Vroonermeer, Alkmaar door Aerovista Luchtfotografie (bron: shutterstock)

De Vinex-wijken tussen 2008 en 2020: duurdere huizen, rijkere bewoners

24 juni 2024

6 minuten

Interview De Vinex-wijken hebben de afgelopen jaren vooral huishoudens met een grotere portemonnee aangetrokken. Dat is een opvallende conclusie in het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) naar de doorontwikkeling van deze nieuwbouwwijken. Onderzoeker Christian Lennartz duidt de uitkomsten. Is de zo gewenste gemengde stad hier uit beeld geraakt?

Het is niet de eerste keer dat de Vinex-wijken worden onderzocht. Wat maakt jullie onderzoeksaanpak onderscheidend?

“In het verleden hebben we ook als PBL al eerder naar deze gebieden gekeken. De CBS-data die we nu hebben, hadden we toen echter niet. Die eerdere studies hadden onder meer betrekking op het beleid, de omvang van de woningbouwopgave en de mobiliteitseffecten. Ook is er het nodige geschreven over de morfologie, over de ruimtelijke inrichting. Een aantal jaren geleden zijn we begonnen met een onderzoek naar de pendeleffecten van Vinex; dat onderzoek moet nog worden afgerond maar de dataset daarvan konden we nu al aan de slag om in te zoomen op de verhuisstromen: wie komt er wonen, wie gaat er weg? Dat hebben we gekoppeld aan gegevens over wat er tussen 2008 en 2020 is bijgebouwd.”

Uit jullie onderzoek blijkt dat de wijken onderling sterk verschillen in de mate dat er is doorgebouwd in deze periode. Hoe zit dat?

“Dat klopt. Er zijn wijken die in 2008 al grotendeels klaar waren, in andere bestond nog substantiële ontwikkelruimte. Natuurlijke grenzen speelden daarbij een rol, maar ook bijvoorbeeld de ligging naast infrastructuur.”

Drijvende Woningen in Ijburg,  Amsterdam door BERK OZDEMIR (bron: shutterstock)

‘Drijvende Woningen in Ijburg, Amsterdam’ door BERK OZDEMIR (bron: shutterstock)


“En uiteraard heeft de crisis een rol gespeeld; de ontwikkeling van bepaalde buurten werd daardoor ‘on hold’ gezet. Als deze gebieden dan op een later moment weer worden opgepakt, kan dit een verklaring zijn dat de woningen duurder zijn geworden door bijvoorbeeld gestegen bouwkosten.”

Wat kunnen jullie zeggen over de tevredenheid van de bewoners?

“Als we de woonduur als maatstaf nemen als indicator voor de woonsatisfactie, dan is die hoog. Mensen wonen hier gemiddeld lang. Niets is uiteraard perfect, ook niet de openbare ruimte of de infrastructurele aansluiting van de Vinex-wijken. Maar over de gehele linie vinden mensen het blijkbaar prima plekken om te wonen. En daar zit dan ook gelijk het dilemma voor beleidsmakers: als het zo goed bevalt, waarom dan niet op deze manier doorbouwen? En dan kom je bij de crux van het onderzoek: de positie van de Vinex-wijken in de omliggende stadsregio. Want wat in de Vinex-wijken gebeurt, staat niet op zichzelf. Dat heeft effect op andere wijken en daarmee de gehele stadsregio.”

De inzet was destijds om gemengde wijken te maken, als afspiegeling van de samenleving. Is dat gelukt?

“Het idee was om de middenklasse vast te houden in de stad. Dat zijn over het algemeen gezinshuishoudens die een voorkeur hebben voor een koopwoning. Door de middenklasse in het stadsgebied te houden moest ongebreidelde suburbanisatie worden tegengegaan. Het idee was om draagvlak voor stedelijke voorzieningen te versterken en verkeersstromen van en naar stedelijke centra te beperken. Hoewel er ook sociale woningbouw en gestapelde bouw is gerealiseerd, lag de nadruk toch al snel op eengezinskoopwoningen.”

