2012.01.09_Gebiedsontwikkeling 2.0 Oostenburgereiland_660px

Gebiedsontwikkeling 2.0 Oostenburgereiland

9 januari 2012

2 minuten

Casus In hun boek ‘De Spontane Stad’ stelt het bureau Urhahn Urban Design de gebruikers centraal en ziet deze als de belangrijkste ontwikkelaars van de stad. Een flexibele vorm van stedenbouw zal ruimte moeten geven aan hun ideeën, projecten en investeringsvermogen. De stad zal meer organisch en ongepland groeien langs verschillende wegen en in wisselend tempo. Dit betekent niet dat de rol van de stedenbouwer is uitgespeeld. Integendeel: deze zal zijn werkveld moeten herdefiniëren, zich richten op samenwerking met initiatiefnemers en de koppeling tussen het individueel en gemeenschappelijk belang moeten waarborgen. Urhahn werkt op dit moment in opdracht van woningcorporatie Stadgenoot aan de vertaling van deze visie voor de ontwikkeling van het Oostenburgereiland in Amsterdam.

Simultaan schaken

Oostenburgereiland

De 11 ha. bedrijventerrein ligt aan de oostkant van het centrum en kent een lange geschiedenis die teruggaat naar de tijd van de VOC en waarbij de laatste industriële activiteiten ontplooit werden door Stork met onder meer de bouw van grote dieselmotoren. Inmiddels is het merendeel van het gebied in eigendom van Stadgenoot, met uitzondering van het bedrijfsverzamelgebouw INIT en een kleiner gedeelte dat Domeinen behoort. Urhahn Urban Design werkt zijn ontwikkelingsvisie voor het Oostenburgereiland uit langs vier principes:

  1. Zoom in
    Het eiland kent nu slecht een paar eigenaars en gebruikers en het vormt een contrast met de omliggende stedelijke omgeving. Het ontwikkelingsproces zal er op gericht zijn om dit aantal sterk te laten toenemen en een groot en divers aanbod in percelen te creëren.

  2. Creëer collectieve waarden
    De Werkvloer is de eenvoudige, industriële openbare ruimte die alles aan elkaar koppelt, de Stadswerf is de publieke kade aan het water, de verblijfsplek gunstig gelegen op de zon. Daarnaast is de historie, het meest zichtbaar in de monumentale Van Gendthallen, een belangrijke verbindende factor.

  3. Organiseer flexibiliteit
    De aanwezigheid van INIT en de Van Gendthallen creëert de basis voor een verdeling in bouwvelden. De reeds aanwezige tijdelijke exploitatie is de laag die hieraan wordt toegevoegd. Binnen de bouwvelden moet kavels in allerlei soorten en maten mogelijk zijn. Rekening houdend met de ligging en de oriëntatie worden enkele regels opgesteld (kavelpaspoort). Begrippen als setback en air rights zoals bekend uit de NYC zoning worden hier geïntroduceerd.

  4. Werk gebruikergericht
    Nieuwe benaderingen en gereedschappen zijn nodig om participatie en ondernemerszin maximaal te stimuleren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kavelwinkel op locatie, een digitale marktplaats, financiering/garanties.


Cover: ‘2012.01.09_Gebiedsontwikkeling 2.0 Oostenburgereiland_660px’


Portret - Gerard Schuurman

Door Gerard Schuurman

Vastgoedontwikkelaar in Greater Boston Area


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024