Persoonlijk Met een bouwlamp kun je heel misschien nog een politieke partij vinden die géén voorstander is van de terugkeer van een ministerie van Ruimte, Wonen of VROM. Maar hoe denken twee prominente oud-VROM-ministers over de terugkeer van ‘hun’ ministerie? En wat raden zij hun opvolgers aan? Gebiedsontwikkeling.nu stelde hiervoor vijf vragen aan Jacqueline Cramer (PvdA, 2007-2010) en Ed Nijpels (VVD, 1986-1990).
1 Wat is er verloren gegaan met het verdwijnen van VROM?
Cramer: “Dat er geen regie meer is op de ruimte. Er heerst nu angst om van bovenaf beslissingen te nemen. De grote vraagstukken worden aan grote en kleine steden overgegeven, terwijl er wel degelijk regie moet worden genomen om die beslissingen te maken en het overheidsgeld goed te besteden.”
“Juist door de regiefunctie goed in te kleden, kon VROM aanhaken bij de besluiten van andere ministeries. Als het ging over uitbreiding of herstructurering van bedrijfsterreinen, werkte ik samen met de minister van Economische Zaken. Ook zorgde ik dat Camiel Eurlings voor Verkeer erbij zat wanneer dat nodig was. Die samenwerking klinkt nu heel logisch, maar was voor die tijd best revolutionair. We deden dat vooral omdat we het geld niet versnipperd wilden uitgeven. Zo ontstonden er gezamenlijke budgetten waar we veel meer mee konden. Mensen zijn helemaal niet tegen samenwerking, maar zitten opgesloten in hun eigen silo’s.”
Nijpels mist de daadkracht die ‘zijn’ ministerie had: “Bij VROM zaten Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Rijksgebouwendienst bij elkaar en die versterkten elkaar. Bovendien hadden we ook de Directie Coördinatie Bouwbeleid, die het totale beleid van het Rijk op het terrein van bouw en infrastructuur coördineerde. Verder zat ik als minister het halfjaarlijkse bouwberaad voor, met daarin een zware delegatie van het kabinet inclusief de minister-president en werkgevers en werknemersorganisaties uit de bouw.”
“Even opa vertelt: de vernieuwing van de binnenstad van Den Haag en de sprong van Noord naar Zuid in Rotterdam zijn er gekomen dankzij het ministerie van VROM. Dat deden we met die vier poten van het departement. Via volkshuisvesting konden we de stroom huizen sturen, waarbij we ook ruzie konden maken met de gemeente over koop en huur. Via ruimtelijke ordening konden we die plannen vastleggen. Via de Rijksgebouwendienst stuurden we bepaalde gebouwen naar specifieke plekken. En via de Directie Coördinatie Bouwnijverheid konden we dat alles organiseren.”
Dat grote onderwerpen als volkshuisvesting tegenwoordig zo weinig aandacht krijgen, rekent Nijpels vooral Stef Blok aan, de voormalig VVD-minister van Volkshuisvesting die er prat op gaat dat dat departement in 2012 is opgeheven door een deel op te laten gaan in het ministerie van Binnenlandse Zaken. “Hij was er trots op dat voor Volkshuisvesting bijna geen rijksbeleid meer nodig was. Dat was redelijk dramatisch, want dat heeft ook gezorgd voor een andere mentale instelling bij de overheid.” Tegelijkertijd vindt Nijpels dat de Kamer veel te veel achterover geleund heeft. “Al die fracties die nu allemaal over elkaar heen buitelen om VROM terug te krijgen, hebben de afgelopen jaren te weinig gedaan aan het woningtekort. Dat hadden ze ook nu al kunnen aanpakken en politiek agenderen.”
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
‘Jacqueline Cramer’ door Eric Maas (bron: Rijksvoorlichtingsdienst)
2 Waar moet het nieuwe ministerie van VROM op dag 1 mee aan de slag?
Cramer: “Ik zie geen RO-beleid meer. Tuurlijk, er is wel een NOVI uitgekomen. Heel interessant, er worden verschillende ideeën naast elkaar gelegd, maar er worden geen keuzes gemaakt. Doordat de coördinatie van de ruimtelijke ordening van Nederland op zo’n laag besluitvormingsniveau ligt, heeft niemand meer het overzicht. Ook in onze tijd ging het al over waar bijvoorbeeld windmolens moeten komen. Maar door als ministers met elkaar om tafel te zitten, konden we duidelijk aangeven waar vanuit verschillende invalshoeken plaatsing van turbines in principe wel en niet mogelijk was. Anders waren we er nooit achter gekomen dat bijvoorbeeld de radars van Defensie een bottleneck waren.”
