29 november 2010
1 minuut
Onderzoek Veel Nederlandse bouwbedrijven experimenteren met het bouwen van drijvende woningen. Ontwikkelaars, bouwers en gemeentelijke plantoetsers hebben soms moeite met de uitleg van de bouwregelgeving voor drijvende bouwwerken. Voor hen heeft de VROM-Inspectie deze Handreiking opgesteld.
Er worden in Nederland steeds meer ‘drijvende woningen’ in stedenbouwkundige plannen opgenomen en ook daadwerkelijk gebouwd. Veel (grote) Nederlandse bouwbedrijven experimenteren met het bouwen van drijvende woningen. In de praktijk wordt geconstateerd dat zowel de ontwikkelaars en bouwers als de gemeentelijke plantoetsers soms moeite hebben met de uitleg van de bouwregelgeving voor drijvende bouwwerken. Dan gaat het in de eerste plaats om de vraag of een drijvende woning als een ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’ moet worden beschouwd, waarop de bouwregelgeving van toepassing is, of dat het object als een woonark moet worden opgevat, waarvoor de bouwregelgeving niet geldt. Vervolgens, als de drijvende woning een ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’ is, vindt men het lastig om de voorschriften van de bouwregelgeving (Bouwbesluit, Gebruiksbesluit, gemeentelijke bouwverordening) voor het ‘waterwonen’ toe te passen.
Zie voor de volledige publicatie:
Cover: ‘Thumb_infra energie algemeen_0_1000px’