Opinie Vrijdag 15 december nam Friso de Zeeuw afscheid van de academische gemeenschap, in stijl. Na het virtueel ontkurken van een paar biologische biertjes – kenmerkend product van organische gebiedsontwikkeling, aldus Friso – kwam de voodoopop te voorschijn en kon het uitdelen van speldenprikken beginnen. Circulaire economie ontsprong de dans maar net, maar veel warme woorden had hij niet over voor dit concept. ‘Kleinschalige niche projecten’, ‘ideologisch kerkgenootschap’ en ‘holistische prietpraat’ zijn enkele van de kwalificaties waarmee hij de circulaire gelovigen te lijf ging.
Maar de goede verstaander hoorde ook een andere boodschap. Die andere boodschap was een stuk genuanceerder. Die ging eigenlijk vooral over de zoektocht naar de betekenis van circulaire economie en circulariteit voor gebiedsontwikkeling. Het verminderen van materiaalgebruik is belangrijk, maar niets nieuws onder de zon. Belangrijker in dit kader: wat is de relevantie voor gebiedsontwikkeling? Leidt circulariteit tot een ander programma? Leidt het tot een andere financieringsvorm of innovatief verdienmodel? Zet het zelfs eigendomsverhoudingen op z’n kop? Daar bestaan veel hoopvolle gedachten over, maar die zijn verre van uitgekristalliseerd.
De weg van het experiment biedt een praktische manier om dit soort vragen stukje bij beetje te kunnen beantwoorden, ‘learning by doing’. In de luwte van de crisis bood organische gebiedsontwikkeling een goede voedingsbodem en thuishaven voor zulke experimenten. En op veel plekken in het land blijven dit soort kleinschalige initiatieven de boventoon voeren. Denk bijvoorbeeld aan de decentrale sanitatie in Sneek en binnenkort ook in Buiksloterham, waar toch gekozen is om dit systeem toe te passen, ondanks het feit dat het aantal aangesloten woningen te laag was om economisch te kunnen renderen. In Delft hebben we onze eigen Green Village, waar innovaties in een nog eerder stadium kunnen worden uitgeprobeerd. Dit soort initiatieven betaalt het leergeld voor toekomstige ontwikkelingen, en het is dan ook van belang om vooral goed te leren van deze initiatieven. Maar ook experimenten op grotere schaal zijn hard nodig. De booming markt biedt daartoe mooie kansen, die gemeenten, ontwikkelaars en opdrachtgevers hopelijk durven te pakken. Experimenten, kleinschalig en grootschalig, helpen ons te ontdekken hoe we kringlopen kunnen sluiten en wie daar op welke manier geld mee kan verdienen. Zoals Friso al benadrukte, moeten we inderdaad de komende tijd een kaarsje branden voor circulaire economie. Niet alleen omwille van de symboliek, maar vooral ook om dit kaarsje om te zetten in experiment en leren en zo de zin en onzin van circulaire economie te onderscheiden.
Dit item verscheen eerder op bouwendnederland.nl
Cover: ‘Kaarsje’