Verslag Inaugurele rede bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar in Ruimtelijke Planning en Cultuurhistorie aan Wageningen University op 1 november 2012
Ruimtelijke ordening en erfgoedzorg na Belvedere
Mijnheer de Rector Magnificus, Dames en Heren,
In de afgelopen decennia heeft zich een kleine revolutie voltrokken in de wijze waarop we het gebouwd en landschappelijk verleden van een nieuwe toekomst voorzien. De professionele zorg voor het behoud en de bescherming van het onroerend erfgoed is met een trefzekere beweging terechtgekomen in de dynamische baan van de ruimtelijke ordening. Sterk gestimuleerd door het innovatieprogramma Belvedere (1999-2009), is de bescherming van het cultureel erfgoed inmiddels stevig gekoppeld aan ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen. Maar juist op het moment dat de erfgoedzorg – via nieuwe planvormen, werkwijzen en wettelijke bepalingen – volledig is geïntegreerd in de ruimtelijke ordening, wijzigen de omstandigheden en verandert het speelveld.
Het zal U niet ontgaan zijn: de ruimtelijke ordening, waar de erfgoedzorg haar pijlen op had gericht, is in een diepe crisis geraakt. De grote recessie die zich in 2008 aandiende, trekt inmiddels diepe sporen in de wijze waarop ons land ingericht en onderhouden wordt. Niet enkel de crisis, ook het gewijzigde demografisch perspectief en een terugtredende rijksoverheid, veranderen het speelveld. Dat roept de vraag op naar de toekomst van het verleden. Zijn erfgoedzorg en ruimtelijke ordening in staat een overtuigend antwoord te formuleren op de nieuw ontstane situatie? Voordat ik op deze vraag in ga, wil ik eerst een beeld schetsen v an de institutionele geschiedenis van ruimtelijke ordening en erfgoedzorg, hun wederzijdse beïnvloeding en onderlinge werkrelatie. Ik onderscheid daartoe een drietal fasen, die ik achtereenvolgens typeer met de begrippen contrast, contact en connectie.
De hier gepresenteerde fasering heeft geen enkele historiografische pretentie (er zijn ongetwijfeld meer genuanceerde of gedetailleerde faseringen denkbaar), ze dient slechts om een scherp beeld te ontwikkelen van de recente veranderingen in de relatie tussen ruimtelijke ordening en erfgoedzorg. De eerste fase die ik beschrijf – die van het contrast – omvat ruwweg de periode 1950-1970, en wordt gekenmerkt door een non-interventiepact tussen ruimtelijke ordening en erfgoedzorg, gebaseerd op een maximale contrastwerking tussen verleden en heden. De tweede fase – die van het contact – omvat de periode 1970-1990 en kenmerkt zich door een voorzichtige, wederzijdse toenadering, gefaciliteerd door een groeiend cultuurhistorisch besef. De derde fase, tot slot, – die van de connectie –, omvat de periode 1990-2010 en staat in het teken van een sterke onderlinge interactie, die wordt voortgedreven door de beginselen van economisch profijt en sociaal-culturele waardecreatie.
Voor een pdf van de volledige publicatie zie bijlage.
Cover: ‘Huizenmarktcrisis’ door Tyler Olson (bron: Shutterstock)