Recensie Sandra Lenzholzer reviseerde haar boek over het letterlijke klimaat in de stad. Hoe blijven steden leefbaar met de steeds prangender gevolgen van de klimaatverandering? Recensent Jaap Modder nam ‘Weather in the city’ tot zich en prijst de systematische aanpak en handzame presentatie.
Hoever zijn we met het klimaatbestendig maken van steden? Goede vraag. Ik lees het antwoord achterin hoofdstuk 4: “Most countries in the world do not act on their urban climate issues yet….” Van enige vooruitgang in dit deel van het vakgebied is niettemin wel sprake, zo lees ik bij Sandra Lenzholzer. De auteur van ‘Weather in the city’ (dat in een eerste versie ruim tien jaar geleden verscheen en nu is geactualiseerd) loopt in ieder geval warm (..) voor de aanpak van de Duitse stad Stuttgart. Het ‘Bebauungsplan’ alhier geeft ventilatiezones aan die open moeten blijven of nog geopend moeten worden. Andere optimistisch stemmende benaderingen vinden we in diverse steden in Zwitserland en Oostenrijk, aldus de auteur.
Warme lucht eruit
Het neemt allemaal niet weg dat we nog lichtjaren verwijderd zijn van werkelijk “climate proof cities”. De observatie over Stuttgart deed me denken aan het vingerstadmodel uit de stedenbouw, brede groene scheggen die de stad inprikken en (waarschijnlijk) ook een ventilerende functie hebben. Nog een associatie die opkomt met ventilatie: de oude stad in Dubai waar de meeste huizen zijn voorzien van verticale schachten die de warme lucht het huis uit werken. Daar vlakbij, in Abu Dhabi, ontwierp Jean Nouvel een dependance van het Louvre met een opgetild en vrij liggende overkapping, een zwevend dak. Eronder heerst een comfortabel microklimaat (mede dankzij de ligging aan open water). Maar bij Lenzholzer gaat het minder om gebouwen en meer om een schaaltje hoger, het microklimaat in delen van de stad of de stad als geheel.
Een groot park in de stad is niet bij voorbaat beter dan een paar kleinere
“Can cities be designed with wind and climate as their starting points?” vraagt voormalig Rijksadviseur en landschapsarchitect Dirk Sijmons zich in het voorwoord van de publicatie af. “Of course they can!”. Hij wijst onder meer op “The rites of Zhou” (twee eeuwen voor Chr.), een boek met redelijk precieze aanwijzingen voor de bouw en de inrichting van steden. Vreemd eigenlijk dat we in de toch best lange wereldgeschiedenis het wiel, ook dit wiel, telkens weer opnieuw moeten uitvinden.
Voor een overzicht van de stand van zaken rondom het ontwerpen van klimaatbestendige steden, vooral de aanpassing van steden, moeten we zeker bij Lenzholzer zijn. Ze noemt haar boek een reference book, geen kookboek en ook geen hard core wetenschappelijk werk. Het is in een eerste plaats een actueel overzicht met praktische aanwijzingen, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Voorbeeld: een groot park in de stad is niet bij voorbaat beter dan een paar kleinere. Lenzholzer heeft als full professor aan de Wageningse universiteit een ‘Climatelier’ ingericht om dit vakgebied een paar stappen verder te brengen.
Nieuw domein
Eerder, in 2013, lag dit boek ook al in de gespecialiseerde boekhandels, even later in een Engelstalige editie. De klimaatvermindering zet echter onverminderd voort, daarom is er nu deze net verschenen Engelstalige ‘revised edition’. Ik kan niet vaststellen wat er in dit boek anders is dan in de vorige edities maar geactualiseerd lijkt het me zeker. ‘Weather in de city’ geeft wenken voor de leefbare stad in de eeuw van klimaatverandering en focust daarbij op temperatuur, ventilatie/wind en onze beleving daarvan. Op die drie pijlers is dit boek gebaseerd.
