Hoogspanningsmast in Leiderdorp door Dipak Changur (bron: Shutterstock)

Gebiedsontwikkeling volgt netcongestie: op zoek naar samenhang – en naar energieplanologen

13 november 2023

6 minuten

Analyse De werelden van energievoorziening en gebiedsontwikkeling hadden lange tijd niet veel met elkaar van doen. Een nieuwe wijk werd gebouwd, de kabels en leidingen gingen in de grond, de stroom werd aangesloten. Inmiddels ziet de wereld er anders uit en is het energienet onrustbarend vol. Paul van den Bragt schetst de contouren van een nieuwe discipline: energieplanologie. Waarin ruimte en energie elkaar vanaf het begin opzoeken.

Jaren vertraging, dat is het gevolg voor gebiedsontwikkelingen die wachten op een aansluiting op het overvolle elektriciteitsnet. Volgens TenneT kan de netcongestie in de meeste regio’s nog wel 5 tot 10 jaar aanhouden. Op meerdere plekken in het land staat de ontwikkeling van gebieden hierdoor onder druk. Het aansluiten van de woningen is vaak niet zozeer het probleem, maar dat geldt wel voor scholen, zorginstellingen, supermarkten, horeca en andere lokale bedrijven die essentieel zijn voor het goed functioneren van een wijk.

De capaciteitskaart kleurt rood

Twee jaar geleden alweer stuurde de gemeente Amsterdam een brandbrief naar Den Haag omdat de bouw van 25.000 nieuwe woningen vijf tot zeven jaar vertraging oploopt door netcongestie. Ondertussen is de – voor velen inmiddels bekende – capaciteitskaart van Netbeheer Nederland aanzienlijk roder gekleurd. Ook uit de halfjaarlijkse RES-monitor blijkt dat de ambitie om 55 TW duurzame energie te produceren in 2030 hoogstwaarschijnlijk niet wordt gehaald, met netcongestie als een van de belangrijkste knelpunten. Recent nog kondigde TenneT aan dat na Noord-Brabant en Limburg nu ook de capaciteit van de hoogspanningsleidingen van de hele provincie Noord-Holland is bereikt. Grootverbruikers komen hier op de wachtlijst, de economische ontwikkeling wordt geremd.

De wereld van energie is op regionaal niveau nog weinig ingebed in integrale ruimtelijke planning

Natuurlijk, de omslag naar een volledig ander decentraal energiesysteem – met lokale opwekking en het gebruik van duurzame energie in plaats van grootschalige centrale opwekking – is een gigantische operatie. Netbeheerders, overheden, energiecoöperaties en marktpartijen zetten zich hier hard voor in. De obstakels in de strijd tegen netcongestie zijn bovendien even complex als divers. Denk aan lange vergunningstrajecten, weerstand van omwonenden en tekorten aan materiaal, vakkundig personeel en niet in de laatste plaats: ruimte.

Want als een ding zeker is, is het dat de energietransitie enorm veel ruimte vraagt. Niet alleen voor de benodigde zonnevelden en windmolens, ook voor verzwaring van het netwerk om de opgewekte elektriciteit te transporteren.

Betere integratie is nodig

Naar schatting is tot 2050 zo’n 50 tot 80 vierkante kilometer (!) bovengronds nodig voor uitbreiding van het elektriciteitsnet. Voor de beeldvorming: uitgaande van het hoogste scenario is dat ongeveer gelijk aan de oppervlakte van de gemeente Zaanstad (83 km2). De ruimtelijke inpassing daarvan is niet zo vanzelfsprekend. Energie staat immers in het rijtje van vele andere ruimtevragende opgaven zoals verstedelijking, infrastructuur, klimaatadaptatie en circulariteit. De samenhang tussen energie en andere ruimtelijke ontwikkeling is echter onmiskenbaar. Het Amsterdamse voorbeeld laat duidelijk zien dat de energie-infrastructuur een harde voorwaarde is voor stedelijke ontwikkeling. De omslag is onmiskenbaar: van ‘u vraagt, wij draaien’ naar een situatie waarin de mogelijkheden in energievoorziening leidend zijn. Dat zorgt logischerwijs voor een roep om een betere integratie van de energietransitie in ruimtelijke ontwikkelingsprocessen.

Elektriciteitscentrale in Diemen door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)

‘Elektriciteitscentrale in Diemen’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)


Desondanks wijst onderzoeker Mark Koelman in zijn recente pleidooi op de tegenstrijdige neiging energie te scheiden in plaats van te integreren in stedelijke planning. Tijdens een verdiepingssessie van het Leertraject Energie in de Leefomgeving komen vergelijkbare signalen uit de huidige praktijk naar boven dat de ‘wereld van energie’ op regionaal niveau nog weinig ingebed is in integrale ruimtelijke planning. Dat terwijl een oplossing júíst ligt bij integrale plannen – en daarmee bij samenwerking.

Verschillende werelden

Samenwerking en het uitwisselen van informatie tussen netbeheer en ruimtelijke ordening is dus cruciaal. Neem verstedelijkingstrategieën: het is niet slim deze eerst op te stellen en pas daarna de netbeheerder te vragen of er aansluiting mogelijk is. Ontwikkelaars lopen zo de kans dat een groot deel van het werk weer de prullenbak in kan. Is het in plaats daarvan mogelijk om vroegtijdig een dialoog aan te gaan? Bijvoorbeeld over waar het tactisch is om te investeren vanuit het perspectief van het elektriciteitsnetwerk en in hoeverre verstedelijkingstrategieën daar slim op aangepast kunnen worden – of andersom? Kunnen geldstromen op deze manier gebundeld en beter benut worden? Energie en ruimte kunnen elkaar bijvoorbeeld versterken door het benutten van piekmomenten in de opwek van duurzame energie.

