Verslag Tijdens een vier uur durende interviewmarathon werden vijftien architecten en kunstenaars gevraagd naar de waarden die in hun werk belangrijk zijn. Wat maakt de ontwerper overtuigd van zijn aanpak en de relevantie van zijn werk? Hoe worden oplossingen gezocht? Wanneer beschouwt de ontwerper zijn project als succesvol? In een informele setting gingen ontwerpers op deze vragen in, waarbij met het vorderen van de avond nam het filosofische gehalte toenam. De ontwerpers en kunstenaars waren deelnemers aan het festival De Wereld van Witte de With en de NAi-tentoonstelling Testify!. De selectie was gericht op het creëren van "Strange Encounters" tussen disciplines, achtergronden en culturen. De focus lag daarbij de bottom-up aanpak in stedelijke vernieuwing.
NAi interview marathon, 10 september 2011
De bottom-up projecten die gepresenteerd werden en te zien waren op het Witte de With festival waren zeer divers. Toch zijn er vier overeenkomende kenmerken te onderscheiden. Hoewel deze waarden wellicht zaken betreffen waar je het moeilijk niet mee eens kunt zijn, gaven de ontwerpers er blijk van dat de realisatie van ervan niet vanzelfsprekend is. Er zijn durf en creatieve werkwijzen vereist om deze waarden te realiseren binnen een praktijk die veelal conservatiever is. Een eerste overeenkomst is het sociale karakter van de projecten. Verschillende deelnemers gaven blijk van een grote weerstand tegen geïnstitutionaliseerde participatie. In plaats daarvan werken zij samen met de lokale experts aan projecten, zoals Jeanne van Heeswijk deed in het Ruhrgebied, waarover later meer.
Der Widerstand des kleines Glucks. Jeanne van Heeswijk, Marcel van der Meijs, bewoners Werthacker (Duisberg, 2010) Foto: Marcel van der Meijs. M.m.v. RUHR2010, Chabot Museum Rotterdam, De Wereld van Witte de With
‘De waarden van ontwerpers - Afbeelding 1’
In de tweede plaats zijn de projecten experimenteel en onorthodox van aard. Soms leidt dit tot (grote) scepsis, zoals in het geval van het initiatief van Alexandra Bald voor een skateboard-school in Afghanistan: Skateistan. Maar het project heeft zijn waarde bewezen: er is een veilige plek gecreëerd waarin de straat weer wordt opgeëist door kinderen. Wegens succes is er inmiddels een plan om nog een dergelijke school te openen.
In aansluiting op het sociale en experimentele karakter, hebben de projecten ook gemeen dat de betekenis groter is dan alleen de ruimtelijke interventie. Een architect heeft een politieke en sociale verantwoordelijkheid. Stefan Rettich (KARO Architekten) illustreerde dit aan de hand van zijn ontwerp voor een openluchtbibliotheek in een krimpgebied in Oost-Duitsland, wat hierna verder wordt toegelicht.
Tenslotte is het ironische en poëtische karakter van de projecten een overeenkomst. Een goed project heeft meerdere lagen van betekenis. Humor kan een eerste laag zijn, als middel om in de openbare ruimte de aandacht van voorbijgangers te trekken. Zie bijvoorbeeld de gele pop-up woningen van Exyzt die als hotelkamers fungeren, of de tipi van Höfner & Sachs, in het kader van bottom-up real estate.
Lokale experts
Jeanne van Heeswijk wil door middel van haar projecten mensen uitnodigen om actief betrokken burgers te worden en zo zelf een bijdrage te leveren aan het creëren van hun leefomgeving. Daartoe deelt zij haar projecten en ideeën met zoveel mogelijk mensen. Een project is wat haar betreft succesvol als het een discussie losmaakt: het moet mensen aan het nadenken zetten over hoe ze kunnen bijdragen aan het vormgeven van hun omgeving. De drijfveer van Van Heeswijk is om inzicht te verkrijgen in hoe een gebied functioneert: wat is er daadwerkelijk aan de hand? Welke onderliggende conflicten spelen er? Van Heeswijks project in het Ruhrgebied is daar een voorbeeld van. Hier werd een enorme hoefijzervormige picknicktafel neergezet in samenwerking met de bewoners van het dorp Kaiserberg. De gemeenschap verzet zich tegen grootschalige ontwikkelingen in het Ruhrgebied. De tafel functioneert voor deze gemeenschap tegelijkertijd als vergadertafel, ontmoetingsplaats en podium.
Van Heeswijk vindt het delen van expertise belangrijk. Er moet sprake zijn van een permanente dialoog tussen architect, kunstenaar, economen en sociaal-politieke actoren. Wel is het belangrijk om bij je eigen expertise te blijven, stelt zij: een kunstenaar moet geen urban planner willen zijn, en vice versa. Van Heeswijk hekelt georganiseerde participatie-initiatieven als ‘kunst met bewoners’. “Lokale bewoners kunnen de experts zijn waar je veel van kunt leren,” stelt Van Heeswijk, “daarom is het belangrijk om nauw met ze samen te werken.”
