Opinie Wijs aparte gebieden aan voor landbouw en de natuur, betoogt emeritus hoogleraar Friso de Zeeuw. “Deze crisisperiode is het uitgelezen moment om Nederland opnieuw op de tekentafel te leggen.”
Het beleidsideaal in Nederland is jarenlang geweest om natuur in kleinschalige landschappen te verweven met hoogproductieve, grootschalige en intensieve landbouw. De stikstofcrisis heeft echter aangetoond dat dit tot onoplosbare conflicten leidt. In plaats van een vreedzame vermenging van functies zijn ‘frustratielandschappen’ gecreëerd. Natuur en landbouw houden elkaar daar in de klem.
Dit soort frustratielandschappen zijn bijvoorbeeld aan te treffen in veenweidegebieden van het Groene Hart en in Friesland. Boeren voelen zich beknot in hun bedrijfsuitoefening en toekomstperspectief. Natuurliefhebbers – en zij niet alleen – maken zich druk om het verdwijnen van weidevogels en lijden aan ‘landschapspijn’. Het streven van minister Carola Schouten naar ‘circulaire landbouw’, met minder stikstofuitstoot, lost dit probleem niet afdoende op.
Logge commissie
De oplossing moeten we daarom zoeken in het aanwijzen van grotere gebiedseenheden, met een duidelijker onderscheid tussen regio’s waar natuur en landschap prioriteit hebben en kerngebieden voor de landbouw. De meeste van de 160 Natura 2000-gebieden gaan deel uitmaken van de natuur- en landschapszones. Zo komt een einde aan de versnippering en krijgen boeren én natuur meer ademruimte.
Het idee voor aanwijzing van landbouwkerngebieden naast de ecologische hoofdstructuur stamt van de Wageningse hoogleraar Rudy Rabbinge die het in 1992 uitwerkte in het rapport ‘Grond voor keuzen’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Onlangs hebben Louise Fresco, voorzitter van de Universiteit Wageningen, en oud-minister Cees Veerman het concept nieuw leven ingeblazen.
Hun voorstel komt op het juiste tijdstip: velen voelen de urgentie en er is geld om het uit te voeren. Alleen maken Fresco en Veerman de fout een ‘zware staatscommissie’ in te willen stellen, met een opdracht voor de lange termijn. Zo’n logge commissie biedt de beste garantie dat er niets van terecht komt.
Ruggengraat
De contouren van een scheidingsvoorstel op nationaal niveau zijn namelijk niet zo ingewikkeld. Door de oogharen bezien tekenen zich de kerngebieden zich af; het is vooral een kwestie van politieke wil en voldoende draagvlak.
Landbouw krijgt de ruimte in een strook van vruchtbare kleigronden van Zeeuws-Vlaanderen en West-Brabant en de rijke graslanden in het westen, via de Flevopolders tot in Friesland en Groningen. Agrarische bedrijven moeten ook in deze kerngebieden voldoen aan randvoorwaarden van milieu, gezondheid en ruimtelijke ordening. Maar hoge eisen met betrekking tot ecologie en biodiversiteit gelden niet.
Voor de ruggengraat van het natuurareaal kunnen we werken vanuit het bestaande Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen de ecologische hoofdstructuur). De aanleg van verbindingszones kunnen die structuur veel robuuster maken. In de buurt van de stedelijke agglomeraties krijgen groene gebieden een extra impuls. Het gaat bijvoorbeeld om het Van Gogh Nationaal Park, omgeven door de Brabantse steden, het veenweide- en poldergebied Amsterdam Wetlands tussen Alkmaar en de hoofdstad en het Ringpark Utrecht, dat de groene gebieden rond de Domstad met elkaar koppelt. Zo kunnen stedelingen op de fiets naar een aantrekkelijk, gevarieerd cultuurlandschap, met groen en water.
Onjuiste framing
De scheidingsoperatie tussen landbouw en natuur zet heus niet het hele land in een ruimtelijk ordeningskorset. Sterker nog: een groot areaal – circa een miljoen hectare – valt buiten deze indeling. In deze zones blijft ruimte voor verweving van groene functies. Daar ook blijft ruimte voor andere keuzes in de toekomst, bijvoorbeeld voor nieuwe stedelijke functies als woningbouw, bedrijventerreinen en infrastructuur.
Landbouw is in het uitgebreide natuurnetwerk bovendien niet uitgesloten, maar moet zich richten naar de doelstellingen die voor ecologie, biodiversiteit, waterkwaliteit en landschap zijn gesteld. Hier zijn ook windmolens en (grote) zonneweides verbannen.
Aan de andere kant valt binnen landbouwkerngebieden niet uit te sluiten dat voor sommige kleine natuurgebieden de ecologische doelstellingen naar beneden zal moeten worden bijgesteld. Dat is wat anders dan compleet opheffen van deze natuurgebieden; een onjuiste framing die snel de kop op zal steken.
Uitdagende operatie
De nieuwe gebiedsindeling van natuur- en landbouwgebieden krijgt pas betekenis bij de realisering op regionale en lokale schaal. De afbakening en herschikking van landbouw- en natuurgebieden zal op verschillende plaatsen een heftige, emotionele belangenstrijd met zich mee brengen. De provinciebesturen zullen vooral de kolen uit het vuur moeten halen. Dat vergt stuurmanskunst en de inzet van een ruim, door de rijksoverheid beschikbaar te stellen budget. Denk aan de uitkoop en verplaatsen van landbouwbedrijven, aankoop en herinrichting van verbindingszones en opzetten van herverkavelingsprojecten.
Deze crisisperiode is het uitgelezen moment om Nederland opnieuw op de tekentafel te leggen en deze uitdagende operatie uit te voeren.
Cover: "Summer in Holland" (CC BY 2.0) by www.ownwayphotography.com
Cover: ‘"Summer in Holland" (CC BY 2.0) by www.ownwayphotography.com’ door Tomasz Baranowski (bron: Flickr) onder CC BY 2.0, uitsnede van origineel