Weather in the City. How Design Shapes the Urban Climate
De herziene editie van Weather in the City toont met actuele voorbeelden hoe het comfort in de stedelijke omgeving met moderne technieken en nieuwe methodes kan worden verhoogd. Onze beleving van het stadsklimaat is afhankelijk van fysieke en omgevingspsychologische factoren. Aan de hand van deze factoren laat landschapsarchitect en stedenbouwer Sanda Lenzholzer zien hoe de basisprocessen van het klimaat in de stad werken en hoe deze door ruimtelijke ordening en stadsontwerp kunnen worden beïnvloed. Het boek is rijk geïllustreerd met foto’s, principetekeningen en praktijkvoorbeelden. Het is een naslagwerk én inspiratieboek voor iedereen die werkt aan een leefbare stad: opdrachtgevers, beleidsmakers, professionals en studenten in stedenbouw, landschapsarchitectuur en planologie.

- Auteur:
- Sandra Lenzholzer
- Uitgever:
- nai010 publishers
- Aantal pagina's:
- 224 (paperback)
De auteur leidt ons rond in het betrekkelijk nieuwe domein. Daarmee is het een boek geworden voor een breed publiek in het professionele werkveld van stedelijke planning en vooral van het stadsontwerp. Het is rijk geïllustreerd en met 200 pagina’s medium size. Heel makkelijk leesbaar is het niet altijd, alhoewel de auteur haar best heeft gedaan de stof zo didactisch mogelijk te brengen (bijvoorbeeld met een kleurcode die verwijst naar de thema’s). Het zal de wetenschappelijke voorzichtigheid zijn die zorgt voor veel nuance en mitsen en maren. Veel van de illustraties hebben echter weer een explicieter “nietzomaarzo”-karakter.

‘Warme zomerdag in Puglia’ door Massimo Todaro (bron: Shutterstock)
Het boek heeft een heldere opbouw. Twee hoofdstukken over de veranderingen in het klimaatsysteem van steden, toegespitst op temperatuur en wind. En vervolgens vier hoofdstukken, twee op het schaalniveau van de stad en twee op de schaal van het microklimaat. Die laatste twee beslaan het grootste deel van het boek. Telkens wordt de zaak eerst in kaart gebracht waarna mogelijke interventies de revue passeren – en dat zijn er heel wat. Een vooruitblik vinden we in het laatste hoofdstuk. De toekomst van het stedelijk klimaat, tja. Het wordt alleen maar erger, beste lezer. Maar professor Lenzholzer is optimistisch over de manier waarmee we er mee om kunnen gaan.
Goede analyse
Let wel, er zijn veel goede oplossingen maar niet elke oplossing is een passende, de ene stad is namelijk de andere niet. Voorzichtigheid en vooral een goede analyse zijn geboden, voordat een greep in de gereedschapskist wordt gedaan. Goed nieuws is verder dat de interventies op temperatuur en ventilatie vaak doorwerken op andere belangrijke aspecten als biodiversiteit, energieverbruik, et cetera. Lenzholzer pleit voor de opzet van “communities of practice”, practitioners ja, die het moeten doen in samenwerking met professionals. En deze professionals moeten zich meer bekwamen in visualization (ontwerpend onderzoek?).
Er zijn inmiddels talloze boeken met oplossingen voor de kwesties die Lenzholzer in haar boek aan de orde stelt. Het aardige van deze publicatie is evenwel dat ze ook laat zien hoe je de veranderende temperatuur en wind in de stad in kaart kan brengen. Dat je dat ook moet doen voordat je naar oplossingen gaat grijpen. Maak een maquette van een (deel van) de stad en gebruik zout om te laten zien hoe wind zich gedraagt, als windsimulatietechniek. Wat doet het klimaat met mensen op straat? Smartphones kunnen behulpzaam zijn met het in kaart brengen van gedrag in reactie op temperatuur en wind. Wat hierna volgt is een waar mer à boire aan ontwerpoplossingen. Als je afgaat op de illustraties komen de meeste oplossingen uit het buitenland: de arcades uit Italië, de loggia’s uit Dortmund en natuurlijk een forse catalogus aan groene oplossingen. Opgelet: de ene oplossing is de andere niet, een beetje ontwerper zoekt het eerst goed uit.
