‘Het geld is er heus wel’
Minstens vijftigduizend, misschien wel tachtigduizend woningen per jaar moeten er de komende jaren in Nederland worden gebouwd om aan de vraag op de woningmarkt te voldoen. Maar waar moeten die woningen komen? Is er wel capaciteit genoeg om ze te bouwen? En wie is bereid om te investeren? Elco Brinkman maakt de worsteling van lokale bestuurders met deze hete hangijzers van dit moment van nabij mee. Hij adviseert vijf gemeenten in de regio Leiden bij het oplossen van een echte hersenkraker: hoe voegen we vijftien- tot twintigduizend nieuwe woningen toe aan dit gebied, dat al zo dichtbevolkt is? Brinkman: ‘Niemand wil die woningen pal naast de deur, niemand wil ze in de kwetsbare duinen, niemand wil ze in het weidelandschap. Maar waar dan wel? Als je op de kaart kijkt, zie je wel degelijk mogelijkheden. Allerlei gebieden liggen nu te verrommelen. Het zou mooi zijn als dáár meer kon. Langs de spoorlijn, op oude industriegebieden, rond infraknooppunten, of via herstructurering van oude wijken. Dat geldt niet alleen in de regio Leiden, maar ook elders.’
Dat zou mooi zijn. Maar hoe?
‘In de regio Leiden help ik gemeenten nu om daar een visie voor te ontwikkelen. Ik assisteer bij de vraag hoe je zoiets bestuurlijk aanpakt. Ik zie dat bestuurders graag iets willen doen. Maar ze raken verstrikt in een brij van procedures en kampen met beperkte ambtelijke capaciteit. Ze kunnen geen tempo maken. Tegelijkertijd vliegen de prijzen omhoog en beginnen mensen te morren. We moeten dus slimmere oplossingen bedenken, want de bouwproductie blijft achterlopen. Daar maak ik me zorgen over.’
Critici zullen zeggen: het transformeren van een verrommeld industrieterrein tot een woongebied – dat vergt juist veel tijd en enorme investeringen. Waar moet dat geld vandaan komen?
‘Verzekeraars en beleggers hebben vanouds altijd graag in de Nederlandse woningmarkt geïnvesteerd. Dat is gaande weg veranderd. Veel van onze nationale beleggingen vloeien nu naar het buitenland. Mijn stelling: maak het, gezien de opgave waar we nu voor staan, weer aantrekkelijk voor beleggers om in de Nederlandse woningmarkt te stappen. En dan heb ik het over de markt voor huurders en kopers met middeninkomens. Een stabiele markt, met stabiele vooruitzichten op rendement. Je hoort tegenwoordig veel over de circulaire economie. Die zou er wat mij betreft ook voor het geld zelf mogen zijn. Dus niet te veel gaan aflossen en geld in dode stenen steken, maar juist beweging scheppen door te investeren. Dan kan het ook sneller.’
Heeft u het idee dat politiek Den
Haag oren heeft naar deze stelling?
‘Lange tijd niet. Aan het Binnenhof zijn
signalen uit de branche van bouwers en
ontwikkelaars vaak weggewuifd. “Ach,
daar heb je die bouwers weer”, werd dan
gedacht.’
Hoe voorkom je dan dat een alarmsignaal,
zoals u dat nu ook laat horen,
als de zoveelste lobbypoging voor
de ontwikkel- en bouwsector wordt
gezien?
‘Door aan te geven dat dit een serieus
maatschappelijk probleem is. De huur- en
koopprijzen blijven maar stijgen. Jongeren
en doorstromers kunnen op de woningmarkt
geen kant op, met name in de Randstad
niet. Dat heeft zijn grenzen. Maar ik
merk op het Binnenhof dat dit probleem
hoger op de agenda komt, ook om electorale
redenen. Het zal dus een grote rol spelen
bij de verkiezingen.
Een volgend kabinet zal vooral het investeringsvraagstuk
hoog op de agenda moeten
zetten. Als de financieringsmogelijkheden
worden vergroot, als je investeren in de
woningmarkt écht aantrekkelijk maakt
voor beleggers en pensioenfondsen, en ook
de regeldruk wegneemt, dan kan het. Want
het geld is er heus wel.’
Laten we het concreet maken.
Hoe ziet u die financieringsmogelijkheden
voor u?
‘Er zijn ideeën genoeg! Al vaker zijn gedachten geopperd over een investeringsfonds of -vehikel, los van de rijksbegroting. Dan kun je aan de gang zonder dat investeren leidt tot hogere belastingen, want dat willen mensen ook niet. Helaas is er in Den Haag weerstand tegen zo’n fonds, hoewel deskundigen als Jeroen Kremers het hebben geadviseerd (voormalig IMF-bestuurder, bepleitte een Nederlandse Financieringsinstelling voor Economische Ontwikkeling, red.). Ik denk concreet aan een fonds waarin de staat, pensioenfondsen, verzekeraars en andere grote beleggers deelnemen. Afzonderlijke bouwers en ontwikkelaars zijn nu veel te afhankelijk van individuele beleggers. Zo’n investeringsfonds kan bijvoorbeeld – als een vliegwiel, of revolving fund – de ontwikkeling van een nieuwe duurzame wijk aanjagen, of energiebesparing in de woningvoorraad bevorderen. Terwijl de verrommeling elders wordt aangepakt.’
U wijst op de verantwoordelijkheid van het Rijk. Wat kunnen ontwikkelaars zelf doen?
‘Die hebben ook een grote verantwoordelijkheid. Al was het maar omdat bij veel gemeenten door de bezuinigingen in de crisisjaren veel deskundigheid, capaciteit en soms zelfs ook de interesse is verdwenen. Ervaren ontwikkelaars kunnen dat gat vullen, zeker als ze een commerciële met een maatschappelijke blik combineren. Bij gemeenten zie ik een grote behoefte om deze partijen in die rol in te schakelen. Het zal u niet verbazen dat ik vind dat BPD daar goed in is. Dat is een ontwikkelaar die altijd heeft gezocht naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Ze gaan niet voor de snelle winst, maar zijn altijd gericht op de lange termijn. Juist omdat de woningmarkt nu zo’n versnipperd beeld laat zien, heb je een ervaren partij nodig die niet achter trends aanrent.’
Branchevereniging van ontwikkelaars NEPROM heeft het Rijk opgeroepen om met een duidelijke, nationale visie op de ruimtelijke inrichting te komen. Hoe ziet u dat?
‘Ik herken dat zeer. Ook dat is een agendapunt
voor een nieuw kabinet. Ruimtelijke
inrichting, infrastructuur, investeringen:
het zijn thema’s die in de afgelopen
kabinetsperiode te kort zijn gekomen.
Terwijl ze urgent zijn, liefst in samenhang
bekeken. Ik ben een voorstander van één
ministerie voor Ruimte, Wonen,
Infrastructuur en Milieu. Ook als sector
moeten we ons daar sterk voor maken.
Niet om van ruimtelijke inrichting een
nieuwe theologie te maken, maar puur
pragmatisch. Omdat het moet.’
Dit artikel is verschenen in NAW Magazine #57 in januari 2017.
Cover: ‘woningmarkt flat delft’