Interview Hoe richten we Nederland zo in dat we ook over 100 jaar nog droge voeten hebben? Als deltacommissaris schetst Co Verdaas vergezichten voor de toekomst van de inrichting van Nederland. Tegelijkertijd moet er ook nu al actie worden ondernomen.
Co Verdaas is hoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft en werd eind vorig jaar benoemd tot Deltacommissaris. In die rol geeft hij richting aan de toekomst van de Nederlandse waterhuishouding, waar de effecten van zeespiegelstijging en weerextremen zich steeds meer laten voelen. In maart heeft het Kennisprogramma Zeespiegelstijging van het Nationaal Deltaprogramma en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de uitwerking van drie ‘denkrichtingen’ gepresenteerd om ervoor te zorgen dat Nederland ook in 2100 droge voeten houdt. De manier waarop verschilt sterk: van het achter de dijken meebewegen met de toenemende hoeveelheid water, tot maatregelen zoals het creëren van een gigantisch waterbassin voor de kust van Zeeland.
Hoe verhoudt het hoogleraarschap zich tot uw werk als Deltacommissaris?
“Mijn twee functies zijn complementair aan elkaar. Als hoogleraar houd ik mij bezig met de bredere context van de bouwopgave waar Nederland voor staat. Als Deltacommissaris richt ik me explicieter op de politiek en maatschappij. De Deltacommissaris heeft de nobele taak om toekomstige belangen maatschappelijk actueel te maken. In het verleden heeft de wal te vaak het schip gekeerd: we worden ons vaak pas bewust van risico’s als we geconfronteerd worden met een acute noodsituatie. Maar als we onze delta in 2100 droog willen houden, moeten we nu al in actie komen. Dat vraagt veel van iedereen die zich met de inrichting van het land bezighoudt. Van landelijke en lokale politiek, tot wetenschap en gebiedsontwikkelaars.”
De oplossingen in de drie gepresenteerde denkrichtingen lopen sterk uiteen. Hoe moeten we dat lezen?
“De denkrichtingen zijn bewust redelijk eendimensionaal gekozen. In de praktijk zul je altijd verschillende bouwstenen terug zien komen. Maar dat neemt niet weg dat er haast geboden is met het maken van keuzes. Als de zeespiegel harder blijkt de stijgen dan verwacht, kan de tijd snel gaan dringen. Het kost veel tijd om besluitvorming rond te krijgen, ontwerpen te maken en menskracht en middelen vrij te spelen. Tegelijkertijd geven de denkrichtingen aan waar je, misschien zelfs voor je een definitief besluit neemt, al mee kan beginnen.
Wat zijn die eerste stappen die we nu al kunnen zetten?
“Er zijn maatregelen die in alle scenario’s over mogelijke zeespiegelstijging ‘no regret’ zijn. Bijvoorbeeld zandsuppleties voor de kust en meer ruimte voor de rivieren. Dat zijn ingrepen die passen in alle opties. Voor zandsuppleties heb je zoveel zand nodig dat je niet vroeg genoeg kan beginnen met dat zand veilig te stellen. Als je daar over 20 jaar mee begint, ben je te laat.”
‘Denkrichting Meebewegen (links), Denkrichting Zeewaarts (rechts)’ door Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaa)
“De minister heeft op 1 april een nieuw ruimtelijk afwegingskader in werking laten treden, waarin is gezegd dat er een strakker regime komt voor het buitendijks ontwikkelen van bouwlocaties. Dit als onderdeel van het beleid om water en bodem sturend te laten zijn bij alles wat we in het ruimtelijk domein doen. De volgende stap is om te kijken naar binnendijkse gebieden. Want op veel plekken zijn hogere dijken nodig, of moeten rivieren meer de ruimte krijgen. Oplossingen die om meer ruimtebeslag vragen.”
Tegelijkertijd worden er ook nog steeds gewerkt aan gebiedsontwikkelingen op buitendijkse locaties.“Dat lijkt op het eerste gezicht inderdaad problematisch. Maar als je van koers verandert, heb je altijd te maken met ontwikkelingen die in het verleden zijn ingezet. Waarvan je je nu misschien afvraagt of ze wel zo verstandig zijn. Als projecten vergevorderd zijn en er bestuurlijke afspraken liggen, wil je ook een betrouwbare overheid zijn. Dan kun je niet per decreet zeggen dat je een streep door vergunde plannen zet. Planschade vergoeden kost ook maatschappelijk geld. Je moet je altijd afvragen hoe je collectieve middelen het beste inzet.”
