Opinie In de wereld van gebiedsontwikkeling is sociale impact een niet te missen onderwerp geworden, bleek ook tijdens het laatste SKG jaarcongres. ‘Sociale cohesie' is hierbij het sleutelwoord, vooral in relatie tot openbare ruimtes. De manier waarop deze ruimtes worden ingericht, zou immers die sociale verbinding moeten bevorderen. Columnist Rinske Brand vraagt zich af waarom we dan soms precies het tegenovergestelde lijken te doen.
Verleden jaar ontdekte ik bij toeval het Instagramaccount ‘Dutch Hostile Architecture’ en was meteen fan. Hier worden voorbeelden verzameld van hoe sommige gemeenten hun best doen om mensen af te schrikken met hun inrichting van de openbare ruimte. Hilarisch en pijnlijk tegelijkertijd. Neem bijvoorbeeld ‘bankjesgate’ in Rotterdam vorig jaar. Op Rotterdam Centraal werden bankjes verwijderd vanwege vermeende overlast van daklozen. De stad kwam in opstand en de gemeenteraad nam een motie aan om ze terug te plaatsen. Maar al wat verscheen, waren vijf stenen eenpersoons ‘poefjes’. Niet bepaald het recept voor verbinding en ontmoeting.
"De rijkste en armste Nederlanders ontmoeten elkaar steeds minder," constateerde het Sociaal Cultureel Planbureau eerder deze maand in het rapport ‘De leefwerelden van arm en rijk’. Hoewel Nederland in vergelijking met andere Europese landen niet sterk gesegregeerd is, zijn de leefwerelden wel eenzijdiger geworden in de afgelopen tien jaar. Deze trend gaat gepaard met ongelijke kansen, het belemmeren van sociale samenhang en een afnemend begrip tussen mensen. Om het tij te keren, houdt het SCP een pleidooi voor aantrekkelijke openbare ruimtes, toegankelijke voorzieningen en een verbindend verenigingsleven.
Als we wat meer moeite zouden doen om de soms onvriendelijke publieke ruimtes wat menselijker te maken, leidt dat dus direct tot maatschappelijke winst. Juist hier kunnen we eenvoudig en snel enorme positieve sociale impact hebben en direct bijdragen aan de binding die bewoners voelen met hun omgeving en met elkaar. De publieke ruimte is dé plek bij uitstek waar iedereen elkaar kan tegenkomen, waar spontane gesprekken ontstaan en waar kinderen van diverse achtergronden samen kunnen spelen. Maar dan moet iedereen zich daar wel welkom en prettig voelen.
Het is geen hogere wiskunde, maar het vergt wel meer inzet en tijd. Het betekent namelijk goed luisteren naar de mensen die de publieke ruimte gebruiken. Want uit ander recent onderzoek blijkt namelijk dat we onbewust vooral ontwerpen om te voldoen aan de behoeftes van mannen, waardoor vrouwen zich vaak onveilig voelen. Laten we daarom wat vaker achter ons bureau vandaan komen en daadwerkelijk kijken naar hoe deze plekken functioneren en hoe het beter kan. Voor iedereen. En daar is gelukkig hulp bij. Zo heeft de organisatie Project for Public Spaces een handig diagram ontwikkeld dat helpt bij het beoordelen en verbeteren van publieke ruimtes. 'What Makes a Great Place?' is gratis te gebruiken. Daar kunnen we morgen mee aan de slag, met gegarandeerd succes. Laten we investeren in openbare ruimtes waar mensen zich prettig voelen. Dat betaalt zich uit in meer gelijke kansen, meer sociale cohesie, meer begrip tussen mensen en vooral in het welzijn van iedereen. Laten we beginnen op Rotterdam Centraal.
Cover: ‘Rinske Brand Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Flore Zoe)