Hete gebouwen
Lenzholzer voorziet de lezer, de gebruiker van dit boek, ook zelf al van de nodige bijsluiters: voor- en nadelen, onderhoud, kosten. Dat laatste is overigens niet echt haar terrein, kosten zijn meestal pro memorie. Het is niettemin een indrukwekkend overzicht van mogelijkheden die ontwerpers hebben om de stad een beetje comfortabel te houden. Trees on squares, bijna altijd goed. De bomen op het Lange Voorhout in Den Haag krijgen terecht een eervolle vermelding met een mooie foto. Nog een tip: laat gebouwen minder heet worden zodat ze ook minder warmte afgeven, hout als façade is een mooie oplossing (hout moet!). En dan de wind, de stedelijke ventilatie. Hoge bomen vangen veel wind en dat geldt ook voor gebouwen. Dat zou je op gebouwniveau moeten oplossen maar je kunt het ook op maaiveldniveau organiseren met een overkapping.

‘Lange Voorhout in Den Haag’ door Yoesoep Adji (bron: Shutterstock)
Vermijd in het ontwerp van straten het tunneleffect dat kan optreden, reduceer het met bomen, niet te veel trouwens. Het luistert allemaal nauw hoor. Pak dit boek erbij maar blijf nadenken, look before you leap. Ik lees over een goede en een slechte overkapping tegen de regen, met een grappig “nietzomaarzo”-plaatje. Open deur? Ik denk het niet. Het gloednieuwe station Ede-Wageningen laat, met een veel te kleine overkapping, zien dat er ook op dit terrein veel incompetente ontwerpers rondlopen en er nog een wereld te winnen is.
Verplichte literatuur
We treffen bij Lenzholzer ook veel innovatieve oplossingen aan die ik in ieder geval nog niet eerder heb gezien. Wat te denken van een “ground water driven windscreen” dat ’s winters (bij een hoog grondwaterniveau) omhoogkomt. Wow, maar misschien wel kostbaar en ook kwetsbaar. Ik kom na lezing van dit deel van het boek terug op mijn eerdere opmerking over de wetenschappelijke voorzichtigheid van de auteur. Die er zeker en dat is ook goed. Maar als we eenmaal in het deel met maatregelen zijn beland, wordt ons juist veel met de nodige stelligheid voorgehouden – uiteraard met de disclaimer dat niet alle oplossingen altijd passend zijn.

‘Weather in the City, Arnhem (pag. 80)’ (bron: nai010 uitgevers)
De auteur heeft een passie met systematiek, dat maakt het gebruik van deze publicatie prettig en gemakkelijk. Een van de systematische hoogstandjes is de achterflap. Sla die open en je vindt een “overview of measures to influence the microclimate”. Erg handzaam allemaal. Lenzholzer brengt de zaak in beeld voor ontwerpers, stedenbouwers en planners, letterlijk. Het gevaar voor de roekeloze gebruiker is de te snelle greep in de toolbox. Het boek leert ons ook dat je op dit terrein fors de fout in kunt gaan zonder een goede analyse vooraf. We zetten Lenzholzer daarom op de lijst van verplichte literatuur voor gebiedsontwikkelaars en andere geestverwanten.
De presentatie van ‘Weather in the city. How design shapes the urban climate’, uitgegeven door nai010 uitgevers, vindt plaats op 10 april. Meer info over de paneldiscussie is hier te vinden.
Cover: ‘Watersproeier in Boedapest, Hongarije’ door Csikiphoto (bron: Shutterstock)