Nieuws Regio’s hebben een belangrijke rol in het Klimaatakkoord voor de CO2-reductie in mobiliteit. Er is echter veel onduidelijkheid over de op te stellen regionale mobiliteitsprogramma’s. Dat blijkt uit onderzoek door CROW en Natuur & Milieu onder de 28 regio’s die sturing moeten geven aan de regionale mobiliteitstransitie. Natuur & Milieu vindt daarom dat het Rijk de regio’s beter moet ondersteunen.
Om de regionale uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord vorm te geven, is afgesproken dat er Regionaal Mobiliteitsprogramma’s (RMP’s) komen. Bijna twee jaar na ondertekening van het Klimaatakkoord hebben pas twee regio’s een definitief RMP vastgesteld. Een kwart gebruikt eerder ontwikkelde mobiliteitsplannen als RMP, de helft is vergevorderd met de planvorming en een vijfde heeft geen RMP of integreert dit in een ander programma.
Moeizame start
Met het Klimaatakkoord wordt gestreefd naar een CO2-reductie van mobiliteit van ongeveer van 7 Megaton. De regio’s hebben geen concrete reductiedoelstelling meegekregen van de landelijke overheid. Slechts een kwart van de regio’s weet wat de huidige CO2-emissie is van mobiliteit en heeft tevens een CO2-reductiedoelstelling voor mobiliteit. Meer dan zestig procent heeft geen inzicht in het CO2-effect van de voorgenomen maatregelen.
In bijna alle regio’s en gemeenten is er een gebrek aan capaciteit. Vooral kleine gemeenten kampen hiermee. Er wordt veel gevraagd aan gemeenten in de uitvoering van het Klimaatakkoord maar er komen geen extra middelen. Vaak is er maar één mobiliteitsmedewerker beschikbaar, die ook verantwoordelijk is voor de aanleg van de lokale rotonde. Daarnaast bestaat over de financiering van de plannen grote onduidelijkheid. Vier op de vijf regio’s weet niet waar het geld voor de uitvoering van de RMP’s vandaan moet komen.
Gebrek aan regie
De RMP’s zijn van belang omdat de mobiliteitstransitie een gemeente of regio-overschrijdende aanpak vraagt. Er is afstemming nodig over bijvoorbeeld zero emissie zones voor stadslogistiek, het stimuleren van elektrische deelauto’s en de aanleg van snelfietspaden. Een zero emissie zone voor stadslogistiek vraagt immers ook om laadinfrastructuur voor bestelbussen in omliggende gemeenten. Het gebrek aan centrale regie leidt echter tot grote inhoudelijke verschillen tussen RMP’s. “De RMP’s zijn belangrijk voor de samenwerking en samenhang tussen de maatregelen van verschillende gemeenten in één regio én tussen regio’s. Nu is de uitvoering echter als een orkest zonder dirigent, iedereen speelt vol enthousiasme zijn eigen lied, maar de samenhang ontbreekt”, beschrijft Rob van Tilburg, directeur Programma’s van Natuur & Milieu.
Natuur & Milieu vindt het belangrijk dat de signalen uit de regio zo snel mogelijk worden opgepakt. Het Rijk moet, zoals is afgesproken in het Klimaatakkoord de regie nemen en zorgen voor de onderlinge samenhang en duidelijkheid verschaffen over menskracht en middelen voor de uitvoering van de regionale plannen. Alleen dan kan de transitie naar een duurzaam mobiliteitssysteem soepel en snel plaatsvinden.
Achtergrond onderzoek
Om een beter beeld te krijgen rondom de stand van zaken van deze RMP’s deden CROW en Natuur & Milieu in februari en maart 2021 onderzoek naar de huidige status van de RMP’s. Hiervoor werden alle 28 regiocoördinatoren die betrokken zijn bij of verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van een RMP in hun regio geïnterviewd. Hierbij werd geïnventariseerd hoe ver men is met het maken van een RMP en/of een duurzaam mobiliteitsbeleid en waar de coördinatoren tegenaan lopen.
Lees ook het complete onderzoek 'Klimaatbeleid: De ambitie van de regio' (pdf) van Crow en Natuur & Milieu.
Dit artikel verscheen eerder op Natuur en Milieu
Cover: ‘AMSTERDAM, THE NETHERLANDS - JUNE 16, 2016: People riding bicycles in historical part of Amsterdam in a beautiful summer day, The Netherlands on June 16, 2016’ door S-F (bron: Shutterstock)