Zo wordt in de Energieagenda Leeuwarden gewezen op de mogelijkheden om de piekmomenten van zonnevelden te gebruiken om zoetwater op te pompen en daarmee verzilting of verdroging tegen te gaan. Op deze manier wordt de ontwikkeling van energie slim gekoppeld aan andere opgaven, terwijl dit gelijktijdig een lokale oplossing voor netcongestie biedt. Maar deze aanpak vraagt wel om een verbinding tussen de ruimtelijke opgaven en netbeheer. De uitdaging om deze twee flink van elkaar verschillende werelden te overbruggen, is daarmee bijzonder groot.

Door een gebrek aan informatie worden soms onhandige keuzes gemaakt

Ook op andere vlakken vindt innovatie plaats. Zo verrichtten Generation.Energy en PosadMaxwan een QuickScan met vertegenwoordigers van de Regionale Energiestrategieën, verstedelijkingsstrategieën en netbeheerders. Inzet: samen verkennen wat nodig is voor een efficiëntere samenwerking tussen deze drie partijen. Een greep uit de resultaten laat zien dat er sprake is van een taalbarrière, met technisch versus ruimtelijk taalgebruik. Dat leidt tot langs elkaar heen praten. Netbeheerders worden bovendien pas laat betrokken processen van de ander.

De samenwerking verloopt dan ook nog moeizaam en de uitwisseling van informatie is beperkt. Niet onlogisch, deze samenwerking is nog ‘nieuw’, netbeheerders en RO-professionals kennen elkaar pas net, terwijl ze uit twee verschillende werelden komen met elk hun eigen logica, routines, taalgebruik en formele en informele regels. Die brug is niet gemakkelijk te slaan, weten we uit de wetenschap.

Op zoek naar ontwerpprincipes

De oplossing die wordt aangedragen in de QuickScan is een handboek, zoals het CROW die heeft voor verkeersvraagstukken. Oftewel: een ontwerphandleiding voor energie. Met daarin antwoorden op vragen als: wat zijn de ruimtelijke consequenties van bepaalde keuzes? Welke opties zijn er nog meer? Met welke ontwerpprincipes moet ik dan rekening houden? Het is een concept dat ook bij gebiedsontwikkelaars zal voorzien in een dringende behoefte. Tijdens de energiesessie tijdens het SKG-jaarcongres bleek namelijk dat momenteel door een gebrek aan informatie soms onhandige keuzes worden gemaakt. Zo kan het zijn dat ontwikkelaars bepalen dat een huis geëlektrificeerd wordt, maar dat onder de grond te weinig ruimte is voor de benodigde installaties.

Hoogspanningsmast in het meer Buiten-IJ door Julia700702 (bron: Shutterstock)

‘Hoogspanningsmast in het meer Buiten-IJ’ door Julia700702 (bron: Shutterstock)


Een ontwerphandleiding voor energie is uiteraard een sterk voorstel. Het kan een effectief middel zijn om informatie over te dragen voor beter afgewogen keuzes. Maar een handleiding op zichzelf kweekt nog niet de vruchtbare samenwerkingen die nodig zijn om tot integrale voorstellen te komen waarbij energie in samenhang met andere ruimtelijke opgaven wordt geprogrammeerd. We bereiken er nog geen ‘energieplanologie’ mee waarbij het energienetwerk en ruimtelijke ontwikkeling elkaar vinden en versterken. Ook de netbeheerders benadrukken dat zij en overheden zich – juist in een periode waarin de netcapaciteit tekortschiet – moeten wapenen met ‘energieplanologen’, mensen met kennis over ruimtelijke ordening én de energietransitie.

Deze en andere initiatieven laten echter wel zien dat het besef groeit en er concrete aanzetten zijn tot een betere verbinding tussen de werelden van energie en gebiedsontwikkeling en om beide in een vroeger stadium en nauwer op elkaar te betrekken, op verschillende schaalniveaus. Dat zal tijd kosten, want nauwe samenwerkingen opbouwen vergt veel tijd, energie en geduld opbrengen – maar zonder elkaar lukt het niet.


Cover: ‘Hoogspanningsmast in Leiderdorp’ door Dipak Changur (bron: Shutterstock)


Paul van den Bragt door Paul van den Bragt (bron: linkedin.com)

Door Paul van den Bragt

Onderzoeker Gebiedsontwikkeling - TU Delft/Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling


Meest recent

Opengeslagen boek door Sergey Nivens (bron: Shutterstock)

De boekrecensies van 2024, de stad staat voorop

De jaarwisseling is een prima tijd om wat bij te lezen op de boeken die het afgelopen jaar verschenen. We zetten de 17 titels thematisch op een rij die in 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu werden gerecenseerd.

Recensie

30 december 2024

GO jaarcover door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Het Gebiedsontwikkeling.nu Jaaroverzicht 2024

Het jaaroverzicht van Go.nu laat de dynamiek van het vakgebied zien. Van de invoering van de Omgevingswet via RIA naar vele mooie Nederlandse gebiedsontwikkelingen vol uitvoeringskracht (met weer een speciale vermelding voor Didam).

Analyse

24 december 2024

Ellen van Bueren Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Esther Dijkstra)

Voorkom dat minimale kwaliteitsborging ook het maximum wordt

Standaardisering staat op gespannen voet met innovatie. Volgens columnist Ellen van Bueren is daarom het bewust beknotten van de innovatieruimte extra zorgelijk. Juist in een tijd waarin een groter beroep wordt gedaan op ons adaptief vermogen.

Opinie

23 december 2024