18 juli 2017
4 minuten
Opinie Stelt u zich eens voor dat u op de woonboulevard een meubelzaak en een bouwmarkt wilt bezoeken en u treft ook allerhande andere winkels aan, zoals een boekhandel, juwelier en de modezaken. Die verwacht u toch in het dorpscentrum? Het is de wereld op zijn kop, denkt u wellicht.
Het Nederlands stelsel
In ons Nederlands stelsel zijn we gewend aan een zo sterk mogelijk dorpscentrum met allerlei reguliere detailhandel en, aan de rand van de gemeente, een woonboulevard ingericht rond het thema wonen. Hiervoor gelden bestemmingsplannen waarin zo’n indeling is vastgelegd. Dit voorkomt leegstand in een centrumgebied door wegtrekkende winkels naar de woonboulevard.
Of we met ons Nederlands systeem voldoen aan de Europese Dienstenrichtlijn, daar zijn twijfels over. Sommigen vinden dat in een bestemmingsplan zo’n onderscheid tussen winkelbranches niet kan worden gemaakt. Dit wordt nog wel eens tussen marktpartijen en gemeenten uitgevochten. Doorgaans is de Afdeling bestuursrechtspraak in Den Haag het strijdtoneel. Op dit moment is het Hof van Justitie in Luxemburg de arena waar de degens worden gekruist.
Het dorpscentrum
Het dorpscentrum is veelal organisch gegroeid. Je herkent de hoofdwinkelstraat, enkele zijstraten en daar tref je de gebruikelijke winkels aan. Hier en daar kom je ingrepen tegen, zoals een nieuw gebouwd winkelcentrum of een winkelstrip volgens de laatste architectuuropvatting. De woonboulevard buiten het dorp is planmatig opgezet, met vestigingen van woonwinkels, bouwmarkten en nog meer zaken waarvoor je specifiek naar de woonboulevard gaat.
Het onderscheid tussen het dorpscentrum en een woonboulevard wordt vastgelegd in een bestemmingsplan. In het dorpscentrum zijn de reguliere winkels toegestaan, op de woonboulevard alleen detailhandel in volumineuze goederen, ook wel perifere detailhandel genoemd. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen waarin een onderscheid wordt gemaakt in branches, zogeheten brancheringsregels. Daarmee kan het gemeentebestuur voorkomen dat reguliere winkels uit het centrumgebied wegtrekken en dat in het centrumgebied grote leegstand ontstaat.
Stad Appingedam
Voor het dorpscentrum en de woonboulevard van Appingedam is het bestemmingsplan Stad Appingedam vastgesteld, met gebruikelijke brancheringsregels voor de woonboulevard. Voor de vastgoedfirma van de woonboulevard betekende dit dat op het Woonplein alleen branches zijn toegestaan die volumineuze goederen verkopen, zoals een bouwmarkt, meubelzaak en tuincentrum. De vastgoedfirma vindt dat ook reguliere winkels, zoals een schoenen- en modezaak, op het Woonplein moeten kunnen worden gevestigd. De vastgoedfirma stelt in de juridische procedure dat die regels in strijd zijn met de Europese Dienstenrichtlijn.
Deze Europese Dienstenrichtlijn stelt dat geen onderscheid mag worden gemaakt in diensten en dus geen onderscheid in branches. Tenzij de brancheringsregels worden opgenomen op grond van ‘dwingende redenen van algemeen belang’.
Hof van Justitie in Luxemburg
Het beroep dat door de vastgoedfirma is ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak is doorverwezen naar het Hof van Justitie. Daar is de kwestie behandeld tijdens de zitting van de Grote Kamer van het Hof van Justitie op 14 februari 2017. Inmiddels is bekend geworden dat de advocaat-generaal Szpunar van mening is dat de brancheringsregels in het Appingedamse bestemmingsplan terecht zijn gemaakt, want anders dreigt leegstand in het centrum van Appingedam. De mening van de advocaat-generaal is op 18 mei 2017 gepubliceerd. Nu gaat het Hof van Justitie zich er nog over uitlaten, mogelijk nog voor de zomervakantie. Op basis van het arrest dat het Hof van Justitie zal wijzen, zal de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het eindoordeel vellen over het bestemmingsplan Stad Appingedam. Daarvoor heeft de advocaat-generaal al een positieve voorzet gegeven.
Transformatie vastgoed
Voor de transformatie van vastgoed in het centrumgebied en op andere unieke locaties met bijvoorbeeld industrieel erfgoed, is deze zaak van belang. We zijn gewend aan een indeling van reguliere detailhandel in het dorpscentrum of het centrum van een stad en aan thematisch opgezette winkelgebieden. Het ziet ernaar uit dat deze indeling wordt behouden. Dat biedt zekerheid voor investeringen. Wanneer allerlei detailhandel op allerlei locaties kan worden gevestigd, ontstaat een onzekere situatie welke detailhandel zich nu waar gaat vestigen. Qua beleggingen is er nu een heldere situatie. Er zijn natuurlijk vastgoedfirma’s van woonboulevards die het graag anders zien. Dat zou de wereld op z’n kop zijn.
De wereld op z’n kop zetten heeft voor anderen wellicht meer voordelen dan nadelen, zoals de vastgoedfirma van een woonboulevard. Duidelijk is wel dat de gemeentelijke overheid uiteindelijk eindverantwoordelijk blijft voor het faciliteren van functies en gebieden op het gemeentelijk grondgebied. Of het Hof van Justitie dit ook vindt, dat wordt binnenkort bekend. Inmiddels is wel bekend dat niet alleen Nederland de indeling van centrum- en thematische winkelgebieden wil behouden, ook andere lidstaten zien voor de gemeentelijke overheid een taak het dorpscentrum zo sterk mogelijk houden, zo blijkt uit hun reacties in deze procedure.
Komende maanden zal er meer duidelijkheid ontstaan. We houden u op de hoogte.
Dit artikel verscheen eerder op NRP.nl.
Cover: ‘Winkelstraat Breda’