Olieraffinaderijen door weerasak saeku (bron: shutterstock.com)

Erfenis olie-industrie bemoeilijkt transformatie industrieterreinen

8 februari 2022

3 minuten

Onderzoek De olie-industrie is op haar retour, maar de vervuiling en restrictieve regelgeving die achterblijven, beperken de mogelijkheden voor hergebruik van haar terreinen. Dat constateert jurist Stephan Hauser in zijn promotieonderzoek.

Samenvatting proefschrift

Olie is een gevaarlijk product. Het vervoer, de opslag en de raffinage ervan brengen talrijke milieu- en gezondheidsproblemen met zich mee. Lokale, nationale en Europese regelgevers hebben sinds het begin van de industriële olieboringen in de jaren 1860 maatregelen genomen om de olie-industrie in de omgeving te vestigen. De belangrijkste leiders van de olie-industrie in Noordwest-Europa (en daarbuiten) hebben ook als beleidsmakers gefungeerd. Zij streefden ernaar de wettelijke beperkingen (decreten, wetten, belastingen) zo beperkt mogelijk te houden om te voorkomen dat er hindernissen ontstonden voor de ontwikkeling van hun industrie. Dit proces heeft geleid tot een schrijnend gebrek aan anticipatie bij het ontwerpen van regels en stedelijke ruimten. De overheid stelde beperkte kaders voor de olie-industrie en schreef in algemene termen regels uit ter bescherming van deze strategische industrie. 

Vandaag de dag beperken de vervuiling en de risico's die oliemaatschappijen met zich meebrengen de mogelijkheden voor toekomstig hergebruik van industrieterreinen. Ook is er op wetgevend niveau weinig gedaan om de transformatie van oliegebieden in goede banen te leiden. Aan de hand van havensteden zoals Duinkerken in Frankrijk, die de afgelopen 150 jaar zijn ontstaan als oliehavens voor hun landen, onderzoekt Hauser in zijn dissertatie het ontstaan en de toepassing van ruimtelijke en milieuregelgeving samen met de uitbreiding van de olie-industrie. Het doel is te wijzen op de noodzaak om van het huidige reactieve proces (van verbetering van wettelijke kaders na een ramp) over te stappen op de ontwikkeling van anticiperende maatregelen bij de transformatie van het olie-erfgoed.

In het Rotterdamse havengebied roken petrochemische installaties nog overal, maar dat beeld verdwijnt in kleinere Europese havens snel. Steeds meer raffinaderijen en olieopslagplaatsen worden afgebroken, waarbij een geschiedenis van 150 jaar industriële activiteit als sneeuw voor de zon lijkt te verdwijnen. “Rotterdam en Antwerpen zijn de last men standing”, vertelt onderzoeker Stephan Hauser, die jurist is in milieuwetgeving. “Elders in Europa gaan installaties dicht of worden verplaatst naar productielocaties.”

Zo zijn de twee olieraffinaderijen in het Noord-Franse Duinkerken al dicht. De sloop is begonnen, en het staal dat moet worden verwijderd is gelijk aan vijf maal het gewicht van de Eiffeltoren. Duinkerk is sowieso een bijzonder geval, want in archieven ontdekte Hauser dat een stuk of twintig sites van de olie-industrie spoorloos zijn verdwenen. Waarschijnlijk zijn ze in de Tweede Wereldoorlog verwoest, maar de grond is nooit gereinigd. Stadsbewoners hebben tegenwoordig hun groentetuintjes op deze zwaar verontreinigde locaties. Sommige studies suggereren dat hoge kankercijfers in deze gebieden daaraan mogelijk gerelateerd zijn.

Stedelijk ontwikkeling van Duinkerken met plaatsen voor olie-industrie door Stephan Hauser (bron: tudelft.nl)

Mapping of the urban expansion of Dunkirk with identified oil sites, from 1879 until 2018, and the actual shape of the city. Made by S.J. Hauser and based on the archival maps of the city kindly provided by the Learning Center of Dunkirk.

‘Stedelijk ontwikkeling van Duinkerken met plaatsen voor olie-industrie’ door Stephan Hauser (bron: tudelft.nl)


De sporen van verdwenen productielocaties zijn ook te vinden in steden die niet door oorlogsgeweld zijn getroffen. Sinds het ontstaan van de olie-industrie rond 1860 groeide het besef dat verwerking en opslag van olieproducten gevaarlijk en vies is, waardoor er veel verplaatsingen zijn geweest. Regelgeving werd aangescherpt, installaties naar de randen van steden (of er buiten) gedwongen. “Wetgeving voor de olie-industrie is gedreven door de rampen”, zegt Hauser. “Maar door hun enorme politieke en financiële macht zijn oliemaatschappijen erin geslaagd deze wetgeving dusdanig te vormen dat ze heel moeilijk te veranderen is. Obstakels voor hun ontwikkeling accepteerden ze niet.” 

Het is volgens hem te zien in de extreme complexiteit van regelgeving - of juist in het gebrek aan precisie daarin. In sommige wetgeving is bijvoorbeeld opgenomen dat de overheid in voorkomende gevallen bepaalt wanneer een restrictie opgaat. In de praktijk komen oliebedrijven daarmee vaak goed weg, omdat een gemeente graag een grote werkgever als Shell of Total binnen de stadsgrenzen heeft. “Het maakt het niet alleen lastiger om oliemaatschappijen verantwoordelijk te stellen voor vervuiling”, zegt Hauser. “Beslissingen van wetgevers uit het verleden bemoeilijken nu ook de energietransitie.”

De olie-industrie zal nog decennialang innovaties en milieuregelgeving tegenhouden

In zijn promotieonderzoek 'The Oil is Dying? Long live its "Heritage"!' constateert hij dat oliemaatschappijen vergroeningsbeleid bewust traineren. Ze begrijpen best dat het fossiele tijdperk ten einde loopt, maar de overgang willen ze zo pijnloos mogelijk laten verlopen. Weliswaar is de olielobby bij het sluiten van klimaatakkoorden meestal sterk vertegenwoordigd, maar dat doen ze volgens Hauser niet om het vergroeningsproces te versnellen. "Integendeel, ze wisten in de jaren zeventig al dat ze klimaatverandering veroorzaakten. De reden waarom het hun lukt de vergroening te hinderen, ligt besloten in de ontstaansgeschiedenis van de regelgeving.”

De manier waarop de olie-industrie haar invloed gebruikt en wetgeving beïnvloedt, lijkt op de manier waarop de chemische industrie dat drie eeuwen geleden al deed. Toen in 1794 de Parijse munitiefabriek van Grenelle ontplofte, met meer dan duizend doden als gevolg, gebruikte de fabriekseigenaar zijn invloed om te voorkomen dat zijn industrie in de nieuwe wetgeving werd genoemd. Hoe hij dat kon? Hij was zelf de minister die erover ging. 

Ook in de huidige tijd zien we in regeringen mensen met banden met de olie-industrie. Gaan die zorgen voor heldere nieuwe wetgeving op dit terrein? Nee, denkt Hauser. “Ik pleit voor oprichting van nationale agentschappen, onafhankelijk van de overheid, die langetermijnbeleid vaststellen. Anders zal de olie-industrie nog decennialang innovaties en milieuregelgeving tegenhouden.”


Dit artikel verscheen eerder op tudelft.nl


Cover: ‘Olieraffinaderijen’ door weerasak saeku (bron: shutterstock.com)


Stephan Hauser door Stephan Hauser (bron: linkedin.com)

Door Stephan Hauser

Lecturer and Dr. at Faculty of Architecture, TU Delft. Chair History of Architecture and Urban Planning.


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024