Opinie Co Verdaas wordt naast zijn functie als hoogleraar Gebiedsontwikkeling ook Deltacommissaris. Een regeringscommissaris heeft geen politieke eindverantwoordelijkheid, maar kan wel degelijk belangrijke lijnen uitzetten. Als het aan columnist Ties Rijcken ligt maakt de nieuwe Deltacommissaris werk van waternatuur.
Onlangs vroeg ik enkele hoogleraren wat de twee Deltacommissarissen Wim Kuijken (2010-2018) en Peter Glas (2019-2023) volgens hen tot stand hadden gebracht. Het ging mij expliciet niet om vage zaken als “overheden met elkaar verbinden” en “watermanagement op de kaart zetten”, maar om concrete resultaten.
Kuijken zou in de jaren 2010 het dossier nieuwe dijkennormen overeind hebben gehouden ondanks desinteresse van toenmalig staatssecretaris Joop Atsma. Met als resultaat de Deltabeslissing 2015, die zo vernieuwend was dat de dijkenwereld er nog steeds van op z’n kop staat, en waar 400 miljoen euro per jaar in omgaat.
Glas schijnt de dijkennormering in Limburg te hebben afgetikt. Dat is zacht gezegd gemengd ontvangen – ze zouden te streng zijn, met hoge kosten en landschappelijke problemen tot gevolg, of kunnen leiden tot te grote aanspraken op de Wet Tegemoetkoming bij Rampen. Glas heeft ook flink aan klimaatadaptatie getrokken: binnendijks waterbeheer, met speciale aandacht voor nieuwbouwwijken. Ik kreeg ook terug dat Glas het Deltaprogramma integraler heeft gemaakt.
Ik hoorde ooit dat Kuijken zou hebben gezegd dat hoe integraler men probeert te zijn, hoe minder er tot stand komt. Dat heeft mij altijd gefascineerd: inhoudelijk ben ik enorm voorstander van integraliteit, maar ik begin steeds beter te begrijpen dat het in de sectorale waterwereld makkelijker gezegd is dan gedaan.
Juist daarom lijkt mij de grote vraag of Co Verdaas de scope van de Deltacommissaris gaat oprekken, vooral naar een integraal onderwerp waar hij gloedvol over schreef in zijn oratie als hoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft: natuur.
Zal hij stellen dat we met natuur onze veiligheid kunnen verbeteren? Dat hoor je veel, maar dat wekt bij mij altijd de bijsmaak op dat je het liefst flink in natuur zelf zou willen investeren, maar dat je dat over de band van waterveiligheid probeert te spelen. Terwijl de tijd rijp is voor natuur als doel op zich: er zijn veel kamermoties over geweest, er is geld en energie vanuit de Kaderrichtlijn Water, Programmatische Aanpak Grote Wateren, Integraal Rivier Management en Nationaal Programma Landelijk Gebied. Dus waarom niet de komende jaren lekker de schouders er onder?
Er zijn genoeg ideeën voor het versterken van waternatuur. Zo kunnen we met binnendijkse zoetwateraanvoer en peilgestuurde drainage de Haringvliet Kier langer open houden. We kunnen de grote rivieren transformeren tot lange linten vol bijzondere riviernatuur, met meer (horizontale) ruimte voor de rivier en door uiterwaardevegetatie minder streng te beheren (‘verticale ruimte voor riviernatuur’). Langs de Noordzee- en Waddenkusten kunnen we brede dijkzones creëren met slim sedimentbeheer, begroeide (kunstmatige) vooroevers en ‘dubbele dijken'. Zowel langs de grote rivieren als langs de kust zijn er vele synergievoordelen tussen dijkversterking (het hoogwaterbeschermingsprogramma) en buitendijkse natuur.
Er zijn ideeën, er is geld en in grote delen van het politieke spectrum wil men uitstoot reduceren en de biodiversiteit vergroten. Daarom, Co Verdaas: laat als Deltacommissaris echt iets na en ga voor waternatuur.
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op Waterforum.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Dubbele dijken in Zeeland’ door concept WWF Nederland – rendering Defacto (bron: Flows Productions)