Recensie De toekomst van de straat, hoe ziet die eruit en wat betekent dat voor de ontwerpende discipline? Dat is de vraag in “The future design of streets”, de publicatie die recensent Jaap Modder tot zich nam. Het blijkt vooral een complete checklist.
Zeker is dat de straat van de toekomst er anders uit gaat zien. De belangrijkste factor daarin is de automobiliteit. Of wat duidelijker (en dodelijker ook): het einde van de auto als kolonisator van de publieke ruimte. Dat was misschien een tijdje wishful thinking maar het is inmiddels mainstream gedachtegoed: de straat moet worden terugveroverd op de auto. We zien het op oude foto’s (19e eeuw) van de straten en pleinen in steden, die waren aanvankelijk het aangename domein van de voetgangers. Daarna waren er maar een paar decennia voor nodig om de stedelingen in het nauw te drijven, letterlijk, met een explosie van het autoverkeer in de stad. De straat werd overgenomen door het autoverkeer. Met alle negatieve gevolgen van dien.
Tempo gaat omhoog
De laatste dertig jaar is het stuur omgegaan. Niet overal en lang niet altijd even doortastend. In Nederland kregen we het woonerf en Groningen, die linkse stad, remde de ongebreidelde toegang van auto’s in de stad wat af. Een voorzichtig begin. Maar dat lijkt nu te veranderen, het tempo wordt opgevoerd. Kijk naar Parijs. De snelheid waarmee daar ruimte is gemaakt voor de fiets is redelijk spectaculair. En binnenkort moet zelfs de Avenue de Champs-Élysées eraan geloven. De enorme ruimte tussen de rooilijnen aan beide zijden wordt herverdeeld over andere gebruikers van dit gebied. Het lijkt geen controversiële kwestie meer te zijn. Zelfs de notoir chagrijnige Parijzenaars stemmen er mee in.
Op kleinere schaal gebeurt op veel meer plekken hetzelfde. Ook de Nederlandse middenstand ging om toen de winkeliers in de Nederlandse steden eindelijk in de gaten hadden dat hun omzet weleens zou kunnen stijgen met minder auto’s en meer fietsers en voetgangers. En nu zien we de fietsstraat oprukken, waar de auto te gast is. Winkelstraten, we hebben er te veel. Het worden woonstraten of ze krijgen een mix van wonen, werken, winkels of nog andere functies. En woonstraten worden soms afgeschaft en maken plaats voor een collectieve tuin. In België noemen ze dat ‘leefstraten’.
De grote verbouwing
Het goede nieuws is dan dit allemaal niet per se duur hoeft te zijn. We hebben het niet zozeer over compleet nieuwe straten maar vooral over redesign: 95 procent van de opgave betreft de herinrichting van bestaande straten. Je moet een beetje aan close reading doen in het boek van Daniel Casas-Valle, Ivo Oliveira en Catarina Breia Dias maar op pagina 52 staat het: “…improve existing streets rather than to construct new ones.”
Dan heeft u, lezer, meteen het belangrijkste nieuws binnen. De grote lijn van dit boek is: de auto eruit en voetgangers en fietsers erin en daarom moeten we boel verbouwen. We hebben een eeuw lang steden op de rand van afgrond gebracht met extreem veel ruimtebeslag, lawaai en vieze lucht en die fout wordt nu hersteld. Dat lijkt heel simpel maar dat is het natuurlijk niet. Daarom dit boek van een drietal Portugese ontwerpers dat een aantal andere activiteiten rond dit thema verbindt: een conferentie, een tentoonstelling een serie webinars voor en door ontwerpers en met betrokkenheid van een paar universiteiten. Allemaal in Portugal, vandaar deze tweetalige publicatie.
‘Amsterdam’ door Dutch_Photos (bron: shutterstock)
In het eerste deel vragen de auteurs zich af wat we kunnen leren van het verleden, welke trends doen zich in het heden voor en wat is de toekomstige opgave is. Het lijkt erop dat de auteurs niet al te veel van het verleden meenemen. Ja, de auto maar er is natuurlijk veel meer. We hadden “great streets” in het verleden. Wat veroorzaakte hun succes? Dat vindt de lezer in ieder geval niet in dit boek. Dan de trends in het heden. Het is al vermeld, we praten over aanpassing van de ruimte en dat kan best vaak snel en goedkoop. In Milaan is er in korte tijd met heel eenvoudige middelen – ze zijn daar dol op het schilderen van het asfalt – heel veel ruimte voor de lopende stedeling bij gekomen. Nieuw is natuurlijk de klimaatagenda. Hoe houden we het een beetje koel en hoe voorkomen we ondergelopen straten? Gezondheid is een thema, hoe stimuleren we beweging in de openbare ruimte? En last but not least, veiligheid op straat.
