Minister Blok wil zoveel mogelijk huurders in comfortabele woningen
Wat is de afgelopen jaren wat u betreft goed uit de verf gekomen?
“Ik denk dat het hervormen van de woningmarkt goed is gelukt en dat was ook mijn hoofdtaak. De woningmarkt zat helemaal vast tijdens de financiële crisis. Door breed gesteunde maatregelen op zowel de huur- als de koopmarkt en ook met een woonakkoord is dat vlot getrokken. Dat is natuurlijk ongelooflijk leuk en heel bijzonder. De woningmarkt is natuurlijk nooit af, maar die draait nu wel weer als een zonnetje.”
Waarin zou meer vaart mogen?
“Dat is zonder twijfel het onderwerp energiebesparing. Die opgave is zo enorm dat ik dat al een keer schetste als afspraken om een hele grote berg te beklimmen en waarvan het basiskamp net is ingericht. Voor ons ligt een heel ingewikkelde route met een heleboel tussenkampen en tegenslagen. Maar we gaan het wel realiseren!”
Welke opgaven ziet u?
“Recent schetste collega Kamp (minister Henk Kamp van Economische Zaken, red.) namens het kabinet de routekaart tot 2050. Dan is er allereerst een heel grote technologische opgave. Met het bestaande instrumentarium zijn wij nog niet goed genoeg in staat om met name bestaande woningen echt energiezuinig te maken. Wat moet er gebeuren om de woningvoorraad energieneutraal te maken in 2050? Hoeveel gaat dat kosten? De berekeningen die ik aan de Kamer heb gestuurd, laten zien dat energieneutraal maken met de huidige stand van de techniek bij bestaande huizen nog niet goed mogelijk is en ook niet terugverdiend wordt uit de te realiseren energiebesparing.”
‘Stef Blok’
U heeft het nu alleen over de bestaande voorraad?
“Precies. Want dat is natuurlijk verreweg het grootste deel van de woningvoorraad. De technologische opgave om die te verduurzamen met succes tegemoet treden, kan eigenlijk alleen maar als je dat én klantvriendelijk kunt doen én wanneer de investeringen terug te verdienen zijn uit de bespaarde energie. Daar ligt dus een enorme innovatieopgave. Nu ben ik altijd optimistisch over technische vooruitgang. Het feit dat wij veel beter leven dan onze ouders en grootouders is te danken aan allerlei innovaties. Dan is er de tweede opgave: de financiering. De berekeningen waarop ik net wijs, laten zien dat er extra geld nodig is omdat het zich nu nog niet terugverdient.”
Dan is altijd de vraag: wie gaat dat betalen?
“Een heleboel mensen kunnen het niet betalen en nog meer mensen willen het niet betalen. Als het dan uit ’s lands begroting moet, dan is dat altijd in concurrentie met andere belangrijke uitgaven, bijvoorbeeld voor meer agenten, de huurtoeslag of de leraren. De derde belangrijke opgave, naast de technische en de financiële, is het meenemen van het publiek en dat is een opgave voor zowel de politiek als de ondernemers. Uit de onderzoeken die wij zelf ook hebben laten doen, blijkt dat het grote publiek helemaal niet voor ogen heeft wat er moet gebeuren. Als je hier zo meteen op straat gaat vragen wat men de belangrijkste problemen vindt, dan zullen mensen dit niet snel noemen. Terwijl er ingrijpende wijzigingen aan zitten te komen. Je moet mensen daarin heel goed meenemen, anders worden ze verrast en boos en dan gaan we die grote berg nooit beklimmen. Kortom, drie grote opgaven: technisch, financieel en het meenemen van de mensen. Dat is bij elkaar enorm veel.”
Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de politiek daarin?
“De klant is koning en de klant bepaalt of die woningen met besparing of verbouwingen voor besparing afneemt. Dus wij als politici moeten heel goed zorgen dat de communicatie met het publiek op orde is. Het bedrijfsleven heeft er een even belangrijke rol in. Wil je nieuwe producten aanbieden, dan moeten die aantrekkelijk zijn voor de klant. Daarvoor moet je de huid kruipen van de klant.”
