Nieuwbouw Oostenburg, Amsterdam door Frank van den Beuken (bron: Frank van den Beuken)

Gebiedsontwikkeling 2.0 Oostenburgereiland

9 januari 2012

2 minuten

Casus In hun boek ‘De Spontane Stad’ stelt het bureau Urhahn Urban Design de gebruikers centraal en ziet deze als de belangrijkste ontwikkelaars van de stad. Een flexibele vorm van stedenbouw zal ruimte moeten geven aan hun ideeën, projecten en investeringsvermogen. De stad zal meer organisch en ongepland groeien langs verschillende wegen en in wisselend tempo. Dit betekent niet dat de rol van de stedenbouwer is uitgespeeld. Integendeel: deze zal zijn werkveld moeten herdefiniëren, zich richten op samenwerking met initiatiefnemers en de koppeling tussen het individueel en gemeenschappelijk belang moeten waarborgen. Urhahn werkt op dit moment in opdracht van woningcorporatie Stadgenoot aan de vertaling van deze visie voor de ontwikkeling van het Oostenburgereiland in Amsterdam.

Simultaan schaken

Oostenburgereiland

De 11 ha. bedrijventerrein ligt aan de oostkant van het centrum en kent een lange geschiedenis die teruggaat naar de tijd van de VOC en waarbij de laatste industriële activiteiten ontplooit werden door Stork met onder meer de bouw van grote dieselmotoren. Inmiddels is het merendeel van het gebied in eigendom van Stadgenoot, met uitzondering van het bedrijfsverzamelgebouw INIT en een kleiner gedeelte dat Domeinen behoort. Urhahn Urban Design werkt zijn ontwikkelingsvisie voor het Oostenburgereiland uit langs vier principes:

Zoom in
Het eiland kent nu slecht een paar eigenaars en gebruikers en het vormt een contrast met de omliggende stedelijke omgeving. Het ontwikkelingsproces zal er op gericht zijn om dit aantal sterk te laten toenemen en een groot en divers aanbod in percelen te creëren.

Creëer collectieve waarden
De Werkvloer is de eenvoudige, industriële openbare ruimte die alles aan elkaar koppelt, de Stadswerf is de publieke kade aan het water, de verblijfsplek gunstig gelegen op de zon. Daarnaast is de historie, het meest zichtbaar in de monumentale Van Gendthallen, een belangrijke verbindende factor.

Organiseer flexibiliteit
De aanwezigheid van INIT en de Van Gendthallen creëert de basis voor een verdeling in bouwvelden. De reeds aanwezige tijdelijke exploitatie is de laag die hieraan wordt toegevoegd. Binnen de bouwvelden moet kavels in allerlei soorten en maten mogelijk zijn. Rekening houdend met de ligging en de oriëntatie worden enkele regels opgesteld (kavelpaspoort). Begrippen als setback en air rights zoals bekend uit de NYC zoning worden hier geïntroduceerd.

Werk gebruikergericht
Nieuwe benaderingen en gereedschappen zijn nodig om participatie en ondernemerszin maximaal te stimuleren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kavelwinkel op locatie, een digitale marktplaats, financiering/garanties.


Cover: ‘Nieuwbouw Oostenburg, Amsterdam’ (bron: Frank van den Beuken)


Portret - Gerard Schuurman

Door Gerard Schuurman

Vastgoedontwikkelaar in Greater Boston Area


Meest recent

GO jaarcover door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Het Gebiedsontwikkeling.nu Jaaroverzicht 2024

Het jaaroverzicht van Go.nu laat de dynamiek van het vakgebied zien. Van de invoering van de Omgevingswet via RIA naar vele mooie Nederlandse gebiedsontwikkelingen vol uitvoeringskracht (met weer een speciale vermelding voor Didam).

Analyse

24 december 2024

Ellen van Bueren Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Esther Dijkstra)

Voorkom dat minimale kwaliteitsborging ook het maximum wordt

Standaardisering staat op gespannen voet met innovatie. Volgens columnist Ellen van Bueren is daarom het bewust beknotten van de innovatieruimte extra zorgelijk. Juist in een tijd waarin een groter beroep wordt gedaan op ons adaptief vermogen.

Opinie

23 december 2024

ColoHouse, Moezel 3-5, Den Haag door Roel Backaert (bron: Roel Backaert)

De fysieke neerslag van de digitale wereld, datacenters rukken op

We zijn steeds meer digitaal met elkaar verbonden en hebben steeds meer dataopslag nodig. Datacenters leveren daarvoor hun diensten maar doen dat niet ongezien. Ze zijn nu gedocumenteerd en recensent Jaap Modder nam de publicatie tot zich.

Recensie

20 december 2024