Andere flow
Tot zover de trends. En om het beeld compleet te maken, wat is er nog toe te voegen aan de toekomstige agenda? Hier zien we vooral veel vragen. Maar ook de noodzaak van politieke ondersteuning. Kijk naar wat burgemeester Bloomberg van New York deed, die zette het eigenhandig op de stedelijke agenda. En een pleidooi voor een andere ontwerpaanpak, vanuit de voetganger en niet vanuit de auto, andersom ontwerpen dus. De auteurs noteren hier ook nog even dat de toekomstige opgave er één is van herontwerp, geen maagdelijk vel tekenpapier: go with the flow maar wel een andere dan die we vroeger faciliteerden.
We weten het al langer: ontwerpers zijn geen schrijvers. Dat is goed te merken in dit boek. Lange zinnen waarin de auteurs struikelen over de issues die allemaal benoemd moeten worden. En vaak behoorlijk abstract. Een representatief citaat op pagina 74: “In order to give answers to urban complexity, and provide spatial conditions that enforce possible social, cultural and economic interactions, an articulation between street design and the building typologies is needed. This will determine the quality and functionality of each street.” Dat lijkt me ook ja. Nog een op pagina 84: “Inviting new specialized actors and citizens can have a positive effect to open up our spectrum of imagination.”
Ik wil het niet belachelijk maken, het is waar wat ze schrijven maar het zijn ook zulke open deuren. Het boek bestaat vooral uit dit type statements (hoe hoort het eigenlijk?), voor ontwerprichtlijnen moet je je heil elders zoeken.
Waar zijn de bijschriften
Ander opvallend element: de eindeloze rijtjes, ook in de bijschriften bij de tekeningetjes. De drang om compleet te zijn, niks mag worden vergeten. Dat gaat ten koste van de leesbaarheid, lange zinnen met daarin reeksen issues die we vooral niet moeten vergeten. Na lezing heb je dan weer een bijna inhoudsloos rijtje op je netvlies. Toch zie ik er ook het voordeel ervan. Het is een boek met checklists, een uitvoerige to do listing. Het past prima in de boekenkast van ontwerpbureaus die ook moeten streven naar compleetheid. Voor referenties hoef je echter weer niet te rade te gaan in deze publicatie. Leuke pagina’s vol foto’s maar zonder ook maar éen bijschrift. Je zou wat goede voorbeelden verwachten, geslaagde ontwerpoplossingen. Die vinden wij hier niet.
‘Citi Bike station in Midtown Manhattan’ door Tada Images (bron: shutterstock)
De auteurs benoemen een tiental sleutelkwesties. De meeste zijn bekend maar er zijn ook nieuwe bij. “Urban depth”, ooit van gehoord? Het gaat om interactie tussen het publieke en private domein. Hoe? “Fundamental shifts” en “integral approach”. Okee…
Typologie. Maak onderscheid, de ene straat is de andere niet. Oh ja. Activities. Laat 1.000 bloemen bloeien. Hoe? “Specific strategies”. De rest van de aanbeveling is nog vager. Ground floor: de bekende kost van de city at eye level. Plants and soil: interessant en met veel aardige foto’s. Waar en wat ontbreekt evenwel. Water en lucht, idem, niet meer dan een ongespecificeerd pleidooi. Walkability, demands a good design. Absoluut….
De laatste issues in dit boek zijn het meest interessant, zoals de reversible approach. Dit is wat men ook wel tactical urbanism noemt. Doe het nu, maak ruimte voor bijvoorbeeld de voetganger maar doe het zo dat je de ruimte later ook weer anders kunt inrichten. Doe het nu maar kijk tegelijkertijd naar de lange termijn. Maak lange termijn oplossingen niet onmogelijk. En ook, ontwerp niet alles helemaal dicht, laat ruimte voor het gebruik dat mensen er zelf van gaan maken (ik denk aan de bekende olifantenpaadjes).
Sympathiek
Dit laatste is natuurlijk ook een aandachtspunt voor de gebiedsontwikkelaar: kijk met een lange termijn bril, voor zover mogelijk, maar handel vandaag. Deze publicatie is gemaakt voor de professional, de straatontwerper en zoals gezegd ook voor de ontwerpbureaus, als naslagwerkje. Het is ook een sympathiek boek. Ook vanwege de diverse “humane” statements (vaak citaten van anderen): het gaat in de stad om onze kinderen, om diversiteit en om inclusiviteit. En dan is de ontwerper ook maar een deel van de beweging de goede kant op. Immers: “I think the only way to do this is through social change but also through good design.” (pagina 68). Zo is het.
Dat wordt een heel andere aankomst voor de Tour de France: de plannen voor de nieuwe Avenue de Champs Élysées kunstig verbeeld in deze gefilmde artiestenimpressie.
Cover: ‘Champs-Elysees boulevard, Parijs’ door Dragos Asaftei (bron: shutterstock)