Ook Jan Körbes (Refunc) hecht veel waarde aan het contact met de lokale experts. Volgens Körbes is het de persoonlijke betrokkenheid die projecten sterker maakt. Omdat dit makkelijker te bewerkstelligen is bij kleinschalige, lokale projecten, geeft Körbes hieraan de voorkeur. Ook Luca Garofalo (IAN+) ziet de rol van locals als een belangrijk criterium voor het succes van een project. Als voorbeeld noemde hij één van zijn projecten, een klein buurtcentrum in een perifere wijk. De activiteiten en de locatie werden door bewoners zelf uitgekozen. Een voorbeeld van initiatief in plaats van participatie door buurtbewoners. Marco Poletto (Ecologicstudio) wees erop dat de huidige manier van werken co-creatie bemoeilijkt, doordat deze sterk op controle is gericht en uitgaat van een stabiele omgeving. Co-creatie veronderstelt echter dat er geleerd wordt vanuit een proces dat voortdurend aan verandering onderhevig is.
Onorthodoxe initiatieven en werkwijzen
Dat dergelijke projecten die sterk sociaal geëngageerd zijn een andere werkwijze door ontwerpers vereisen, illustreerde Luca Garofalo (IAN+). Samen met twee andere Italiaanse architectenbureaus ontwierp hij de Maria Grazia Cutuli Primary school in Herat in Afghanistan. Het project is geïnspireerd door Maria Grazia Cutuli, een Italiaanse journalist die in 2001 in Afghanistan werd vermoord. Het betreft een non-profit project, dat net als andere projecten van IAN+ nadruk legt op sociale doelen. Het project heeft een veel grotere maatschappelijke betekenis dan alleen de onderwijsfunctie: het omvat bijvoorbeeld ook een gemeenschapstuin, en het geheel fungeert als een veilig baken. Ook bijzonder is dat het project in een heel kort tijdsbestek van elf maanden is gerealiseerd, terwijl projecten in Rome volgens Garofalo eerder elf jaar duren. Momenteel werkt zijn bureau aan de realisatie van nog meer projecten rondom de Maria Grazia Cutuli Primary school. Garofalo gaf aan dat deze non-profit projecten om een andere interpretatie van het vak architectuur vragen. In ‘reguliere’ werkzaamheden, waar het draait om prijsvragen en het overtuigen van de klant, neigen architecten er volgens Garofalo naar om het contact met de realiteit kwijt te raken. De nonprofit-projecten in samenwerking met andere bureaus vereisen echter dat het normale kantoorritme plaatsmaakt voor een discussie rond het project.
Meer dan een ruimtelijke interventie
Stefan Rettich (KARO Architekten) stelde dat sociaal geëngageerde projecten een taakopvatting van de architect veronderstellen die verder gaat dan sec de ruimtelijke interventie. Architectuur heeft een politieke en sociale dimensie, wat volgens Rettich in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw werd vergeten.
Openluchtbibliotheek in Magdeburg (KARO Architekten). Foto: Anja Schlamann
‘De waarden van ontwerpers - Afbeelding 2’
Dat architectuur meer is dan een ruimtelijke interventie, illustreerde Rettich aan de hand van de door KARO Architecten gerealiseerde openluchtbibliotheek in Magdeburg (Oost-Duitsland). Het gebied kampt met economische en demografische krimp, waardoor het voorzieningenaanbod afneemt. Idealen die aan dit project ten grondslag liggen zijn het werken aan het systeem van vertrouwen, institutionele transparantie en samenwerking in de buurt. Het betrof een verlaten locatie, waar voorheen ook een bibliotheek stond. Rettich lichtte toe dat niet werd gestart met een ontwerpvoorstel, maar met een open proces, in de vorm van onderzoek in samenwerking met de bewoners. Zij maakten er hun eigen project van. Het feit dat de bewoners streden voor het behoud van dit project, dat te lijden had onder vandalisme, bewijst dit. In lijn met Van Heeswijk, vertellen projecten volgens Rettich het verhaal van een plek. Rettich is van mening dat een architect die voor een gemeenschap werkt, en te maken krijgt met spanningen, zijn verantwoordelijkheid moet nemen door bij het project betrokken te blijven.
Degene die het meest uitgesproken was in zijn boodschap, was Jo Noero (professor of Architecture at the University of Cape Town en mede-oprichter van Noero Wolff Architects). Noero hekelde het feit dat het samenwerken met lokale bewoners en het gebruik van lokale materialen als bijzonderheid van zijn werk wordt getypeerd. Hij beschouwt dit als intrinsiek aan het vak van de architect. “De architect werkt met zijn klanten, de ene keer is dat een bankier, de andere keer een arme community.” Noero vindt het een kwalijke zaak als daar onderscheid tussen wordt gemaakt. Ook is hij van mening dat de discussie weer zou moeten gaan over wat wel en niet een goed gebouw is. Architectuur draait immers om het maken van goede gebouwen: het creëren van ruimtes om in te wonen en werken. Een conclusie die onder de aanwezigen bij het NAi op grote waardering kon rekenen.
Cover: ‘De waarden van ontwerpers - Afbeelding 1’