U sprak met de woningcorporaties en die zeiden dat ze niet binnen de eerder afgesproken termijn volledige verduurzaming in hun voorraad kunnen realiseren. Dus u gunde hen meer ruimte. Daarna constateerde u dat ze oppotten en daarbij viel zelfs het woord ‘straffen’. Hoe rijmt dat?
“Er is in 2012 een convenant gesloten met woningcorporaties en particuliere verhuurders waarin doelstellingen voor 2020 zijn afgesproken. Voor de woningcorporaties is dat gemiddeld energielabel B. Dat meten we natuurlijk ieder jaar en helaas kwam dit jaar naar buiten dat dat labelniveau niet gehaald gaat worden. Toen heb ik ze gevraagd of er nog een inhaalslag mogelijk was. Het antwoord dat ik kreeg was dat men het gewoon niet op tijd haalt. Ja, dat vind ik natuurlijk heel jammer. Niet alleen voor de huurders die langer in tochtige huizen blijven wonen, maar ook tegen de achtergrond van die grote nationale opgave om te verduurzamen. De toezichthouder liet weten dat de financiële positie van de corporaties echter heel ruim is. Gebrek aan geld is dus niet de reden om die investeringen niet te doen. Nou, die combinatie van factoren bracht mij ertoe te melden dat ik de tot nu toe vrijwillige afspraken ga opnemen in een wetsvoorstel. We hebben daar in december in de Kamer over gesproken en daar werd positief op gereageerd. De wet moet nog komen, maar ik heb geen partij horen zeggen: dat moet je nou vooral niet doen.”
Dus de druk wordt groter op de corporaties?
“Ja, op die manier geef je daar een reële impuls aan. We hebben ook voor de kantorensector een vergelijkbare maatregel aangekondigd: tenminste label C in 2023.”
Dan is er die discussie rondom uw toezegging dat energiezuinige woningen toch wel een gasaansluiting mogen houden. Iets waar men bij Stroomversnelling niet echt blij op reageerde…
“Stroomversnelling is het eerste platform dat op zoek is gegaan naar een grootschalige toepassing van nul-opde-meter, waarvoor ze ook mijn complimenten krijgen. We hebben ze vanuit het ministerie ook ondersteund. Met subsidie maar ook met de belofte om in een wet de energieprestatievergoeding mogelijk te maken. Dat heb ik ook gedaan. Tegelijkertijd vind ik zelf, maar heeft ook de Kamer gezegd: we moeten de wet niet zo inrichten dat er maar één techniek mogelijk is. Dan sluit je namelijk andere innovaties uit en ga je bovendien partijen een voordeel bieden dat een nadeel voor de huurder kan opleveren. Als er maar één partij een dienst kan leveren, dan is er geen druk om dat goedkoop en efficiënt te doen. Daarom heb ik in de Kamer aangegeven dat ik de energieprestatievergoeding ook voor andere technieken mogelijk wil maken.”
Het ondergraaft wel de positie van Stroomversnelling.
“Ik begrijp dat de Stroomversnelling dan verdrietig is en zegt: ‘Wij zouden het fijn vinden als het alleen voor ons is.’ Als minister moet ik echter het algemene belang bewaken. En dat is ermee gediend dat ook andere technieken een kans krijgen. Al helemaal omdat in gesprekken met de branchevereniging voor woningcorporaties Aedes bleek dat een beperkt aantal corporaties met de volledig
elektrische route op pad wil, omdat ze die duur vinden. En een groter aantal zegt dat: als het ook met de gasroute kan, dan doen wij ook mee. Het doel is uiteindelijk zoveel mogelijk huurders in comfortabele woningen.”
Alleen zo is iedereen mee te krijgen?
“Als ik nu één instrument toesta waarvan de corporaties vervolgens zeggen dat ze dat niet vaak gaan gebruiken, dan wordt dat hoofddoel niet bereikt. Daarnaast is het ook wel een beetje theoretische discussie of stroom op dit moment nu zoveel groener zou zijn dan nog een klein beetje gas gebruiken. Bedenk ook dat je per saldo, om aan nul-op-de-meter te voldoen, over het jaar wel evenveel energie moet terugleveren en dan in de vorm van elektriciteit. Haal je dat als gebruiker niet, dan ga je afnemen van het net. Dan speelt de wijze van opwekking een rol. Ik geloof dat twaalf procent van de elektriciteit duurzaam wordt geproduceerd. De rest is toch echt een mengeling is van opwekking met gas en kolen. Ook kernenergie uit Frankrijk en onvermijdelijk ook bruinkolenstroom uit Duitsland. Dat is allemaal gekoppeld, dus helemaal duurzame stroom zal de consument op dit moment ook niet krijgen.”
