Opinie Vorige maand verscheen de Regionale Bevolkings- en Huishoudensprognose 2019-2050 van PBL en CBS (1). Die laat zien dat twee al bekende trends zich de komende jaren sterk zullen voortzetten: de ontvolking en vergrijzing van perifere gebieden en de sterke groei van steden. Die koele statistieken weerspiegelen het verhitte debat over onbetaalbaarheid van zowel de stedelijke woningmarkt als de provinciale ouderenzorg.
De groeiende, jonge stad en het krimpende, grijze platteland lijken in alles elkaars tegenhanger. Toch blijken ze een grote gemene deler te hebben, namelijk een groeiend aandeel eenpersoonshuishoudens. Nu zijn dat in de stad vooral jongeren en daarbuiten vooral ouderen, maar het zijn allemaal eenpersoonshuishoudens.
Ik dacht altijd dat toename van eenpersoonshuishoudens een goede ontwikkeling was, omdat het samenhangt met welvaart en welzijn. Een maatschappij met meer eenpersoonshuishoudens is rijker, moderner, geëmancipeerder en toleranter. In ontwikkelde landen zijn dus meer eenpersoonshuishoudens. En dan vooral in de steden. Met de vooruitgang wordt het fenomeen geleidelijk ook meer globaal én ruraal.
De keerzijden die ik zag hadden meer met individualisering te maken dan met eenpersoonshuishoudens op zich. Stedelingen die in eigen bubbels langs elkaar leven en die vrienden hebben in het hele land, maar hun buren niet kennen. Florerende steden die gepaard gaan met toenemende vereenzaming en afkalvende sociaal-maatschappelijke instituties (lees Bowling Alone van Robert Putnam). Toch bleef ik per saldo individuele keuzevrijheid vieren en vaar ik zelf ook nog elke dag wel bij de vrije stadslucht die ik adem.
Tót het lezen van het PBL/CBS-rapport had ik niet door hoe direct de huidige stedelijke woningschaarste en onbetaalbaarheid het gevolg zijn van het groeiend aantal eenpersoonshuishoudens. Bij zo’n huishouden oefent maar één persoon een woningvraag uit. Als al die huishoudens uit zeg 4 personen hadden bestaan, dan was de totale woningvraag met 75% gedaald. Natuurlijk zouden dan wat grotere woningen gevraagd zijn, maar eenpersoonshuishoudens verbruiken per persoon veel meer woonoppervlak dan grotere huishoudens. Bovendien zíjn veel bestaande stedelijke woningen best ruim en worden ze door eenpersoonshuishoudens dus onderbenut.
Ik durf niet op te roepen tot stedelijke samenwoonplicht, scheidingsbarrières of kangoeroewoningquota, maar wel tot nadenken over hoe we verdere stedelijke verdichting en huishoudensverdunning beter kunnen verenigen en zo stedelijk wonen betaalbaar kunnen houden. Waarschijnlijk door bijbouwen van voldoende kleine woningen en vermoedelijk (toch) ook door vaker toestaan van splitsing. Maar misschien ook wel door fiscaal-juridisch versoepelen van vormen van inwoning en “niet-romantisch” samenwonen.
(1) https://www.pbl.nl/publicaties/pbl-cbs-regionale-bevolkings-en-huishoudensprognose-2019
Cover: ‘Hans-Hugo Smit’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)