Onderzoek In de Nederlandse binnensteden ligt een grote potentie voor stadssupermarkten. Dat laten Ludo Swaanen, Wim van der Post en Martijn Droës zien op basis van nieuw onderzoek. Ook voor gebiedsontwikkelaars liggen er kansen, zeggen zij.
De winkelvoorraad in Nederland blijft alsmaar krimpen. Hoewel de leegstand in binnensteden niet langer rond de 20 procent van de afgelopen tien jaar schommelt, staat nog steeds 5 tot 10 procent van de winkelpanden leeg. Tegelijkertijd willen gemeenten tot 2030 vooral woningen bijbouwen in de stedelijke gebieden.
Dat biedt mogelijkheden, en wel voor de stadssupermarkt. Ludo Swaanen (vastgoedmanager voor onder andere supermarktketen Dirk van den Broek), Wim van der Post (Rijksvastgoedbedrijf) en Martijn Droës (Universiteit van Amsterdam) schrijven in de Real Estate Research Quarterly over het succes van dit type supermarkt.
Ready-to-eat
De ideale stadssupermarkt ligt in een stedelijke omgeving en is relatief klein ten opzichte van reguliere supermarkten, namelijk zo tussen de vierhonderd en achthonderd vierkante meter winkelvloeroppervlakte. Het is niet hetzelfde als een To Go-supermarkt, die laatste zijn doorgaans nog weer kleiner. Wel ligt de nadruk op ready-to-eat en ready-to-take. Ze zijn een aanvulling op de reguliere supermarkten, die de afgelopen decennia gemiddeld juist steeds groter werden.
De opkomst van de stadssupermarkt sinds het begin van deze eeuw, is te wijten aan een aantal factoren. Eén daarvan is de groeiende groep stedelingen (welgestelde gezinnen, eenpersoonshuishoudens en jongeren) die steeds impulsiever consumeert. Pas op de fiets naar huis van werk of school wordt nagedacht over het avondeten en voor de lunch lopen ze makkelijk even naar de supermarkt. Met name voor die doelgroepen zijn de stadssupermarkten een welkome aanvulling op het online aanbod, grote supermarkten aan de rand van de stad en verszaken of delicatessenwinkels.
Positief effect op wijk
De onderzoekers voerden statistisch onderzoek uit naar de succesfactoren voor stadssupermarkten. Voor het onderzoek werd gekeken naar 103 stadssupermarkten, op een totaal van 4800 supermarkten in Nederland. Bijna 40 procent daarvan ligt in de grootste vier steden. Daarbij richtten ze zich op verschillende aspecten zoals vastgoed, marktgebied, locatie, exploitatie en functie. Hun blik is daarmee niet puur economisch, maar neemt ook de maatschappelijke component mee.
“Supermarkten functioneren als ‘anchor stores’ voor consumenten en voorzien in de dagelijkse behoeften van de consument. [...] Ruimtelijke inbedding van de stadssupermarkten heeft daardoor grote invloed op de vitaliteit en leefbaarheid van woon- en winkelgebieden,” schrijven de onderzoekers. Op Gebiedsontwikkeling.nu werd al eerder geschreven over de maatschappelijke rol van de supermarkt en de positieve effecten op de wijk.
Uit het onderzoek blijkt onder andere dat het aantal kassa’s, de zichtbaarheid van de supermarkt en de aanwezige concurrentie belangrijke succesfactoren zijn. Maar ook andere variabelen zijn van belang, afhankelijk van de behoefte die een stadssupermarkt vervult. Als voorbeeld noemen de onderzoekers het verschil tussen de Albert Heijn op het Leidseplein en het Haarlemmerplein in Amsterdam.
‘Jumbo Supermarkt In Amsterdam Nederland’ door Dutchmen Photography (bron: Shutterstock)
Die eerste is vooral gericht op passanten en toeristen en heeft zijn aantrekkingskracht te danken aan de naastgelegen Apple Store en de levendigheid op het Leidseplein zelf. Voor het Haarlemmerplein is dat anders: daar is een hogere inwonersdichtheid en heeft de supermarkt een buurtfunctie in het gebied. Beide zijn kwalitatief goede stadssupermarkten, maar ze vervullen een heel andere functie.
Losse tanden
Op die manier bieden de stadssupermarkten gebiedsontwikkelaars nieuwe kansen, schrijven de onderzoekers: “De afgelopen decennia lag de focus op de ontwikkeling van Vinexwijken, waar in veel gevallen de ontwikkeling van een wijkwinkelcentrum met één of twee supermarkten mogelijk was en grotere metrages en de autoklant een dominante rol speelden. In de huidige tijd ligt de nadruk op binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en gaat het om de herontwikkeling van transformatiegebieden waarbij kleinere metrages en fietsers en voetgangers de uitgangspunten vormen.”
Bovendien kunnen stadssupermarkten een andere invulling geven aan plinten, die in gebiedsontwikkelingen toch vaak “als losse tanden leeg komen te staan”, zoals stedenbouwkundig onderzoeker Conrad Kickert het vorig jaar verwoordde op Gebiedsontwikkeling.nu.
Het is wel de vraag in hoeverre stadssupermarkten voor middelgrote steden een uitkomst zijn. Waar de inwonersdichtheid relatief lager is en ondernemers wel last hebben van de opkomst van online shoppen, zoals in de binnenstad van Spijkenisse, is het nu nog zoeken naar een nieuwe betekenis voor de binnenstedelijke winkelgebieden. Stadssupermarkten kunnen daar een uitkomst zijn met het oog op de groeiende bouwopgave in binnenstedelijke gebieden, mits de randvoorwaarden de realisatie van supermarkten aldaar mogelijk maken.
Lees het volledige onderzoek ‘Het succes van de stadssupermarkt’ hier.
Cover: ‘Vooraanzicht van Albert Heijn Nederlandse supermarktketen, opgericht in 1887 in Oostzaan, Nederland op Kruisstraat 10 Haarlem’ door Hadrian (bron: Shutterstock)