“De grote vragen van deze tijd, zoals bijvoorbeeld het woningtekort, vragen om visie, en die ontbreekt. Zo snel mogelijk wat huizen neerzetten, alsof dat het enige is, dat kan niet. Het gaat ook om duurzaamheid, betaalbaarheid, groen en bereikbaarheid. Als je die input integreert, kan je aan de woningbouw ook andere impulsen meegeven. Het is én én, dat mis ik nu helemaal.”
Nijpels: “Het gaat bij de discussie over de terugkeer van het Ministerie van VROM erom dat je de principiële vraag op tafel legt: wil je actief sturen via ruimtelijke ordening? Ja, natuurlijk wil je dat! Maar het politieke klimaat was de afgelopen acht jaar het tegenovergestelde. Je mocht vooral niet te veel sturen en je ermee bemoeien. Maar in een klein land als Nederland is het onontkoombaar dat je een sterke, centrale sturing hebt in die ruimtelijke ordening.”
3: Wat heeft u in uw periode geleerd dat u aan de nieuwe minister wilt meegeven?
Cramer: “Begin ten eerste niet vanaf nul. Je kan wel zeggen: ik ga het weer allemaal opnieuw doen, maar dan laat je heel veel leerzame en bruikbare historie liggen. Niet dat wij alles goed hebben gedaan, maar waarom zou je weer helemaal opnieuw beginnen? Kijk ook welke kennis er intern aanwezig is, zoals bij de Rijksbouwmeester en de Rijksadviseurs. Het wordt nog weleens vergeten dat zij heel mooie dingen doen.”
Ten tweede: doe niet alles tegelijk. “Probeer vanuit het Rijk maximaal tien zaken binnen het RO-terrein te formuleren waaraan je in de aankomende kabinetsperiode prioriteit geeft en probeer heel concreet op die terreinen knopen door te hakken. Zolang het probleem niet helder is, is het onmogelijk om een visie en een goede koers te formuleren. Denk aan de vraagstukken die regie van de Rijksoverheid nodig hebben en ook niet zonder deze regie kunnen, zoals woningbouw.”
Nijpels is er voorstander van dat het nieuwe VROM nóg meer taken onder zich krijgt: “Infra zou prima thuishoren bij VROM, en water is ook een structurerend element. Het oude VROM met infra en water erbij, dat zou prima bij elkaar passen. Dan heb je ruimtelijke ordening, infra als een deel van de uitvoering hiervan, volkshuisvesting met al zijn structurerende elementen en de Rijksgebouwendienst waarmee je impulsen kunt geven. Dat lijkt me prachtig. Het wordt dan wel een zwaar departement, maar daar is niets op tegen. Het oude VROM was ook zwaar en we hadden een staatssecretaris voor Volkshuisvesting.”
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
‘Ed Nijpels’ door Els Dekker (bron: SER)
4: Wat is de grootste valkuil voor deze minister?
Cramer: “Het is voor een minister belangrijk dat deze niet als regisseur van bovenaf te werk gaat, maar samenwerkt met de regio’s en provincies. Doordat in mijn tijd VROM-medewerkers in het land werkten, was er een directe wisselwerking tussen beleid en uitvoering. Daardoor konden we in het land ruimtelijke ontwikkelingen stimuleren die goed aansloten bij de regio’s. Als er knelpunten of tegenstrijdigheden optraden, konden we die als rijk helpen oplossen.”
“Het moet ook geen minister van enkel Wonen worden. RO is breder dan dat. Je hebt als minister van VROM niet één belang. Het is niet het een of het ander. Het kan samen. En als je wel één belang wil hanteren, laat dat dan het duurzame belang zijn.”
Nijpels waarschuwt voor een ministerie dat verkeerd gepositioneerd wordt. “Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, de Rijksgebouwendienst: kijk je naar de poten van VROM, dan zit - met uitzondering van milieu - alles nu bij Binnenlandse Zaken. Anders gezegd: het huidige BZK is bijna driekwart van het ministerie van VROM.” Het grote probleem is alleen, stelt Nijpels, dat BZK primair een bestuurlijk departement is. “Ze zijn daar vooral bezig met het binnenlands bestuur en constitutionele zaken, en dat heeft niets te maken met de concrete bouwopgave. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en de Rijksgebouwendienst horen daar ten principale niet thuis.”
Die mismatch komt onder meer, legt Nijpels uit, omdat de portefeuille van de nieuwe minister Ollongren op het allerlaatste moment met Ruimtelijke Ordening moest worden opgeleukt omdat deze anders te mager was. “Terwijl bijvoorbeeld de Omgevingswet een van de grootste wetgevende bestuurlijke klussen is. Daar heb je echt je handen vol aan.”
5: Wie moet de nieuwe minister van VROM worden?
