Nieuws Hoe kunnen wij met oog voor de ruimtelijke kwaliteit onze toekomstige energielandschappen vormgeven? Deze vraag staat centraal in het onafhankelijk advies van Harm Veenenbos, de adviseur ruimtelijke kwaliteit van de provincie Zuid-Holland. Zijn advies: de versterking van de ruimtelijke kwaliteit moet een uitgangspunt zijn in de provinciale duurzame energieprogramma’s en -projecten.
Veenenbos pleit voor een gebiedsgerichte aanpak, de combinatie met andere ruimtelijke opgaven en meer maatwerk. “Met de resultaten wil ik een bijdrage leveren aan het debat over de ruimtelijke uitgangspunten voor de energieagenda van de provincie Zuid-Holland in de komende jaren.”
Tijdens de Plein 1-bijeenkomst op 24 januari op het provinciehuis overhandigde Veenenbos het advies Energielandschappen aan gedeputeerde Adri Bom-Lemstra: “De energietransitie gaat hoe dan ook effect hebben op onze schaarse ruimte. Deze studie biedt inzichten die helpen bij de keuzes die we daarin moeten maken.”
Gebiedsgerichte aanpak
Het advies van de provinciaal adviseur
ruimtelijke kwaliteit (PARK) stelt voor de kernkwaliteiten van de Zuid-Hollandse landschappen in de energieopgave centraal te stellen. Per landschap moeten we zoeken naar passende oplossingen. Dit kan betekenen dat in het ene gebied meer ruimte is voor het opwekken van duurzame energie dan in het andere. Zo zijn er meer mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie in de delta met haar ruimte en dynamiek, dan in kustgebieden als de duinen of de landgoederenzone.
De keuze voor Regionale Energie Strategieën sluit aan bij een gebiedsgerichte aanpak. Op die schaal zijn opgaves goed te combineren en kunnen de landschappelijke kenmerken als uitgangspunt genomen worden. Als risico ziet Veenenbos de regionale begrenzingen tussen de Regionale Energie Strategieën, die mogelijk niet overeenkomen met de landschappelijke kenmerken.
Combinatie met andere ruimtelijke opgaven
In combinatie met andere ruimtelijke opgaven levert vooral zonne-energie een rijk palet aan mogelijkheden. Zonne-energie kunnen we flexibeler inzetten, bijvoorbeeld door het samen te laten gaan met bestaande objecten, zoals een fietspad, boven een parkeerplaats of bij bestaand grondgebruik in de bollenteelt. Voor windenergie adviseert Veenenbos de provincie een aparte visie te ontwikkelen, vanwege de grote landschappelijke impact die de windturbines hebben.
Maatwerk
In het advies benadrukt de PARK de belangrijke rol van de provincie als hoeder van het ruimtelijk domein. Vanuit die rol adviseert hij de provincie aan te dringen op maatwerk en een ontwerpende benadering. Per landschap moet de provincie gouden tips opstellen, zodat vooraf duidelijk is voor initiatiefnemers waar zij op moeten inspelen.
4 landschappen
Aan de basis van het advies liggen vier onderzoeken van de ontwerpbureaus LOLA, VPxDG, Abe Veenstra en Zones Urbaine Sensible, met ondersteuning van Generation Energy. Zij keken hoe je in de vier landschappen in Zuid-Holland windenergie, zonne-energie en biomassa kan opwekken. De landschappen zijn:
- Veengebied met zijn openheid, polderstructuur en landbouw
- Rivier- en deltagebied met zijn dijken, dynamiek en natuur
- Kuststrook met zijn duinen, recreatie en weidsheid
- De ‘infrastructuur’ van Zuid-Holland, het netwerk van snelwegen en provinciale wegen, en de natte infrastructuur van de vaarwegen.
Bekijk het advies (pdf, 1 mb) en het boek Energielandschappen (pdf, 58 mb) met de 4 onderzoeken van de bureaus.
Dit artikel verscheen eerder op de site van de Provincie Zuid-Holland
Cover: ‘windmolen’