Er zijn ook denkrichtingen die stellen dat het niet vanzelfsprekend is om nog langer te bouwen in lager gelegen gedeeltes van Nederland.
“De eerste-orde vraag is natuurlijk: hoe wil je Nederland verder ontwikkelen? Daarom houden we de Randstad droog: daar wordt driekwart van ons geld verdiend. Om Nederland naar de toekomst te brengen, moet je je verdienvermogen beschermen. Tegelijkertijd liggen de meest geschikte plekken om te bouwen niet in de diepste polders en buitendijks. Geleidelijk ga je je investeringen weghalen van die plekken. Dat is in feite ook een economische wetmatigheid. Als de kosten om bepaalde gebieden te ontwikkelen toenemen, worden andere gebieden interessanter.”
Zijn we dan niet te laat? U zei eerder dat het wal het schip vaak moet keren. Dat we eerst tegen een muur aan moeten lopen voordat we in actie komen.
“Mijn opdracht is om ervoor te zorgen dat voor we tegen die muur aanlopen al de keuzes maken. En ik ben optimistisch dat dat gaat lukken. De afgelopen jaren is de discussie over de inrichting van Nederland fundamenteel veranderd. Steeds meer partijen beginnen zich te roeren over klimaatadaptatie. De bouw en beleggingssector zijn zich bewust geworden van welke risico’s er liggen. En vragen de overheid om heldere keuzes te maken en voor te schrijven waar er wel en niet gebouwd mag worden. Er is duidelijk behoefte aan een gedeeld beeld. Hoe dat eruit zou kunnen zien, schetsen wij in het Deltaprogramma.”
‘Denkrichting Beschermen, 2 varianten’ (bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaa)
Welke keuzes zou u zelf maken als u naar de verkenningen kijkt?
“Ik leg de keuzes voor, het is niet aan mij om knopen door te hakken. Dat is aan gekozen politici – en zo hoort het ook in een democratie. Een aantal weken geleden was ik op een deskundigenbijeenkomst van de Eerste Kamer. Daar heb ik duidelijk gemaakt dat zij heel ingrijpende beslissingen te nemen hebben voor de lange termijn – zowel over de inhoud als over de beschikbare middelen. De politiek moet besluiten nemen, terwijl wij maar een klein deel van de gewenste informatie op tafel kunnen leggen. Want scenario’s kennen een bandbreedte. Het kost 50 tot 70 jaar om je voor te bereiden. Je kan niet pas beginnen als je zeker weet wat de gevolgen gaan zijn, dan ben je te laat. Die boodschap leek wel binnen te komen. Men voelt de verantwoordelijkheid.”
En wat is dan de boodschap voor organisaties die nu al moeten wheelen en dealen met de gevolgen van klimaatverandering?
“Mijn indruk is dat mensen vaak dondersgoed weten wat er in hun eigen regio speelt. Wij praten op lokaal niveau met deskundigen, ondernemers en maatschappelijke organisaties over die opgaves. We verbinden die gesprekken aan nationale plannen: we halen op welke ambities er zijn en bekijken of die zich verdragen met het langetermijnperspectief.”
“In Brabant loopt bijvoorbeeld een project naar waterberging op regionaal niveau. Den Bosch ligt in zuidoost-Brabant op het laagste punt. Alle regen die daar valt en wordt afgevoerd, komt in Den Bosch uit. Dan zou je alleen naar Den Bosch kunnen kijken om grootschalig water te bergen. Maar je kan ook andere keuzes maken op de plekken waar het water naar beneden komt en daar meer water vasthouden. Elke keuze die je wel of niet maakt, heeft consequenties voor de buren. Dat moet je bij mensen tussen de oren krijgen.”
Dat levert flinke dilemma’s op voor beleidsmakers.
“Ons vak zit vol met dilemma’s. Heerlijk. In een land waar iedere vierkante meter ruimte een functie heeft, zijn er geen eendimensionale oplossingen waar iedereen voor staat te klappen. Elke verandering in dit land leidt tot discussie – en terecht. ”
“Ik vind het belangrijk om als Deltacommissaris een bijdrage te leveren aan de keuzes die we in dit land moeten gaan maken. We werken binnen het Deltaprogramma aan een participatieprogramma om zoveel mogelijk Nederlanders te betrekken bij ons werk. Ook hebben we sinds kort een “generatie gezant” die als opdracht heeft om zich in toekomstige generaties te verplaatsen en te bedenken wat zij zouden willen dat wij nu doen. We moeten de komende generaties mee gaan nemen in de beslissingen die we nu nemen.”
Cover: ‘Co Verdaas’ (bron: Phil Nijhuis)