misschien (!) niet al te veel te verwachten op het gebied van ruimtelijke ordening. Daarom doet de vakwereld er goed aan zich te concentreren op de lange termijn, een vlucht naar voren als het ware – maar wel een goede. Laat deze periode over ons heenkomen, we zingen het uit en kijken intussen verder in de tijd. Veel meer en veel beters zit er waarschijnlijk niet in.

Lof voor gemeentelijke stedenbouwkundigen

Dan de twee interviews. Een met Frank Meijer die de lof zingt op het aloude principe van de ‘genius loci’, de geest van de plek als sleutel voor een ontwerp. Hoe je dat hanteert als je een bos moet ontwerpen boven op een bizar speelgoedgebouw (het Depot in Rotterdam), wordt niet vermeld. De verademing in zijn werk is te vinden in de transformatie van het voormalige sanatorium De Klokkenberg in Breda. Het is on-Nederlands mooi, pure schoonheid in architectuur, stedenbouw en landschap.

Het andere interview is met de stadsbouwmeester van Enschede, Jessica Hammarlund Bergmann. Zij onderstreept het belang van stedenbouwers in gemeentelijke dienst, met een langere tijdlijn in betrokkenheid. Er is nog veel te doen in deze stad, ze heeft al een paar keer fors op de rem moeten trappen en ziet Enschede voor zich als een “vriendelijke stad”. Als je verdicht dan is een groene contramal des te belangrijker. Voordeuren aan de straat alstublieft en geen anonieme hoogbouw. Het pleidooi laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

Van de ruimtelijke ordening op rijksniveau mag niet al te veel verwacht worden in dit gure politieke klimaat

Door vervolgens naar de ‘heart of the matter’, de jaarlijkse selectie aan projecten – ditmaal van een groslijst van 116 projecten via een longlist van 30 naar de 18 projecten die uiteindelijk op de zeef bleven liggen. En uitgebreid zijn gedocumenteerd. Grappig, in het vorige jaarboek werden harde noten gekraakt over de stand van de stedenbouw, dit jaar lijkt de stedenbouw sterk terug te komen met projecten die goed aansluiten op de criteria van de selectiecommissie. Er zijn volop verbindende projecten met een lange tijdlijn en een aansluiting op verschillende schaalniveaus. Anders dan in het hiervoor genoemde essay zijn de leden van commissie niet erg optimistisch over de revival van de ruimtelijke ordening. Men vreest ‘projectenstedenbouw’, dat wil zeggen woningen bouwen op een plot zonder aandacht voor de context. Daarom koos men vooral voor projecten met een sterke oriëntatie en aansluiting op de omgeving. We zien het terug in de vier geselecteerde stadsherstel-projecten. Verdichten moet samengaan met verbinden.

Lange tijdlijn

Het volgende van de vijf thema’s, ‘de lange lijn’, gaat ook letterlijk over ingrepen over langere afstanden. Lange lijnen bieden aanknopingspunten voor verbindingen met de ruimere omgeving. Neem de Hofbogen in Rotterdam, een twee kilometer lang lint door de stad, destijds een spoorlijn en nu een ‘high line’ in ontwikkeling. Die lange lijn geldt in nog sterkere mate ook voor de Hoekse Lijn, een omgebouwde spoorlijn (24 kilometer) die met een stukje verlenging naar het strand een metrolijn van de stad naar de zee werd, van Rotterdam naar Hoek van Holland. Een lange, vooral tijdlijn, werd de wandelpromenade binnen World Forum Den Haag. In de omgevingsvisie voor Amersfoort vormen de fysieke lijnen uitgangspunten voor de visie.

Hofbogen, Rotterdam door place-to-be (bron: Shutterstock)

‘Hofbogen, Rotterdam’ door place-to-be (bron: Shutterstock)


Deze vier projecten hebben gemeen dat ze tijd nodig hebben, dat er een lange tijdlijn wordt getrokken. Complexe opgaven kennen per definitie een lange periode tussen ontwerp en realisatie en dat vraagt een lange adem van de ontwerpers. Als er één project is dat die lange tijdlijn laat zien, dan is dat de herontwikkeling van Ede-Oost. Verlaten kazernes aan de noordzijde van het spoor en een leegstaande fabriek aan de zuidzijde. Ruimte voor wonen, een nieuw station en een ringweg aan de oostkant en nog veel meer. Het liep niet altijd op rolletjes, de kredietcrisis speelde een rol, het groen kwam later maar de ringweg aan de rand maakte plaats voor een inmiddels gerealiseerde ‘parkway’ in het gebied, die de woongebieden intern verbindt.

