Lancering Reiswijzer 2019 door Mariska van der Hee (bron: Akro Consult)

De toeslagenaffaire: geen ver-van-mijn-bed-show in gebiedsontwikkeling

11 februari 2021

3 minuten

Opinie Kwantificering van prestatie-eisen leidt tot meer dan de toeslagenaffaire alleen. Roger Kersten, partner en strategisch adviseur gebiedsontwikkeling bij Akro Consult, bespreekt de alternatieven voor gebiedsontwikkeling. "We moeten de goeie dingen doen, en niet alleen de dingen goed doen."

Het wordt de laatste tijd steeds duidelijker dat de kindertoeslagen-affaire staat voor iets groters. Rijksadviseur Wouter Veldhuis trekt begin deze maand in zijn column voor Gebiedsontwikkeling.nu een parallel met het ruimtelijk domein. Hij noemt de kwanitificering van de prestatie-eisen als oorzaak dat de overheid haar publieke verantwoordelijkheid kwijtraakt. Dit is mij uit het hart gegrepen, want mij bekruipt al langere tijd een toenemend onbehagen over de aanbestedingspraktijk in de gebiedsontwikkeling.

Dat onbehagen is niet omdat de doelstellingen van het transparant en doelmatig aanwenden van publieke middelen niet deugen, maar omdat de voorschriften voor en inrichting van de procedures beperkend zijn voor zowel de overheden als de marktpartijen. De kosten voor deelnemers zijn te hoog, de effectiviteit wordt in veel gevallen betwijfeld en het plan dat wint is niet altijd het beste plan. Wat is hier aan de hand?

Onder druk

De mededingingsregelgeving kent een aantal principes, waarvan ik er twee uitpik: er moet sprake zijn van een ‘level playing field’ voor deelnemers en de beoordeling moet op objectieve gronden plaatsvinden. Niets mis mee toch? Nee, met de principes niet natuurlijk, maar met de uitwerking in de praktijk wel. De aanbestedingsregelgeving werkt misschien goed voor sectoren waar de te leveren prestaties vooraf goed te definiëren zijn en in sectoren waarin de marktwerking goed functioneert. Gebiedsontwikkeling is hiervoor te complex, de (afzet)risico’s te groot en de gewenste prestaties te veel aan verandering onderhevig.

Het principe van het gelijke speelveld biedt zekerheden voor deelnemers, maar tegelijkertijd te weinig prikkels voor optimalisatie van de complexe opgaven waar de overheden en de vastgoedwereld zich voor gesteld zien. Dat geldt nog meer nu de haalbaarheid steeds meer onder druk komt voor binnenstedelijk bouwen met de nieuwe klimaat- en duurzaamheideisen en de wens voor een gezonde leefomgeving met betaalbare woningen.

Te hoge prijs

Sterker nog, de procedures blijken belangrijker dan de inhoud. De objectieve beoordeling kan alleen plaatsvinden als die wordt vertaald in vooraf geformuleerde zekerheden, in de praktijk ook wel ‘gestold wantrouwen’ genoemd. Hier leidt de kwantificering van de prestatie-eisen tot suboptimale resultaten.

En dat terwijl gebiedsontwikkeling steeds meer gebaat is bij een samenwerking waarin publieke wensen en private mogelijkheden in een gezamenlijk ontwerpproces tot een optimale ontwikkeling moeten leiden. De prestaties daarvoor zijn niet altijd vooraf te definiëren. Bovendien kan de voorbereiding van een gebiedsontwikkeling vele jaren duren, waardoor de spanning tussen de eisen vooraf en het resultaat achteraf steeds verder uit elkaar kan lopen. Het tempo waarin crises komen en gaan is namelijk nog nooit zo hoog geweest. Onvoorwaardelijke biedingen kennen hierdoor een (te) hoge prijs.

Bestuurlijke moed

Kan het ook anders? In de Reiswijzer Gebiedsontwikkeling 2019, het handboek voor de samenwerking tussen overheden en marktpartijen, hebben we (in opdracht van Neprom, Bouwend Nederland, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Binnenlandse Zaken) al laten zien dat huidige opgaven op een andere manier in de markt kunnen worden gezet. Er is voldoende ruimte in de mededingingsregelgeving om tot een publiek-private samenwerking te komen die in gezamenlijkheid onderzoekt welk programma, met welke kwaliteit is te realiseren.

De nadruk moet daarbij worden verlegd van zekerheden en opbrengstmaximalisatie naar commitment en prikkels voor samenwerking. Bij complexe gebiedsontwikkeling is een partnerselectie veelal te prefereren boven een planselectie. Dat betekent deels ook loslaten, een eigenschap die de publieke sector nu nog moeilijk past.

Kortom, er is vooral bestuurlijke moed nodig om meer te sturen op het doel en minder op het middel. We moeten de goeie dingen doen, en niet alleen de dingen goed doen.


Cover: ‘Lancering Reiswijzer 2019’ door Mariska van der Hee (bron: Akro Consult)


Portret - Roger Kersten

Door Roger Kersten

Partner en strategisch adviseur gebiedsontwikkeling bij Akro Consult


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024