Brandevoort, Helmond door Frans Blok (bron: shutterstock)

‘Brandevoort, Helmond’ door Frans Blok (bron: shutterstock)


“Met de nadruk op grotere en duurdere woningen in de afgelopen 15 jaar lijkt er steeds minder focus te zijn geweest op gemengde wijken en een gemengde stad. Dan is de vraag: was dat een bewuste beleidskeuze? Dat durf ik niet te zeggen, dat kan verschillen per stad, per stadbestuur. We weten niet of hier überhaupt over is nagedacht. Het lijkt er wel op dat de oorspronkelijke verhoudingen zijn losgelaten en hier niet meer echt op werd gestuurd. Er lijkt een verschuiving van meer gemeentelijke sturing en grotere participatie van woningcorporaties naar een nog sterkere positie van grote projectontwikkelaars in de Vinex-wijken te hebben plaatsgevonden.”

Blijkbaar zat er dus toch een bandbreedte in de programmering om duurdere woningen toe te voegen?

“Om daarachter te komen moet je gedetailleerd per wijk gaan kijken, om te zien welke invloeden een rol hebben gespeeld. Het zou interessant zijn om verder te onderzoeken waarom het verdichten van suburbane wijken – waaronder Vinex-wijken – zo moeilijk blijkt en waarom er vooral grotere en duurdere woningen werden gebouwd. De rol van gemeentelijk beleid, projectontwikkelaars en niet te vergeten de zittende bewoners vormen daarbij interessante vertrekpunten. In de Vinex lijkt van een ‘naverdichting’ met gestapelde bouw en andere woningtypes in ieder geval beperkt sprake.”

“Het is niet vreemd als gemeentebesturen hebben gedacht: we gaan op dit pad door omdat we er goed geld mee verdienen. Gemeenten hebben bij deze doelgroep van veelverdienende gezinnen weinig uitgaven in het sociale domein, weinig overlast en criminaliteit. Het is op zich volstrekt logisch dat zo'n gemeente dan ook denkt, moeten we aan deze succesformule nog heel veel veranderen? Maar nogmaals: er is geen bewijs voor dat gemeenten dit zo opzettelijk hebben gedaan. Een trend actief versterken en doelstellingen loslaten zijn twee verschillende dingen.”

Terug naar de positie van de wijken in de regio, kunnen we stellen dat met deze ontwikkeling de segregatie binnen stadsregio’s is versterkt?

“Wat het onderzoek laat zien is dat de Vinex-wijken eenzijdiger qua samenstelling zijn geworden. Met de nuance dat we niet specifiek naar bijvoorbeeld een gebied als Leidsche Rijn hebben gekeken. We zijn niet nagegaan zijn waar die bewoners in de afgelopen periode, in de afgelopen 15 jaar, vandaan zijn gekomen en wat dit bijvoorbeeld voor Kanaleneiland en Overvecht heeft betekend. Want om segregatie goed te begrijpen moet je dan natuurlijk op wijkniveau kijken hoe verhuisstromen lopen; wat laten deze nieuwe bewoners achter en wie komt dan dáár weer wonen?”

We moeten werken aan een langetermijnvisie op de wijk en de stad als geheel

“Maar goed, als je puur naar de Vinex-wijken kijkt, dan zie je wel dat de nieuwe woningen steeds duurder worden en de mensen die er komen wonen, zeker in de nieuwbouw, steeds rijker. Dat rijmt heel goed met trend van toenemende ‘uitsortering’ in steden. We krijgen wijken waar meer hoogopgeleide, meer hoge inkomens bij elkaar wonen. En we krijgen wijken waar meer kwetsbare huishoudens wonen.”

Jullie maken ook een doorkijk naar toekomstige locaties. Dat is uitermate actueel nu het over de nieuwe generatie buitenstedelijke gebiedsontwikkelingen gaat. Hebben jullie een les daarvoor?