Cramer: “Ik hoop vooral dat er een nieuwe minister komt. Die coördinerende taak die ik had is heel belangrijk. Ik vind de persoon voor deze functie minder belangrijk. Het gaat om iemand met een duidelijke interesse voor ruimtelijke ordening en de integrale aanpak die dit vergt. Iemand die meerwaarde kan creëren door de juiste balans te vinden tussen sturen, goed luisteren en maatschappelijke inbreng respecteren. Dat is belangrijker dan dat je alles weet van ruimtelijke ordening.”
Nijpels: “Van de huidige minister-president mag je geen visie hebben, dan moet je naar de brillenkoning toe. Maar we hebben iemand nodig met visie, die de durf heeft om beslissingen te nemen, richting aan te geven en niet iedereen te vriend wil houden. Een van de grootste gevaren bij ruimtelijke ordening is dat je probeert een allemansvriend te zijn. Er wordt wel eens gezegd: besturen is het toevoegen van leed. Dat geldt bij uitstek voor ruimtelijke ordening. Als ik formateur was, dan zou ik zoeken naar een jonge, bevlogen man of vrouw. Geen apparatsjik, maar iemand die durft door te pakken.”
Ministerie van VROM als happy little accident
Ed Nijpels moet lachen als het gaat om het belang van de terugkeer van het ministerie van VROM. Want wat vaak geschetst wordt als een geniaal Zwitsers zakmes voor de ruimtelijke ordening van Nederland, blijkt in historisch perspectief vooral een happy little accident. “Voorafgaand aan de verkiezingen van 1982 hadden we in de VVD-fractie een plannetje gemaakt om het aantal departementen terug te brengen en te reorganiseren. Dat plan werd tijdens de formatie gelekt via het CDA van Ruud Lubbers. Dat leverde een geweldige hoop lawaai op van iedereen die tegen opheffing van ministeries was. Daarom zei ik aan de formatietafel: ‘Jongens, ik heb dit plan ingediend, jullie hebben het gelekt, dat is jullie verantwoordelijkheid, dus wat er ook gebeurt, er wordt 1 departement opgeheven, het zal me worst wezen welke dat is, één gaat eraan.’ Zo schakend en departementen samenvegend zijn we gekomen tot het ministerie van VROM. Niet uit een tactisch concept, maar gewoon puur om politieke redenen.”
Ook de keuze voor de eerste minister van VROM, Pieter Winsemius, was meer op geluk dan op wijsheid gebaseerd. “Ik had ooit gehoord dat ene Winsemius bij werkgeversvereniging VNO-NCW een goed verhaal over milieu had gehouden en zijn schoonzusje had in het hoofdbestuur van de VVD gezeten. Ik spoorde Winsemius op, we spraken wat en vroeg toen of hij minister van VROM wilde worden. Hij was alleen nog geen lid van de VVD, dus dat heb ik hem ter plekke gemaakt. En Winsemius werd een groot succes.”
Een minister van Leefomgeving?
Nog een andere benadering voor de terugkeer van VROM is te horen bij oud-VROM-ministers Pieter Winsemius (VVD, 1982-1986) en Hans Alders (PvdA, 1989-1994). Zij pleiten in een open brief in NRC voor de komst van het ministerie voor Leefomgeving. Want, zo schrijven zij: “In de afgelopen jaren is de ruimtelijke ordening grotendeels gedecentraliseerd en op een lager pitje gekomen, het natuurbeleid ondergeschikt gemaakt aan het landbouwbeleid, het milieubeleid bij het Rijk versnipperd over vier departementen en het platteland vaak aan zijn lot overgelaten. Zonder centrale regie blijft het voortmodderen op de bekende dossiers: klimaat, stikstof, duurzaamheid, woningbouw, natuurgebieden, enz.”
Hun voorgestelde ministerie van de Leefomgeving moet deze problemen kunnen oplossen, vinden Winsemius en Alders. “Om een samenhangende visie te waarborgen en een voldoende ‘tegenmacht’ te vormen tegen deelbelangen van andere ministeries, dienen ruimtelijke ordening, milieubeleid, klimaatbeleid en natuurbeleid samen te gaan in een nieuw ministerie voor de Leefomgeving, zoals ook in veel andere lidstaten van de EU. Breng ook de uitvoerende diensten, de inspecties en andere toezichthouders op die terreinen over naar dit nieuwe departement. En geef dit ministerie een toereikend budget voor het aantrekken van de vakbekwame en gemotiveerde mensen die het beleid, de uitvoering en het toezicht nieuw elan kunnen geven. Het is een wenkend perspectief, maar veel keus hebben we niet.”
Meer interviews met politici over ruimtelijke ordening?
‘Oude en nieuwe minister van Economische Zaken ; nieuwe minister van VROM Ed Nijpels (l) krijgt t-shirt van voorganger Winsemius’ door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)
Cover: ‘Oude en nieuwe minister van Economische Zaken ; nieuwe minister van VROM Ed Nijpels (l) krijgt t-shirt van voorganger Winsemius’ door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)