2014.06.23_Delta’s in transitie_180px

"Er is zoveel kracht in Nederland die we nog te weinig benutten voor de gebiedsontwikkeling."

15 juli 2014

4 minuten

Nieuws “We gaan op een andere manier om met water” en “de succesformule van samenwerken op basis van ieders eigen kwaliteiten” – dat zijn volgens Josan Meijers, IPO-portefeuillehouder water en gedeputeerde in Gelderland, de twee pijlers onder het Deltaprogramma voor de komende jaren. “De inhoud staat centraal. Waterveiligheid, de beschikbaarheid van zoetwater en ruimtelijke kwaliteit een goede plek geven. Dat is de kracht van het Deltaprogramma. We kijken vooruit. Ver vooruit. We proberen te anticiperen op de toekomst. Wat verwachten we, in plaats van wat gebeurt er?”

Kantelmoment Deltaprogramma

Met de aanbieding van de Deltabeslissingen is de eerste fase van het Deltaprogramma afgerond. De zomer van 2014 symboliseert het ‘kantelmoment’ in het programma. Meijers vult het kantelmoment in met drie ontwikkelingen. “We gaan het Deltaprogramma en het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) in samenhang beschouwen. Willen we de basisveiligheid voor iedereen garanderen dan moet er veel gebeuren, met name langs de grote rivieren. We kunnen het HWBP en het Deltaprogramma niet los van elkaar zien.”

Het tweede kantelaspect is de reservering van 200 miljoen euro die de minister in het Deltaprogramma heeft gemaakt voor ruimtelijke oplossingen van de waterveiligheidsopgave langs de rivieren. “Daarmee onderstreept zij het belang van deze ruimtelijke maatregelen ten opzichte van traditionele dijkversterkingen”. Hieruit voortvloeiend volgt Meijers haar derde punt: het “krachtig samenspel tussen dijken en ruimtelijke maatregelen. Een bewust samenspel waarmee we afstappen van de sectorale benadering. Het is afwegen, samenkomen en programmeren.”

Het samenspel dat tot uiting komt in de integrale aanpak wordt met een voorbeeld geïllustreerd. “Als er besloten wordt tot dijkverlegging of tot het aanleggen van een nevengeul, heeft dat directe gevolgen voor het gehele stroomgebied en de inrichting daarvan.” Meijers schetst de ontwikkeling bij Varik-Heesselt in haar eigen provincie. “De aanleg van een nevengeul naast de Waal raakt het grotere gebied. Daar wonen en werken mensen. Leggen we de geul daar, dan realiseren we een waterstandverlaging van tussen de dertig en vijftig centimeter – afhankelijk van de nadere uitwerking. Die daling heeft consequenties voor de opgave voor de dijken. Het alleen treffen van ruimtelijke maatregelen is simpelweg niet voldoende. Verder proberen we doelen voor waterveiligheid te koppelen aan doelen voor wonen, werken, natuur en recreatie”.

Samenwerking

De samenwerking tussen de partijen in het Deltaprogramma draait om “waardering en erkenning van ieders rol en taak. In plaats van de vraag ‘wie gaat erover’ bepalen we nu met elkaar wat we vinden, draagt iedereen financieel bij en zeggen we vervolgens samen: die partij is een logische trekker van het project.” Meijers legt uit dat deze succesvolle formule van samenwerken is ontstaan in het programma ‘Ruimte voor de Rivier’. “Daar zag je dat de besluitvorming tussen overheid, provincies, gemeenten en Rijkswaterstaat een natuurlijk proces was met weinig punten van strijd. Dat proces vormde zich bovendien naar de fase van het project. Een groot winstpunt dat zeker zal bijdragen aan het succes van het Deltaprogramma.”

Meijers benadrukt dat in deze werkvorm iedere partij op zijn eigen kwaliteiten wordt ingezet. Zij ziet het als aandachtspunt voor de toekomst. “We mogen niet vervallen in oude patronen. Voor de provincie als gebiedsregisseur moet de simpele constatering dat een project goed loopt ook voldoende kunnen zijn”. Dat de urgentie van een opgave leidend is voor de (gezamenlijke) inzet ziet Meijers daarbij als waardevol instrument. “Op de Rivierendag (2 juli) bestond bijvoorbeeld alom steun voor de verdeling van de gelden op basis van urgentie. De ruimte en flexibiliteit die dat ons biedt in de programmering komt zeker ten goede aan onze gezamenlijke doelstelling van veiligheid en kwaliteit.”

De integrale aanpak in het Deltaprogramma houdt ook samenwerking in met andere, niet-overheidspartijen. “Er is zoveel kracht in Nederland die we nog te weinig benutten voor de gebiedsontwikkeling. De kennis bij de universiteiten, de inzet van de onderwijsinstellingen, maar ook het bedrijfsleven en het MKB. We gaan meer naar buiten, praten met de omgeving”. Het is één van de drijfveren van Meijers in haar inzet voor waterveiligheid in een mooie omgeving. “Ik ken de schoonheid van het water, maar besef ook dat het een verwoestende kracht kan hebben. Veiligheid is cruciaal.”


Cover: ‘2014.06.23_Delta’s in transitie_180px’



Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024