Casus In het Deventer Havenkwartier wordt sinds 2007 gesleuteld aan een strategie die is geïnspireerd op een meer organische manier van werken. Deze methode wordt het ‘Vlaams model’ genoemd, Minder vastleggen en meer loslaten is de kern van deze methode. Maar wat blijkt: om los te kunnen laten, moet er heel wat geregeld worden.
Over stuurmanskunst en het meest flexibele bestemmingsplan van Nederland
Deventer is een nationale koploper in het werken volgens een nieuw, organisch herontwikkelingsmodel, zo bleek tijdens de Nirov-werksessie organische ontwikkeling op 16 mei.
Einde van het masterplan
In het begin van de eenentwintigste eeuw werd voor het Havenkwartier gewerkt aan een ambitieus masterplan, waarbij het voormalige havengebied aan de IJssel zou worden getransformeerd tot een hoogstedelijk woongebied met woontorens en urban villa’s. In 2006 - dus nog voor de crisis - belandde dat plan echter in de prullenbak. De hoge woningaantallen dreigden een probleem te vormen voor de omliggende industrie. Ook werden de bestaande gebiedskwaliteiten van het terrein, zoals het industriële karakter, in het masterplan nauwelijks meegenomen. De gemeenteraad stemde het plan af.
De urgentie bleef echter om het grotendeels leegstaande Havenkwartier te (her)ontwikkelen. Vooruitlopend op de realisatie van het masterplan was door de gemeente Deventer bovendien een groot deel van de grond en het vastgoed in het oude havengebied verworven. Zowel ruimtelijk als financieel was ontwikkeling dus essentieel voor de gemeente.
Nieuwe visie: ‘Poor but sexy’
Om tot een succesvolle doorstart te komen, moest een nieuwe ontwikkelingsstrategie worden bedacht. Stedenbouwkundige Andries Geerse werd benaderd om deze puzzel op te lossen. Hij stelde de gemeenteraad een keuze tussen drie ontwikkelmodellen voor:
Het ‘Hollandse model’, waarbij een kleine club ontwikkelaars het gebied herontwikkelt. In feite het gefaalde model van het masterplan in een nieuw jasje.
Het ‘Vlaamse model’, waarbij iedereen mag meedoen en er misschien wel 300 partijen betrokken worden.
Óf, als laatste redmiddel, het gebied in zijn geheel verkopen aan een belegger of ontwikkelaar, die vervolgens de regie over de herontwikkeling op zich neemt.
De raad koos voor het Vlaamse model. In een klap werd een geheel andere visie voor het Havenkwartier omarmd: een Havenkwartier dat ruimte biedt voor ondernemers, horeca, kunst en cultuur en ‘stoer wonen’ en dat gewoon in bedrijf blijft als beroepshaven. Als gebiedsidentiteit werd gekozen voor ‘Poor but Sexy’, het motto van het hippe (maar arme) Berlijn.
Cover: ‘Havenkwartier Deventer’ door Barbara Trienen Photography (bron: Egbert Scheffer)