“Hoe hard kun je afspraken maken voor een periode van dertig jaar? Je zou kunnen zeggen, leg het principe van 40/40/20 keihard vast maar dat is natuurlijk niet realistisch. Je weet dat een wijk ook weer gaat veranderen door mensen die erbij komen. Mensen maken carrière en sprongen op de arbeidsmarkt, ze gaan meer verdienen. Anderen zien hun inkomen juist teruglopen. En naar grote waarschijnlijkheid krijg je tussendoor ook een of meerdere crises te verwerken, dan kan de woningmarkt in elkaar storten en is men blij als er überhaupt wordt gebouwd. Dus ik vind het lastig om te zeggen hoe je dit voor altijd vast kunt leggen. Maar je zou wel met een combinatie van betere monitoring en meer flexibiliteit in de stedenbouwkundige opzet kunnen bewerkstelligen dat je tussentijds toch kunt bijsturen.”

Ypenburg in Den Haag door Rudmer Zwerver (bron: shutterstock)

‘Ypenburg in Den Haag’ door Rudmer Zwerver (bron: shutterstock)


“Het zou mooi zijn als we gebiedsontwikkeling niet als een afgesloten proces zien, in de zin van: over tien jaar staat die wijk er en dan hoeven we daar niks meer aan te doen en gaan we naar de volgende nieuwbouwwijk. Daarom is het goed meer inzicht te krijgen in hoe woonbehoeften en woonwensen veranderen en hoe de woonomgeving en voorzieningen daarop aangepast kunnen worden om zodoende toekomstbestendig te blijven. Het is eigenlijk een behoorlijk open deur, daar ben ik me ook bewust van, maar het zou goed zijn om dat bewustzijn te creëren bij lokale beleidsmakers. Om iets verder te kijken dan alleen maar 10.000 woningen neerzetten voor jonge gezinnen – en dan zijn we klaar. In plaats daarvan moeten we gaan werken aan een langetermijnvisie op de wijk en de stad als geheel, gekoppeld aan een doorlopend wijkmanagement, om van daaruit de goede beslissingen te nemen. Dat is veel breder dan alleen de bouwproductie en vergt een scherpe monitoring van de processen die zich in een gebied voltrekken.”

Lees hier het onderzoeksrapport ‘Hoe grote nieuwbouwwijken aan de stadsranden veranderen


Cover: ‘Vroonermeer, Alkmaar’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: shutterstock)


Kees de Graaf door Sander van Wettum (bron: SKG)

Door Kees de Graaf

Eindredacteur Gebiedsontwikkeling.nu


Meest recent

Voor de lage komgronden langs de rivieren stelt IMOSS voor om verouderd vastgoed te vervangen door toekomstbestendige nieuwbouw, die de symbiose met het water aan kan. door IMOSS (bron: IMOSS)

Een blik op het jaar 2100: meer verdichting, meer groen en meebewegen met het water

De beroepsverenigingen voor ontwerp schetsen toekomstbeelden van Nederlandse steden, dorpen en landschappen waarvoor radicale keuzes gemaakt moeten worden. 2100 is nú.

Onderzoek

3 juli 2024

Interventie op de dijk door Jaap Warmerhoven (bron: Jaap Warmerhoven)

Oog voor de onderstroom in gebiedsprocessen, dat helpt de transitieopgaven vooruit

In onze bouwcultuur sneuvelt vaak de aandacht voor de minder tastbare aspecten van samenwerking. Ester Heiman en Martine Verweij pleiten voor meer aandacht voor de ‘onderstroom’: alles was niet gezegd wordt – maar wel invloed heeft.

Interview

3 juli 2024

Luchtfoto van een opslagplaats door NetVideo (bron: shutterstock)

Forse groei kleinschalige bedrijfsruimte belemmert circulaire transitie

Uit onderzoek van Stec Groep blijkt dat het aantal kleinschalige bedrijfsruimtes op bedrijventerreinen de laatste jaren snel groeit. Dat betekent dat er nog minder ruimte overblijft én dat de circulaire ambities in het gedrang komen.

Onderzoek

2 juli 2024