"Dining in the Davie Community Garden" (CC BY 2.0) by Geoff Peters 604 door Geoff Peters 604 (bron: Flickr)

Is een ‘Stedelijke Common’ gemeenschappelijk of privaat eigendom?

17 februari 2020

4 minuten

Verslag Met ‘Stedelijke Commons’ worden plekken in de stad bedoeld waar burgers gemeenschappelijke functies opeisen, zoals wonen. Tijdens de debatavond ‘Re-making the Commons’, op 15 januari in Pakhuis de Zwijger, gloort de hoop dat de aloude coöperatieve woonvorm de oplossing is om het recht op de stad terug te nemen. Jacob-Jan Koopmans ziet dit recht gerealiseerd in de door hem opgerichte wooncoöperatie De Warren. Hij denkt hiermee een alternatief aan te bieden tussen financiële en institutionele organisaties, tussen overheid en markt. Ofwel een Urban Common. Maar is dit niet een nieuwe vorm van privaat eigenaarschap? Het verslag is net als de debatavond Engelstalig.

‘What is a common?’ Frederico Savini (UvA) asks. ‘We seem to define it by what it is not’, he says. ‘It is not owned by the state or by the market’. However, the underlying question in the debate is: is a good that is neither private nor public necessarily a common good? Edwin Buitelaar (UU/PbL) tries to untangle the knot by first defining the term Urban Common. Webster’s online defines a common as something that ‘belongs to or is shared by two or more individuals or things or by all members of a group’. Buitelaar goes on to state that, in contrast to Savini’s description, a common is not an alternative form to public/private ownership, but on a continuum. For this characterization he refers to the economic features of space distinguished by Paul Samuelson in 1954. Samuelson divides space according to the degree of excludability and the degree of rivalry of the consumption of a good. Excludability is the possibility for each person to gain access and appropriate a good. Rivalry signifies the benefits a good has for its user and that it can only be consumed by one user at a time. An example of a non-excludable and non-rivalrous good is clean air.

Remaking the commons 02

‘Remaking the commons 02’


To clarify this theory and to uncover an urban common, Buitelaar discusses three types of space, ranging in degree of excludability and rivalry. The first space, the Wadden-sea, is non-rivalrous and non-excludable but is not an urban space and therefore not an urban common. A degree of excludability is present in the second space, a private garden, and also a degree of rivalry, and it is therefore classified as a private space. A shared garden is a complex form of private space, because it is excludable but also non-rivalrous. Therefore, according to Buitelaar, this third type can be defined as an urban common. According to Samuelson the characteristics of a good, excludability and rivalry, gives it commercial value because of its verifiability and limited availability. The growing economic pressure can lead to the demand to privatize more goods. An urban common (good) is a form of privatizing and managing private spaces. It can lead to more efficient use but there are some justice issues to be considered.

Before branding the housing cooperatives as unjust, the importance of this form of ownership must first be considered. According to Mara Ferreri (Northumbria University), this new form of home ownership, urban commons, has three characteristics; 1) the element of governance (self-organization), 2) it is housing designed and adapted by the inhabitant and 3) it provides long-term affordability. New ownership is, according to Ferreri, necessary because these three characteristics are met by neither the public nor the private sectors. Also, she hopes that urban commons will be less vulnerable to a potential next financial crisis, in contrast to private housing developments. She is critical about the scale of the urban common initiatives, and argues that bigger geographical areas of the city ought to be reclaimed. Ferreri’s research concentrates on projects in Barcelona. In contrast, Bob van der Zande (Municipality of Amsterdam) elaborates about self-built housing possibilities in the Netherlands, especially in Amsterdam. Like in Barcelona, change in Amsterdam was also instigated by the financial crisis. Policymakers wanted to increase possibilities for citizens of Amsterdam to initiate change in the traditional housing model, for example, in the possibility of creating new types of ownership. The policy introduced a target number of self-built houses in the newly built Sluisbuurt (Sluis neighbourhood). Bob argues that citizens ought to have a general possibility to intervene and have a right to land-ownership throughout the city whereas developers and investors should only be involved in specific and limited areas.

Remaking the commons 01

‘Remaking the commons 01’


To conclude, urban commons can be defined as urban forms where citizens try to recapture a right to the city, but in doing so, transform the place into a new form of privatized common goods. The hope that the failure of the state to enhance human rights can be resolved by citizens’ initiatives is not unambiguous and raises issues of justice. The concept of urban commons is used by citizens to capture social values like affordable housing and the ability to initiate change. The outcome can be as questionable as gated communities. ‘We have influence on what we create’ said Jacob-Jan Koopmans, ‘and also on who is going to live in our community’. Whereupon one could ask: do commons create a more just city? 

sLIM Masterclass over nieuwe woonvormen

Op 26 maart zullen de wettelijke economische aspecten van de ‘Urban Common’ verder worden besproken in de sLIM Masterclass ‘Wonen en GO: nieuwe concepten, financierings- en eigendomsvormen’ in Amsterdam. De debatavond en masterclass is onderdeel van een serie lezingen gesponsord door sLIM (Stichting Leergang Intensief Meervoudig Ruimtegebruik) en georganiseerd door TU Delft en onderdeel van de Masterstudio Future Cities georganiseerd door Frederico Savini (UvA - Centre of Urban Studies).

De lezingenreeks van sLIM is deel van de missie van de Universiteit van Amsterdam en TU Delft door het leveren van kennis bij het vinden van oplossingen voor een duurzame samenleving. Het Centre for Urban Studies van de UvA en de Leerstoel Gebiedsontwikkeling van de TU Delft doen dat met een accent op intensief en meervoudig ruimtegebruik. Samen maken zij de sLIM-leergang mogelijk met ‘De uitdagingen van verstedelijking: van ideeën naar praktijk’ als overkoepelend thema voor de periode 2019-2021. Voorbeelden van sLIM Masterclasses uit 2019 zijn ’Inclusieve Verdichting’ en ‘Bereikbare Verdichting’.


Cover: ‘"Dining in the Davie Community Garden" (CC BY 2.0) by Geoff Peters 604’ door Geoff Peters 604 (bron: Flickr) onder CC BY 2.0, uitsnede van origineel


Jolien Kramer

Door Jolien Kramer

Coördinator en onderzoeker bij SKG / Leerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft


Meest recent

ColoHouse, Moezel 3-5, Den Haag door Roel Backaert (bron: Roel Backaert)

De fysieke neerslag van de digitale wereld, datacenters rukken op

We zijn steeds meer digitaal met elkaar verbonden en hebben steeds meer dataopslag nodig. Datacenters leveren daarvoor hun diensten maar doen dat niet ongezien. Ze zijn nu gedocumenteerd en recensent Jaap Modder nam de publicatie tot zich.

Recensie

20 december 2024

GO weekoverzicht 19 december 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week met een nieuwe toekomst voor het platteland, zonder gebakken lucht

Deze week ging het op Gebiedsontwikkeling.nu veel over een nieuwe toekomst voor het platteland. Joks Janssen en Maarten Koreman laten zien wat er anders moet. Maar dan hoopt columnist Hans-Hugo Smit dat dit wél zonder gebakken lucht gebeurt.

Weekoverzicht

19 december 2024

Middelburg, Zeeland door Make more Aerials (bron: shutterstock)

Het gemeentelijk grondbeleid van Middelburg, maatwerk in situ

Gemeentelijk grondbeleid is er in soorten en maten. Planeconoom Pieter van Zwet brengt de praktijk in Middelburg in beeld en duidt het ‘situationeel’ grondbeleid dat hier wordt gehanteerd.

Casus

19 december 2024