Nieuws Ondanks de gevolgen van de coronacrisis moeten we blijven investeren in infrastructuur. Dat stellen zowel onderzoekers als vervoerders. Vooral het spoor wordt gezien als een manier om de duizenden nieuwe woningen die ieder jaar worden gebouwd bereikbaar te maken. “Nergens zie ik dat de rem op de woningbouw gaat. Daar zullen in het openbaar vervoer knelpunten ontstaan als er niets gebeurt.”
Begin volgend jaar start het vaccinatieprogramma tegen het coronavirus, maar de harde lockdown die van kracht wordt, moet heel Nederland erop wijzen dat het nog wel even duurt voordat het virus onder controle is. Dit betekent onder meer dat reizen alleen mag als dat echt noodzakelijk is. Thuiswerken wordt daardoor normaler en de vraag is wat de consequenties hiervan zijn voor ons mobiliteitsgedrag in de toekomst - en daarmee of grote investeringen in openbaar vervoer of asfalt nog wel nodig zijn.
Uit onderzoek dat onderzoeksbureau Motivaction in oktober deed, blijkt dat ongeveer tweederde van de ondervraagde werkenden structureel thuiswerken wel ziet zitten. Organisatiepsycholoog Aukje Nauta vraagt zich in december in Trouw af of dit ook echt zal gebeuren. Zij verwacht daarom dat er meer tussenvormen ontstaan: “Vrijwel iedereen wil een hybride vorm, dus thuis én op kantoor werken.”
Trein biedt kansen
Expert mobiliteitsbeleid Jos Hollestelle en hoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas schreven in oktober al dat minder woon-werkverkeer vanwege de coronacrisis een historische kans biedt om een einde aan het fileleed te maken. Maar logistiekbelangenbehartiger TLN blijft wijzen op de aanpak van knelpunten in het wegennetwerk vanuit economisch oogpunt. “Als Nederland een belangrijk handelsland wil blijven, zijn goede verbindingen richting het Europese achterland essentieel.”
In het eerder genoemde artikel in Trouw, ziet Joris van Dijk, mobiliteitsdeskundige aan de TU Delft, dit anders: “Als we duurzaamheid en massatransport in het oog houden, zijn miljardeninvesteringen voor het verbreden van wegen op dit moment volledig ongepast. De kansen liggen juist in vervoer per trein, aangezien we met minimale aanpassingen in de spoorinfrastructuur de capaciteit enorm kunnen verhogen. Dit geldt voor zowel personenvervoer als goederen.”
Geen spoor, geen huizen
ProRail-directeur John Voppen wijst in december in het FD eveneens op het belang van langetermijninvesteringen in de openbaar-vervoerinfrastructuur. “Als we kijken naar de langere termijn, dan zie je trends als een verdere verstedelijking. Er staat ons veel te wachten. In Amsterdam worden tienduizenden woningen gebouwd, tussen Den Haag en Rotterdam wordt gebouwd aan net zoveel woningen als de stad Den Haag.” En: “Nergens zie ik dat de rem op de woningbouw gaat. Daar zullen in het openbaar vervoer knelpunten ontstaan als er niets gebeurt.”
Het investeringsbudget van het Rijk voor railinfrastructuur gaat in de komende jaren omhoog van 2 miljard nu naar 2,4 miljard in 2024. Dat is volgens de ProRaildirecteur niet alleen nodig voor onderhoud en het verbouwen van stations in steden als Amsterdam, Nijmegen en Dordrecht. Ook in minder stedelijke gebieden bestaat behoefte aan betere ontsluiting via het spoor. “Regiobestuurders vragen ons om hen te helpen hun gebied mobiel te houden. Of zoals een provinciaal bestuurder het laatst zei: geen spoor, dan ook geen huizen.”
Voor het Meerjaren Programma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) heeft het Rijk tientallen onderzoeken in het land lopen om de infrastructuur in regio’s te verbeteren. In een kamerbrief van november over de voortgang hiervan wordt veelal een directe relatie gelegd tussen toenemende verstedelijking en bereikbaarheid.
Cover: ‘Station Spaarnwoude’