Onderzoek ADVIES Wij, de Future City Foundation, schrijven een bouwbesluit voor de smart city. Zo willen we kaders geven die het debat tastbaar maken. De eerste versie is af. Aan u de vraag: voldoen die kaders? Uw commentaar gebruiken we om het verder te verbeteren. Zo schrijven we samen het bouwbesluit.
Hoe besteed je afgewogen een smart city-project
aan? Waarop let je als je een visie schrijft? Of als je technologisering en
digitalisering wilt meenemen in je beleid? Hoe maak je van de smart city weer
een normale stad? Om die vragen te beantwoorden, ontwikkelt de Future City
Foundation (een smart city-platform dat zich focust
op de vraag van de stad) momenteel het Bouwbesluit voor de Smart City.
Een boekje waarin we geen regels stellen, maar verzamelen. En we geven de bandbreedte aan. We zeggen wat gemeenten
zouden kunnen doen. Waarover het debat kan gaan. Dat is geen wet, maar een
discussie. En aan die discussie kunt u meedoen.
Vandaag presenteren we stap 1: aanzet tot kaders. Die aanzet is gebaseerd op kennissessies
met specialisten uit het werkveld. Nu gaat de discussie verder op internet. Uw
feedback verzamelen we en verwerken we. Zie dit artikel dus niet als
eindproduct, maar doe mee en denk mee. U bent onze wisdom of the crowd.
Context
Voor de indeling van het Bouwbesluit voor de Smart
City gaan we uit van het door het Rathenau Instituut opgestelde rapport
‘Opwaarderen, Borgen van publieke waarden in de digitale samenleving’.
Hierin vertaalt het zeven digitale publieke waarden naar de stedelijke context.
Dit is geschreven op verzoek van de Eerste Kamer en wordt alom omarmd als een
belangrijke aanzet voor het debat over ethiek in de digitale samenleving. Voor
ons is het een zeer waardevolle en goed beschreven onderbouwing voor ons
Bouwbesluit.
Lees hier meer over de context van het
Bouwbesluit: http://future-city.nl/bouwbesluit/
Hoe is het bouwbesluit opgebouwd?
Voor u ligt een schetsversie van het Bouwbesluit. Per publieke waarde
verzamelen we bestaande wet- en
regelgeving en inspirerende stukken, zodat het debat goed onderbouwd gevoerd
kan worden. Ook verzamelen we voorbeelden, zodat het concreet wordt. Maar om de
discussie tastbaar te maken, moeten de publieke waarden meetbaar worden.
Daartoe is dit artikel een eerste aanzet.
Waar richten we ons op?
Het Bouwbesluit voor de Smart City richt zich op de op de impact van
technologisering en digitalisering op het gebruik van de openbare ruimte door
activiteiten die in de Omgevingswet geregeld kunnen worden. Dat wil niet zeggen
dat daarbuiten niets gebeurt. De beschreven kaders zijn waarschijnlijk ook
bruikbaar in het sociaal en economisch domein. Nog los van het feit dat de
Omgevingswet enorm breed is.
De Omgevingswet zelf geeft geen omschrijving van het begrip ‘activiteiten.’
Maar in de Memorie van Toelichting staat wel: “Burgers, bedrijven en overheden
voeren activiteiten uit die invloed hebben op de fysieke leefomgeving of die
leefomgeving wijzigen. Een activiteit van de één verandert de bruikbaarheid,
gezondheid of veiligheid van de fysieke leefomgeving voor een ander. Ook
beïnvloedt een activiteit de waarde die de maatschappij aan onderdelen van de
fysieke leefomgeving toekent.”
Overheden kunnen regels stellen aan die activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan regels over milieubelasting of veiligheid. Technologisering en digitalisering van de samenleving roepen nieuwe vragen op. Het Rathenau Instituut heeft die vragen beantwoord met publieke waarden in het rapport Opwaarderen - Borgen van publieke waarden in de digitale samenleving. Dit rapport en de zeven publieke waarden bieden een goede aanleiding voor debat. Maar om het debat echt waardevol te maken, moeten de waarden concreter en meetbaarder worden. De eerste versie van het Bouwbesluit voor de Smart City is daarvoor een aanzet. Het wordt geen doorwrocht en zwaar wetenschappelijk onderbouwd rapport. Dat is ook niet mogelijk. De smart city wordt nog gebouwd en het debat nog gevoerd.
Wat mag nooit?
Wij vinden dat er geen beslissingen of keuzes gemaakt
mogen worden die onvermijdelijk zijn. Wat we doen, moet (hoe ingewikkeld dat
wellicht ook is) teruggedraaid kunnen worden.
Hoe
werkt het bouwbesluit?