Recent presenteerde Bouwend Nederland een onderzoek dat meldt dat de overheid niet wordt herkend als duurzame aanbesteder.
“We doen natuurlijk een heleboel aanbestedingen. Onze gezamenlijke afspraak voor alle inkopende diensten van het Rijk over duurzaam inkopen is begin december openbaar gemaakt en daar spreekt een enorme ambitie uit. Waar ik zelf eigenlijk nog de grootste betrokkenheid bij heb, zijn natuurlijk de Rijksgebouwen. Daarbij hebben wij wel degelijk de ambitie om sneller dan de eisen voor de markt uiteindelijk bijna energieneutraal te zijn. Dus we zijn wel degelijk ambitieuzer dan wat we van de hele samenleving
vragen.”
Hoe zit het met hergebruik van schaarse materialen in die visie?
“Daar zitten twee kanten aan. Bij nieuwe gebouwen stellen we als doel dat de materialen hergebruikt kunnen worden. Zo is een tijdelijk onderkomen voor de rechtbank in Amsterdam aanbesteed met als voorwaarde dat het hergebruikt kan worden. Met de verklaring die we hebben uitgegeven, maken we duidelijk dat we dat standaard willen als het gaat om de enorme bestaande voorraad gebouwen. Ik ben daar eerlijk gezegd heel positief over. Er zijn echt gebouwen waarvoor geen belangstelling was, toen ik vier jaar geleden begon. Die gebouwen zijn inmiddels verkocht, omdat bouwers nu weer kansen zien. En, bijna altijd voor appartementen.”
Verandering van bestemming is de oplossing?
“Rijksgebouwen staan vaak in stadscentra of in de buurt van stations en dus lenen deze zich heel erg goed voor die transformatie. Of dat nu de Bijlmerbajes is die nu te koop staat of hiernaast aan de Turfmarkt in Den Haag. Daar staat een prachtig gebouw dat vroeger het ministerie van Binnenlandse Zaken was en helemaal is getransformeerd naar appartementen. Zo is ook het oude ministerie van Sociale Zaken bij het station Laan van Nieuw Oost-Indië verkocht met de bestemming woningbouw, deels voor statushouders. En de Julianakazerne aan de rand van Den Haag en Wassenaar is verkocht, ook met de bestemming woningbouw. In Rotterdam kreeg een oud douanekantoor ook deze bestemming net als het Belastingkantoor in Utrecht. Dus transformatie gebeurt op grote schaal. En daar word ik eerlijk gezegd ook blij van.”
Profiel
Na zijn studie bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen begon drs. Stef Blok (52) zijn loopbaan als stagiair bij de Société Générale in Parijs (1987-1988) en als management trainee bij ABN Amro (1988-1989). Tot zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer in 1998 bekleedde hij verschillende functies binnen ABN Amro, onder meer die van vicepresident Corporate Banking. Van 25 augustus 1998 tot 23 mei 2002 en van 3 september 2002 tot aan zijn huidige ministerschap was hij Tweede-Kamerlid namens de VVD en vanaf oktober 2010 tevens fractievoorzitter. Op 5 november 2012 is hij benoemd tot minister voor Wonen en Rijksdienst in het kabinet Rutte-Asscher. Als bestuurslid was hij actief bij de Stichting Het Zuid-Hollands Landschap en als lid van de Raad van Toezicht bij het zorgcentrum voor geestelijke gezondheidszorg Rivierduinen. Sinds eind januari geldt Blok als minister van Veiligheid en Justitie.
Wat gaat de ‘City Deal’ betekenen voor verduurzaming?
