Opinie Ooit schreef Bart Bossink al een proefschrift over ‘doelerosie’ bij duurzaam bouwen. Daarmee doelde hij op het verwateren van ambities gaandeweg het proces. Duurzame ambities vallen ten prooi aan een proces van uitruil en onderhandeling. Een beetje zoals de kinderen in de trojka van drs. P, die een voor een worden opgeofferd aan de hongerige wolven. Net als de eindbestemming Omsk in het lied, ‘een mooie stad, maar net iets te ver weg’, zijn ook duurzame doelstellingen vaak net iets te ver weg.
Het ‘stapelen van ambities’ wordt al snel genoemd als boosdoener. Betrokkenen bij gebiedsontwikkeling belasten het proces door het te overladen met ambities: duurzame energie, klimaatadaptatie, ecologie, verkeer, openbaar vervoer, betaalbaarheid, veiligheid, enzovoort enzovoort.
Anders dan bij de HEMA-stapelkorting wordt het stellen van duurzaamheidsambities die verder gaan dan de huidige wet- en regelgeving voor gebiedsontwikkeling als een dure hobby gezien, als extra bovenop doelstellingen die niet onderhandelbaar zijn. Door het proces te overladen met dat soort extra doelstellingen worden ze stroperig en duur. Vanuit dit perspectief ligt de oplossing voor de hand: minder ambities. En dan maar hopen dat die het wel redden tot Omsk.
Het beeld van het stapelen van ambities is in lijn met ons denken in alternatieven. Impliciet wordt de huidige wijze van gebiedsontwikkeling gezien als het beste alternatief, met een voor alle betrokkenen acceptabele verdeling van de kosten en opbrengsten. In een steeds dynamischer wordende omgeving, met ontwikkelingen die alle kanten op kunnen gaan, komt de wenselijkheid van deze ‘economisch gunstigste optie’ (afkorting ego?) onder druk te staan. Deze denkwijze in betere alternatieven ten opzichte van een voorgenomen activiteit is diep verankerd in ons duurzaamheidsbeleid. Denk aan het ‘niet meer dan anders’ principe als prijsstelling voor energie, of de mogelijkheid tot compensatie van waarden die er door een ontwikkeling op achteruit gaan, op een andere plek of in de toekomst, zoals bij stikstofemissies.
Bij de milieueffectrapportage procedure komt dit heel expliciet naar voren: verschillende milieuvriendelijke alternatieven voor het betreffende initiatief worden vergeleken met de voorgenomen activiteit. Zo bekeken wordt elke milieumaatregel ‘extra’, en kan een initiatief daar ook volstrekt legitiem weer van worden ontdaan als de nood aan de man is. In essentie is dit eigenlijk een discussie van afwentelen en externaliseren van kosten.
Nu dit afwentelen steeds zichtbaarder wordt – de planeet helpt een handje – is het hoog tijd om uit het frame van het stapelen van ambities te stappen. Het denken in condities is dan een stuk behulpzamer. Het gebied met alle kwaliteiten en waarden vormt dan het uitgangspunt voor ontwikkeling, het te realiseren programma de ambitie. Het programma wordt onderhandelbaar, niet de condities.
Cover: Robin Duister
Cover: ‘Ellen van Bueren’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)