Net als bij andere zaken die door de gemeenteraad worden geregeld (bijvoorbeeld
geluidsnormen, omgevingsveiligheid), zijn er bestaande wettelijke ondergrenzen.
Die wetgeving verzamelen we later in dit traject en benoemen we heel expliciet.
Die stellen we ook niet ter discussie. Een bekend voorbeeld daarvan is de Algemene
verordening gegevensbescherming (AVG), waar het gaat over privacy. Maar wat als je als gemeente verder wilt gaan dan die
ondergrenzen? Wat is dan je bestuurlijke afwegingsruimte? Hoe ziet die er uit?
Hoe is die meetbaar? Waarover gaat het debat? Dat proberen we hier meetbaar te
maken.
Het bouwbesluit is heel goed vergelijkbaar met bijvoorbeeld geluidsnormen: er zijn wettelijke ondergrenzen en gemeenten hebben (zeker straks in de Omgevingswet) de ruimte om daar verder in te gaan. We benoemen hier het hele spectrum (dus van niets tot alles), omdat je het zo meetbaar kunt krijgen. Op dat spectrum ligt de wettelijke ondergrens. En wellicht komen daar in de toekomst nog wel ondergrenzen bij. Onze zoektocht gaat over het spectrum.
Publieke waarden
Het Rathenau Instituut onderscheidt de volgende publieke waarden:
- Privacy: gegevensbescherming, privacy, digitaal huisrecht, mentale privacy, surveillance, doelverschuiving
- Autonomie: keuzevrijheid, vrijheid van meningsuiting, manipulatie, paternalisme
- Veiligheid: informatieveiligheid, identiteitsfraude, fysieke veiligheid
- Controle over technologie: controle en inzicht in algoritmen, verantwoordelijkheid, onvoorspelbaarheid
- Menselijke waardigheid: dehumanisatie, instrumentalisering, de-skilling (afleren van vaardigheden), desocialisatie, technologische werkeloosheid
- Rechtvaardigheid: discriminatie, uitsluiting, gelijke behandeling, stigmatisering
- Machtsverhoudingen: oneerlijke concurrentie, uitbuiting, relatie burger-overheid-bedrijf
‘wesselink 1’
Privacy
De AVG is redelijk restrictief. In principe is het
verzamelen van persoonsgebonden gegevens verboden zonder toestemming van de
betreffende persoon of zonder redelijk doel. De hier beschreven privacywaarde
gaat over het hele privacy-spectrum. Dat de AVG daarvan een deel afdekt is een
feit. De afwegingsruimte voor Nederlandse overheden is door deze Europese wet
redelijk beperkt. Dat is vergelijkbaar met bijvoorbeeld omgevingsveiligheid,
waar ook een duidelijke ondergrens wordt gesteld door de rijksoverheid.
De privacy-waarde van een gebied is als volgt uit te drukken. We kijken naar
- >> de hoeveelheid persoonsgegevens die wordt verzameld
- >> de manier waarop persoonsgegevens worden gebruikt.
Voor het begrip ‘persoonsgegevens’ hanteren we de definitie uit de AVG: „persoonsgegevens”: alle informatie over een
geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon („de betrokkene”); als
identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect
kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals
een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of
van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische,
genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die
natuurlijke persoon;
De AVG maakt onderscheid in gewone persoonsgegevens en ‘bijzondere en
strafrechtelijke persoonsgegevens.’ Bijzondere persoonsgegevens zijn
bijvoorbeeld gegevens over iemands gezondheid. Strafrechtelijke
persoonsgegevens zijn bijvoorbeeld gegevens over strafrechtelijke
veroordelingen.
Met “de hoeveelheid persoonsgegevens die worden verzameld” bedoelen we het
aantal persoonsgegevens die over iemand wordt verzameld. Om het meetbaar te
maken, tellen bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens zwaarder dan
gewone persoonsgegevens.
Bij “de manier waarop persoonsgegevens worden gebruikt” maken we onderscheid in opslaan, delen, verwerken, bewerken, combineren en profileren.
De privacywaarde is de resultante van deze twee. Daarbij kunnen we kiezen tussen een formule waarbij we een resultante berekenen of voor een gecombineerde waarde, waarbij we het verschil laten bestaan. In het eerste geval krijgen we dus één privacywaarde, in het tweede geval is die opgebouwd uit twee delen.‘wesselink 2’
Autonomie
Autonomie gaat over de mate waarin informatie ons
leven beïnvloedt. Het Rathenau Instituut vat de publieke waarde weliswaar samen
met termen keuzevrijheid, vrijheid van meningsuiting, manipulatie en
paternalisme, maar de meer neutrale term hiervoor is beïnvloeding. In de
ruimtelijke ordening is beïnvloeding vrij normaal. Sterker nog, misschien is
het wel de essentie van ruimtelijke ordening. Zelfs de kleinste ingrepen
beïnvloeden gedrag van mensen.
