27 januari 2014
3 minuten
Onderzoek De publicatie ‘Duurzame gebiedsontwikkeling, doe de tienkamp’ van de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft en H2Ruimte is onverminderd actueel. Te vaak ligt de nadruk alleen op het energiezuinig maken van gebouwen. Wil er werkelijk sprake zijn van duurzame gebiedsontwikkeling dan gaat het er om eerst en vooral gebieden te maken waarin mensen willen wonen, werken of recreëren en die de tand des tijds kunnen doorstaan. Er moet aandacht zijn voor duurzaamheid in de volle breedte.
Handreikingen voor praktijk en agendering
Wat de publicatie Doe de tienkamp onderscheidt van andere handreikingen voor duurzame gebiedsontwikkeling is dat het de bekende Triple P-benadering van People, Planet en Profit verbindt met het begrip ruimtelijke kwaliteit dat gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde voorstaat.” De publicatie benoemt het brede repertoire waarop duurzaamheid betrekking heeft. Deze thema’s zijn: bodem, water, stedelijk groen, natuur en landschap, energie, mobiliteit en transport, gezondheid en veiligheid, slim ruimtegebruik en cultuurhistorie. Daar voegt Doe de Tienkamp nog aan toe: identiteit, met andere woorden de herkenbaarheid en waardering van de mensen die in het gebied wonen, werken of recreëren. “We willen de praktijk van gebiedsontwikkeling stimuleren een brede benadering van gebiedsontwikkeling te volgen waarin duurzaamheid een vanzelfsprekend én belangrijk aspect is. Idealiter is gebiedsontwikkeling per definitie duurzame gebiedsontwikkeling”, aldus Friso de Zeeuw. Doe de Tienkamp beveelt aan om te excelleren op vooral die thema’s die aansluiten bij de kenmerken van een gebied en in de andere domeinen gewoon goed te presteren. Je hoeft niet altijd in alles de beste te zijn. Maar van essentieel belang is dat je aan alle aspecten van duurzaamheid aandacht besteedt. Vandaar de titel: doe de tienkamp. De publicatie bevat een groot aantal handreikingen en is geïllustreerd met concrete voorbeelden uit de praktijk.
De Zeeuw onderscheidt drie sleutelbegrippen bij duurzaam ontwikkelen: vrije beslisruimte, flexibiliteit en adaptief vermogen (op de toekomst voorbereid zijn). We moeten niet alles willen vangen in milieunormen en duurzaamheidsprestaties, bijvoorbeeld GPR Gebied & BREEAM Gebied: koester de vrije beslisruimte in verband met locatiespecifieke omstandigheden. Een geslaagd project is een optimalisering van ruimtelijke kwaliteit, duurzame ambities en financieel-economische haalbaarheid. Oftewel: een balans vinden tussen Milieukundig, Ruimtelijk én Economisch (MRE-benadering; Van de Griendt, 2010).
De economische invalshoek is beslissend voor de doorgang van een project, zeker nu er minder overheidsgeld beschikbaar is. Maar: ook hier geldt weer dat we niet alle groene waarden in geld uit moeten willen drukken (TEEB), vanuit een obsessie met het meetbaar maken van prestaties. De grotere rol van de economische invalshoek prikkelt tot slimme oplossingen. De verbinding tussen duurzaamheid en de economische invalshoek is het langetermijnperspectief. Dat betekent het inbouwen van flexibiliteit om in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkeling van de energieprijzen, stijgende (installatie)kosten en dalende (woning)prijzen, een veranderende betalingsbereidheid van kopers & huurders en technische innovaties.
Zie ook:
Cover: ‘2014.01.27_Duurzame gebiedsontwikkeling: doe de tienkamp_660’