“Dat zijn een beetje de sherpa’s op de berg die we beklimmen. Omdat we heel veel dingen nog moeten ontdekken in de praktijk, moet je ook gewoon ergens beginnen. Bijvoorbeeld, er wordt heel vaak gevraagd of we niet de financiering van investeren in de energiebesparing aan het huis kunnen koppelen in plaats van aan een persoon, de eigenaar. Tot nu toe is dat om een aantal redenen heel erg moeilijk. Maar er wordt nu gekeken of we daarmee kunnen experimenteren in Deventer in de vorm van een City Deal. Een ander voorbeeld: door slimme IT in de gebouwde omgeving is ook energiebesparing te realiseren. Daarover is een paar weken geleden in Eindhoven een City Deal gesloten. Als je een onbekende route moet verkennen, dan moeten er dappere mensen op pad gaan om te verkennen waar je veilig die berg op kunt. En dat doe je met die City Deals.”
Wat gaat men in Eindhoven bijvoorbeeld doen?
“Samen met een aantal andere Brabantse steden gaat men de informatie over woningen gestandaardiseerd digitaal vastleggen. Bij ideeontwikkeling - ideeën over bijvoorbeeld een andere manier van isoleren of energielevering - is in dat databestand te zien hoeveel materiaal daarvoor nodig is. Maar ook hoeveel woningen van hetzelfde type zijn. Zijn die gegevens niet centraal en geautomatiseerd beschikbaar, dan ontkom je er niet aan om dat van deur tot deur te gaan vragen. Data koppelen en toegankelijk maken lost dat op.”
‘Stef Blok 2’
Hoe staat het met de wet kwaliteitsborging? Ik begreep dat er onder meer vanuit de TU Delft ook wel kritiek op het ontwerp is?
“Die wet kwaliteitsborging heeft een hele lange geschiedenis. Al ver voor mijn tijd werd geconstateerd dat de kwaliteitsborging niet goed genoeg is. Dat consumenten eigenlijk een te zwakke positie hebben en dat er gemeenten zijn waar Bouw- en Woningtoezicht het prima doet, maar ook dat er gemeenten zijn die daar nauwelijks iets aan doen. Dat is verergerd door de bouwcrisis, omdat in een aantal gemeenten zo weinig gebouwd werd dat je eigenlijk geen apparaat meer overeind kon houden. En heel belangrijk is dat de oude toets puur op constructieve veiligheid niet meer voldoet, omdat we veel meer eisen stellen aan een gebouw. Bijvoorbeeld dat het energiezuinig en goed geventileerd is. Hoewel Bouw- en Woningtoezicht daar traditioneel niet op toeziet, verwacht de consument wel dat het gebouw op dat gebied goed voldoet. Daarom moet de wetgeving daarop veranderen, maar ook het systeem van toezicht houden en de aansprakelijkheid van aannemers. Dat alles geeft de consument een betere positie. Toen er een conceptversie van de nieuwe wet lag, betekende dat dan ook onvermijdelijk dat er partijen zijn die het een goed idee vonden en partijen die het geen goed idee vonden. Ik ben altijd bereid om, als er reële kritiek is, zo’n wet daarop aan te passen. Maar ik heb niet de illusie dat ooit honderd procent van de mensen zal zeggen: dit is precies wat we willen. Daarbij vind ik dat niets doen geen optie, is ook al zitten we vlak voor de verkiezingen.”
U bent niet verkiesbaar, wat gaat u doen?
Lachend: “Dat weet ik zelf ook nog niet. Ik heb dit met heel veel plezier gedaan, om de reden die ik aan het begin aangaf. Uiteindelijk ga je de politiek in omdat je vindt dat een aantal dingen in je land beter moet. Als je de kans krijgt om dat dan ook zelf te veranderen, dan is dat heel bijzonder. Dus daar heb ik veel van genoten. Tegelijkertijd, ik ben net 52 geworden en ik zie mij niet tot de AOWleeftijd
minister, dus…”
Daar zit nog zestien jaar tussen, waarin nog veel mooie dingen kunnen gebeuren, denk ik?
“Precies en ik ben heel ontspannen over wat ik hierna ga doen. Het is niet zo dat ik per se weg uit de politiek moet, maar ik vind het ook niet erg als ik wat anders leuks ga doen.”
Dit interview verscheen in het Duurzaam Gebouwd Magazine.
Beeldmateriaal: Robert Tjalondo
Tekst: Tom de Hoog
Cover: ‘Skyline’