Autonomie gaat over de vraag in hoeverre mensen zich bewust zijn van deze beïnvloeding. Daarbij komt dat technologie een nieuwe vorm van beïnvloeding mogelijk maakt. Vóór de opkomst van (internet)technologie was beïnvloeding zichtbaar. Neem het verkeer: gebruikers daarvan worden beïnvloed, maar zijn zich daarvan bewust. Hoe frustrerend het ook is, je weet dat je geleid wordt. Via technologie kan je nu ook beïnvloed worden zonder dat je je daarvan bewust bent. Allerlei systemen beïnvloeden ons gedrag, zoals het navigatiesysteem dat ons door de stad leidt.
De mate van autonomie bepalen we door te kijken naar de mate waarin informatie mensen beïnvloedt en in hoeverre die zich daarvan bewust zijn. Bij de beïnvloeding geldt dat des te sterker de beïnvloeding is, des te lager de autonomie is.Dat is uiteraard begrensd. Bij de laagste mate van beïnvloeding worden we op geen enkele manier beïnvloed. Maximale beïnvloeding betekent dat het gedrag van iemand wordt bepaald door een buitenstaander of door technologie (via een apparaat of systeem).
Bij 'zich bewust zijn' geldt dat hoe minder we ons bewust zijn van de beïnvloeding, hoe lager de autonomie is. Iemand kan zich bewust zijn van beïnvloeding omdat hij het zelf weet of omdat het aan die persoon wordt verteld. Daarbij geldt dat 'zelf weten' duidt op een sterker bewustzijn dan dat het iemand is verteld, omdat iemand in het laatste geval niet weet of die kennis echt klopt. Deze twee aspecten kunnen elkaar versterken, maar niet opheffen.
‘wesselink 3’
Veiligheid
Voor deelaspecten van veiligheid bestaan normen, zoals
voor verkeersveiligheid en omgevingsveiligheid. Informatieveiligheid en
cyberveiligheid passen daarbij. De mate van veiligheid wordt vaak uitgedrukt in
de effecten van het gevaar. Zo wordt bij omgevingsveiligheid uitgegaan van de
kans op gedode slachtoffers.
Je kan veiligheid echter ook uitdrukken in wat het is: hoe veilig is het
systeem? Daarbij staat aan de ene kant van de schaal dat er geen
veiligheidsmaatregelen worden genomen, en aan de andere kant dat er wordt
gewerkt met de Beste Beschikbare Technieken (BBT). In milieuwetgeving worden
deze BBT's vaak gebruikt. Het
staat voor de meest doeltreffende methoden die technisch en economisch haalbaar
zijn.
‘wesselink 4’
Controle
over technologie
De vraag die bij deze publieke waarde centraal staat,
is of we weten wat apparaten (en tot systemen gekoppelde apparaten) doen. Oftewel: hoe zijn ze geprogrammeerd en welke
beslissingen nemen ze op basis daarvan. Het Rathenau Instituut zegt hierover:
‘Inzicht in de manier waarop […] systemen tot een bepaalde beslissing komen is
cruciaal om deze besluiten te kunnen verantwoorden’.
Controle over technologie kent twee aspecten: Begrip van en grip op
technologie. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de (democratisch
gecontroleerde) verantwoordelijke instantie. Controle over technologie is dus
niet hetzelfde als transparantie richting buitenstaanders. Dit is afhankelijk
van het apparaat of systeem.
‘Begrip’ betekent dat de verantwoordelijke instantie zelf weet hoe een apparaat
of systeem werkt. Wat de algoritmen doen, welke beslissingen ze nemen, hoe ze
interacteren met andere apparaten, enzovoort. Dit is absoluut. Er bestaat niet
zoiets als een beetje begrip van technologie. Dat is er wel of niet.
Absolute ‘grip op’ betekent dat de verantwoordelijke instantie direct, altijd
en zonder tussenkomst van een buitenstaander in staat is om het apparaat of
systeem aan te passen of aan of uit te zetten. ‘Grip op’ is schaalbaar door:
- >> de afhankelijkheid van een buitenstaander om in te grijpen
- >> de snelheid waarmee een apparaat of systeem worden beïnvloed
- >> de aanwezigheid van een noodrrem en hoe snel kan die worden ingedrukt
‘wesselink 5’
Menselijke
waardigheid
Menselijke waardigheid is de technologische equivalent
van leefkwaliteit. Menselijke waardigheid wordt, volgens het Rathenau
Instituut, beïnvloed door digitalisering en automatisering. In de samenvatting
van het onderzoek noemt het Rathenau ook de begrippen dehumanisatie,
instrumentalisering, de-skilling (afleren van vaardigheden), desocialisatie en,
technologische werkeloosheid.
