Opinie Het zou wat zijn, maar toch: ze liggen klaar. Plannen voor 630.000 nieuwe woningen in de komende vier jaar. Columnist Annius Hoornstra droomt dat deze droom uitkomt. Met onorthodoxe maatregelen, de crisis is daar in werkelijkheid ook groot genoeg voor.
630.000 woningen. Ze staan op papier en liggen op tafel. 60 procent binnen de stad en 40 procent erbuiten. Dat zijn er dus 160.000 per jaar.
De tijd gaat nu in!
Aan tafel worden de mouwen opgestroopt. Eerste agendapunt: klaagzangen over “de schuld aan hullie geven” direct afschaffen. Het geluid van de hamer op de tafel galmt door de ruimte. Tweede agendapunt: het doel van deze versnellingsoperatie.
De voorzitter van de versnellingstafel dreunt in staccato twee zinnen op:
De woningbouw tot 2028 verdubbelen van 80.000 naar 160.000 woningen per jaar. Er is woningnood. De urgentie staat niet ter discussie.
En: het reduceren van planuitval van 30 procent naar maximaal 5 procent. Planuitval kunnen we ons niet veroorloven.
Water loopt in een glas, iemand kijkt naar het plafond. Dan doorbreekt een ander de stilte. “Niks is onmogelijk, we gaan dit doen.”
"Oké,” zegt de voorzitter, “door naar het derde agendapunt: “Hoe dan”?” Binnen enkele seconden buitelen de ideeën over elkaar heen.
1 Commerciële producten die financieel niet uitkomen, geven we een korting op de grondprijs in de vorm van een lening.
2 We voeren de planbatenheffing in, met een heffingspercentage van 100 procent over de meerwaarde, waardoor grond enkel nog de waarde heeft van de oorspronkelijke bestemming.
3 Woningcorporaties die niet genoeg geld hebben om te ontwikkelen, dragen verplicht hun projecten over aan een nieuwe landelijke corporatie. De minder armlastige corporaties financieren dit.
4 We kopen capaciteit in bij bouwfabrieken.
5 Plannen worden al “scrummend” parallel en parametrisch ontwikkeld, tijdens het ontwerpproces getoetst en in één dag vergund. Doorlooptijd van initiatief tot start bouw: 9 maanden.
6 Er is een standaard anterieure overeenkomst en die is niet onderhandelbaar, want van rechtswege opgelegd.
7 Er komt één omgevingsplan woningbouw voor heel Nederland. Daarna zijn er alleen nog maar omgevingsvergunningen nodig.
Een kritische vraag uit de groep: “Het is toch niet alleen blind bouwen, bouwen, bouwen? We doen toch ook aan gebiedsontwikkeling?”
Nog voor de criticus aan de volgende zin kan beginnen, worden de ideeën aangevuld met kwalitatieve voorwaarden:
1 Voor alle woningbouwplannen onder NAP zijn binnen een maand drijvende funderingen beschikbaar.
2 Woningbouwplannen moeten net als in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw aan een vooraf bepaald programma en dichtheid voldoen. Einde van de week beschikbaar.
3 Parkeervelden zijn verboden. Daarboven kunnen ook woningen worden gebouwd.
4 Bij wet wordt geregeld dat in de file staan op de buurtontsluitingsweg ook goede ruimtelijke ordening is. Je kan immers ook met de speed pedelec naar je werk. Geen uitbreiding van infrastructuur is het uitgangspunt.
5 Bij rijtjeswoningen is 1 van de hoekwoningen verplicht een meergeneratiewoning en bij appartementen is in 1 op de 20 woningen een gemeenschappelijke huiskamer ter bestrijding van eenzaamheid.
6 Woningen zijn energieleverend. Er worden 60.000 elektrische deelauto’s ingekocht met voldoende accucapaciteit om off-grid plannen te realiseren.
7 Vooruitlopend op alle plannen worden nu in iedere gebiedsontwikkeling extra vleermuiskasten, paddenpoelen, enzovoort, aangelegd met als doel de biodiversiteit tenminste te verdubbelen.
8 Woningen hebben alleen nog maar drinkwater in de keuken. Regenwater wordt systematisch hergebruikt. De drinkwaterbedrijven krijgen de opdracht om een nieuwe infrastructuur aan te leggen.
9 Extra BTW-inkomsten en loonbelasting als gevolg van 80.000 extra woningen per jaar zijn de voeding voor extra financiële middelen.
Er valt een – zo zou later blijken – historische stilte.
Voorzitter: “Iemand nog vragen? Nee? Aan de slag!”
Cover: ‘Annius Hoornstra Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Patrick van den Hurk)