Kritiek op dit plan kwam er tijdens de presentatie van het jaarboek uit eigen kring: als je zo’n lange tijdlijn hebt, loop je de kans dat de gehanteerde normen van pakweg twintig jaar geleden inmiddels fors gedateerd zijn. En inderdaad dateert de parkeernorm aan de zuidzijde van het plangebied inderdaad van 20 jaar geleden en is daarmee niet meer van deze tijd. Een lange tijdlijn vraagt om voortdurende updates tijdens het plan- en ontwerpproces. Dit aspect komt even aan de orde in het jaarboek maar daar blijft het bij.

Nemen we nog een voorbeeld bij de kop, een ander voormalig militair terrein bij Arnhem, Buitenplaats Koningsweg. Daar bleken achteraf gezien de opgelopen vertraging en het surplus aan tijd een zegen om de dingen veel beter uit te zoeken. De commissie noemt het een schoolvoorbeeld voor landschappelijk wonen.

In de categorie ‘het moet anders’ treffen we drie projecten aan die we kunnen zien als tussenrapportage, als lopend- en ontwerpend onderzoek. Wat gebeurt er als we Nederland inrichten op basis van plantaardig voedsel, wat als we de stad bevrijden van het dogma van economische groei en hoe richten we de Delta beter in? Het zijn de goede onderwerpen voor de lange tijdlijn maar ze zijn nog wel wat ‘under construction’. Volgen tenslotte nog drie projecten over de zachte stad. Een beter plein (?) in Groningen, betere verlichting in het Haagse Museumkwartier en meer groen in de Alkmaarse binnenstad.

Duikvlucht

Ziehier de projecten waar de vakwereld anno 2025 trots op mag zijn, de fine fleur van het vak. Lang niet alles haalde de etalage van dit jaarboek maar het zou wel informatief zijn geweest als het groslijstje van 116 projecten zou zijn toegevoegd. Dit jaarboek mag in ieder geval niet ontbreken in de boekenkast van de gebiedsontwikkelaars. Van de ruimtelijke ordening op rijksniveau – die was er weer even maar gaat nu alweer in een duikvlucht – mag niet al te veel verwacht worden in dit gure politieke klimaat. Misschien vallen ons nog wat vrijblijvende nota’s met mooie woorden en idem kaartjes ten deel maar daar kunnen we niet in wonen, om een beroemde PvdA-wethouder uit Amsterdam te parafraseren. De provincies kunnen we ook vergeten, daar stond de tijd al stil en dat blijft voorlopig ook zo. Dit jaarboek laat zien dat we onze kaarten maar beter kunnen zetten op het lokaal bestuur, de gemeente. Het jaarboek laat namelijk ondubbelzinnig zien dat daar met goed opdrachtgeverschap en competente planners en ontwerpers veel moois is te maken. Er is hoop!


Cover: ‘Station Ede-Wageningen’ door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)


Jaap Modder door Jaap Modder (bron: LinkedIn)

Door Jaap Modder

Brainville, urban and regional planning


Meest recent

GO weekoverzicht 30 januari 2025 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week van de geluiden van hoop

Deze week klinken er geluiden van hoop op Gebiedsotwikkeling.nu. Van de 18 projecten in het Jaarboek Stedenbouw en Landschapsarchitectuur tot en met de parken die eenzaamheid tegengaan en de inspirerende lessen van de Māori uit Nieuw-Zeeland.

Weekoverzicht

30 januari 2025

Bewoners Wellington 3 door Renate Schelwald (bron: Renate Schelwald)

Een gelijkwaardige rol voor natuur in gebiedsontwikkeling, de lessen van inheemse culturen

Renate Schelwald onderzocht in Nieuw-Zeeland wat er nodig is voor een duurzame leefomgeving. Met daarbij natuur niet als leuk decor voor de mens maar als werkelijk gelijkwaardig onderdeel in gebiedsontwikkeling.

Analyse

30 januari 2025

Station Ede-Wageningen door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)

De stand van het gewas in de publieke ruimte, 18 hoopvolle projecten

18 projecten worden in het Jaarboek Stedenbouw en Landschapsarchitectuur aan een nadere analyse onderworpen. Recensent Jaap Modder put er de hoop uit dat echte kwaliteit op lokaal niveau wordt gemaakt.

Recensie

29 januari 2025