Er bestaan drie meetbare aspecten:
>> Verplichting tot deelname
Elke samenleving kent verplichtingen. Er zijn regels en wetten. Toch is er
weinig echt verplicht en onvermijdelijk in Nederland. We leven in grote
vrijheid. De plichten die we hebben, zijn dan ook vaak expliciet benoemd.
Belastingplicht, leerplicht, identificatieplicht, dienstplicht (waarbij die
laatste tijdelijk is opgeschort, de identificatieplicht vrijwel niet wordt
gehandhaafd en de leerplicht en belastingplicht via maatwerk worden ingevuld).
Aan alle andere systemen en conventies in ons land kunnen we ontsnappen. We zijn niet verplicht om te werken, te trouwen, deel te nemen aan het (sociaal) verkeer. Toch komen aan die vrijheid door technologisering barstjes in. Zo is het vrijwel niet mogelijk zonder bankrekening te leven. Wie geen OV-kaart heeft, kan geen gebruikmaken van het openbaar vervoer en wordt de toegang tot stations ontzegd. De verplichting tot deelname geeft aan, in hoeverre een systeem of apparaat inwoners en bedrijven verplicht om mee te doen.
>> Imperfectieruimte
Het tweede aspect dat hoort bij deze publieke waarde, is de mate waarin
imperfectie mogelijk is. Een van de effecten van technologisering, is dat er
een grote mate van perfectie in de samenleving ontstaat. De imperfectieruimte
is de mogelijkheid om fouten te herstellen en verkeerde beslissingen terug te
draaien zonder blijvende gevolgen. Imperfectie is daarmee goed voor de
leefkwaliteit in een gebied. In delen van het internet bestaat deze ruimte al,
bijvoorbeeld bij online shoppen. Ook biedt de AVG het recht op vergetelheid.
Social media en burgers onderling zijn hardvochtiger. Ratingsystemen (bijvoorbeeld via Uber) en social media hebben een lage imperfectietolerantie. Hoe gemakkelijker het is om fouten te maken zonder dat die direct worden afgestraft, hoe groter de imperfectieruimte.
>> Recht op menselijk contact
Technologische systemen automatiseren banen weg. De zelfscankassa is
daarvan een mooi voorbeeld. Menselijk contact, tot nog toe een onvermijdelijk
onderdeel van het leven, wordt zo een keuze en voor sommige mensen een luxe.
Technologisering kan zo eenzaamheid versterken. Net als groen in de stad, wordt
ook contact met medemensen een ontwerpopgave die de leefkwaliteit bepaalt.
‘wesselink 6’
Rechtvaardigheid
Rechtvaardigheid van systemen, apparaten en de
technologisering van de samenleving is meetbaar door te kijken naar
- >> de zorgvuldigheid waarmee systemen generaliseren en profileren
- >> de omvang van de digitale kloof in de samenleving
- >> de
zorgvuldigheid waarmee systemen generaliseren en profileren
Apparaten en systemen zijn heel goed in staat om gelijke gevallen gelijk te behandelen. Dat heet profileren. Dit moet echter wel zorgvuldig en op basis van de goede uitgangspunten gebeuren. Des te zorgvuldiger dit gebeurt, des te beter het is. - >> de omvang van de digitale kloof in de samenleving
‘wesselink 7’
Machtsverhoudingen
De machtsverhoudingen
tussen personen, de overheid en bedrijven moeten in evenwicht zijn. Dat
betekent dat de ene partij niet veel meer weet of veel meer invloed heeft dan de
ander. Dat drukken we uit door te kijken in hoeverre apparaten en systemen
verplichten om deel te nemen (zie publieke waarde 5: De
verplichting tot deelname geeft aan in hoeverre een systeem of apparaat
inwoners en bedrijven verplicht om mee te doen) en de mate van privacy (zie
publieke waarde 1) die geboden wordt. Hoe lager de verplichting tot deelname en
hoe groter de privacy, hoe sterker het machtsevenwicht
Verantwoording
Dit Bouwbesluit is het werk van velen, gecoördineerd door de Future City
Foundation en mogelijk gemaakt door bijdragen van de Economic Board Utrecht,
Ekelmans & Meijer Advocaten en de gemeente Amersfoort.
Geef uw feedback op dit bouwbesluit via https://kennislab.typeform.com/to/eJII5z
Cover: ‘wesselink 1 edit’