Nieuws Het is hollen of stilstaan op de woningmarkt. Nog maar enkele jaren geleden kwam je bijna niet van je huis af, nu raken koopwoningen op veel plaatsen bijna uitverkocht. Dat laatste is een waarschuwing voor een veel groter probleem, maar in Den Haag gaat het alarm niet af. Ons land wordt geconfronteerd met een woningtekort dat alleen maar oploopt. Er worden te weinig nieuwe huizen gebouwd om het groeiend aantal nieuwe huishoudens zelfstandige woonruimte te bieden. Met moeite kwamen er vorig jaar 54.000 nieuwe huizen bij: 33.000 koopwoningen en de rest huurwoningen.
Woningtekort
Dat lijkt heel wat, maar het is veel te weinig. Volgend jaar al kijken we aan tegen een tekort van 200.000 woningen, becijferde ABF Research. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving en het CBS moeten er ieder jaar minstens 80.000 nieuwe woningen bij komen om de groei van 1 miljoen huishoudens tot 2030 te kunnen bijbenen.
Het ontbreekt bij de lokale overheden vooral aan drang om te willen bouwen. Gemeenten vragen zich af of ze er zelf beter van worden als ze snel een groot aantal woningen uit de grond stampen. De meeste mensen wonen immers al prettig.
Aan nieuwbouw lijkt voor een wethouder geen eer meer te behalen, het geeft binnen de gemeentegrenzen alleen maar gedoe. Bij ieder nieuw plan gaan mondige omwonenden tot het gaatje om nieuwbouw tegen te houden, terwijl het groeiende legioen woningzoekenden veel meer moeite heeft om zijn stem te laten horen.
Ook provincies laten het vaak afweten. Er zit al snel meer dan tien jaar tussen het aanwijzen van een locatie en het moment dat de bouw kan beginnen.
De rol van het Rijk lijkt uitgespeeld. Een nationaal bouwprogramma met een geldstroom richting provincies en gemeenten om de processen te versnellen, is gestopt. De minister voor Wonen heeft de verantwoordelijkheid neergelegd bij de provincies en gemeenten zelf. Als het daar vastloopt, blijft het bij vermanende woorden uit Den Haag aan gedeputeerden en wethouders.
De gevolgen
Het gevolg is desastreus. Een oplopend tekort door te weinig nieuwe woningen, sterk stijgende prijzen, hogere hypotheken en hogere woonlasten. De olievlek breidt zich snel uit buiten de populaire woongebieden in de Randstad.
Een nieuw kabinet moet laten zien dat wonen hoog op de prioriteitenlijst staat door te sturen, te stimuleren, te verleiden en zo nodig door af te dwingen.
Wij pleiten niet voor een nieuwe Vinex-nota met een blauwdruk van welke woningen waar gebouwd moeten worden. Wel voor een nationaal ruimtelijk ontwikkelingsbeleid dat wordt gedragen door gemeenten, provincies en de markt. Met een nationale overheid die de bouwopgaaf ondersteunt met beleidsinstrumenten en, het is nu eenmaal onmisbaar, met geld.
Uit de bouw van nieuwe huizen worden in een nieuwe woonwijk vaak al de infrastructuur en voorzieningen en de aanleg van groen en water betaald. Daarmee zijn we er echter niet. Vooral in de stad zijn er extra kosten voor het saneren van milieuvervuilende bedrijven en vervuilde grond of het uitkopen van oude industrieën. En daarna voor het vernieuwen of verleggen van wegen, infrastructuur voor openbaar vervoer en leidingen.
Gemeenten en provincies hebben daar zelf wel enige geldpotjes voor beschikbaar, maar die zijn lang niet voldoende. Daarom zal het Rijk geld bij moeten passen. Zonder die bijdrage verandert er te weinig en wordt er in de steden nooit genoeg gebouwd.
Ook als het Rijk er geld bij doet, en steden, provincies en bouwers zetten alles op alles, dan nog past hooguit eenderde tot de helft van de benodigde nieuwe huizen tot 2030 binnen de bestaande steden. Er zullen dus ook woningen buiten de steden gebouwd moeten worden. Daar is begrijpelijk weerstand tegen, want we koesteren onze natuur en de open ruimte. Maar het is niet onmogelijk om daar verantwoord te bouwen.
We zullen daarom als eerste moeten kijken naar de niet-waardevolle ruimte buiten de stad. Rommelige zones met verouderde, verspreid staande bebouwing. Ook hier is het een kwestie van keuzen durven maken. Doen we het niet, dan lopen de huizenprijzen nog verder op en komen mensen met minder geld, veelal jonge woningzoekenden, niet meer aan een eigen dak boven hun hoofd.
Deze vragen doen een beroep op een krachtig ministerie van Milieu, Ruimte, Wonen en Infrastructuur dat onze nieuwe verstedelijking vaart en schwung kan geven. Een sterke, slimme Rijksoverheid die problemen voortvarend aanpakt en aanstuurt, samen met provincies, gemeenten, omwonenden en woningzoekenden. Voor een nieuw kabinet een prioriteit die boven aan de agenda hoort.
Dit artikel verscheen in de Volkskrant op 28 april 2017.
Cover: ‘Leidsche Rijn woningen’