Opinie Na een eeuw van het stelselmatig vergroten van afstanden, om de groeiende welvaart een plek te geven, is het nu tijd om dichter bij elkaar te kruipen. Die boodschap geeft columnist Wouter Veldhuis op de valreep mee aan de formerende politieke partijen.
De kabinetsformatie lijkt deze week een alles beslissende fase in te gaan. Er liggen vele indringende vraagstukken op tafel die vragen om moedige besluiten, gericht op de langere termijn. Klimaatverandering, geopolitieke aardverschuivingen, energiezekerheid, schrikbarend afnemende biodiversiteit, zoetwaterbeschikbaarheid en natuurlijk ook betaalbare passende woonruimte. Jammer genoeg lijkt het aan de onderhandelingstafel vooral over symboolpolitiek te gaan: opent het terugdringen van asielzoekers en arbeidsmigranten nu echt het venster op een betere toekomst?
Formateur Richard van Zwol weet wel beter. Als voorzitter van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 wond hij er enkele maanden geleden in het rapport ‘Gematigde Groei’ geen doekjes om. De belangrijkste tikkende tijdbom onder onze samenleving is de onvermijdelijke demografische verandering die nu voor onze ogen plaatsvindt. Niet door de relatief kleine instroom van asielzoekers en de grotere instroom van arbeidsmigranten, maar door belangrijke gebeurtenissen uit ons eigen verleden. Oftewel de babyboom, de daaropvolgende enorme welvaartsgroei en de bijbehorende verandering van onze leefstijl.
Neem bijvoorbeeld de wooncrisis. De instroom van asielzoekers is te klein om het tekort aan betaalbare woningen te verklaren. En de grote groep laagbetaalde arbeidsmigranten wordt vaak buiten de reguliere woningmarkt op discutabele wijze gehuisvest. Dat gebeurt op bungalowparken en migrantenkampen van snelbouwunits, ver buiten bestaande steden en dorpen. De fundamentele oorzaak van de wooncrisis is dat wij onvermijdelijk afstevenen op een blijvend ‘oudere’ en geïndividualiseerde samenleving, zoals de Staatscommissie dat mooi formuleert. We bewegen richting een samenleving van enkelingen, waar eenpersoonshuishoudens, al lang, het nieuwe normaal zijn. Onderwijl bestaat meer dan 60 procent van de huidige woningvoorraad uit ruime eengezinswoningen.
Een samenleving van enkelingen vraagt om flinke aanpassingen in de bestaande woningvoorraad en een forse herijking van het nieuwbouwprogramma. Denk aan kleinere woningen of juist groepswonen of andere vormen van woningdelen. En met de ‘oudere samenleving’ neemt de behoefte aan levensloopbestendige woningen, aanleunwoningen en zorgappartementen alleen maar toe.
Maar de echt grote verandering betreft de manier waarop wij vormgeven aan onze leefomgeving. In een geïndividualiseerde samenleving ligt eenzaamheid overal op de loer. De steeds kleinere huishoudens leiden tot een afkalvend draagvlak voor voorzieningen in de directe woonomgeving. De leefbaarheid van onze buurten en dorpen is er dus bij gebaat dat het aantal huishoudens groeit op de plekken waar al mensen wonen, zodat er voldoende draagvlak blijft voor zorg- en welzijnsvoorzieningen, onderwijs, winkels voor de eerste levensbehoeften en openbaar vervoer.
Na een eeuw van het stelselmatig vergroten van afstanden, om de groeiende welvaart een plek te geven, zijn we aangekomen in een tijdperk met een groeiende behoefte aan meer nabijheid. Het is geen idealisme maar noodzaak: we moeten ruimtelijk en sociaal dichter bij elkaar kruipen om de uitdagingen van de blijvend oudere en geïndividualiseerde samenleving het hoofd te kunnen bieden.
Het College van Rijksadviseurs schreef dit position paper (pdf) als bijdrage van aan het Rondetafelgesprek van de Vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 over het thema Ruimte op 22 mei 2024.
Cover: ‘Wouter Veldhuis Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Arenda Oomen)