Opinie Door de Bossenstrategie van de het ministerie van LNV en de provincies slim in te zetten, groeit de leefbaarheid van Nederland. Ook financieel komt het prima uit, stelt Harry Boeschoten van Staatsbosbeheer. "Stedelijke verdichting blijft mogelijk, maar pas op dat je de groene leefbaarheid in het vizier houdt."
De Bossenstrategie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de provincies (met het advies daarover van het College van Rijksadviseurs, zie kader) komt op een mooi moment. Bos en natuur dichtbij huis zijn, zo blijkt in coronatijd, veelgevraagd. Wonen en werken in een groene omgeving is prettig en gezond, maar helaas niet voor iedereen vanzelfsprekend. Naar buiten gaan in het groen zou voor iedereen letterlijk om de hoek moeten beginnen. Het is de vraag hoe we die behoefte in de bestaande en nieuwe woonwijken en werkgebieden kunnen realiseren.
Over de Bossenstrategie
De Bossenstrategie laat zien hoe nieuw bos en meer bomen de kwaliteit van het landschap kunnen versterken. Het streven is om de oppervlakte bos met 10% te laten groeien. Aanleiding is de al decennialange terugloop van de kwaliteit van het landschap, het opslaan van CO2 en het produceren van hout als duurzaam bouwmateriaal.
Eind augustus publiceerde het College van Rijksadviseurs zijn advies aan LNV over om in de Bossenstrategie goed aan te sluiten bij de karakteristieken van het Nederlandse landschap. Daarnaast beveelt het aan om het Natuurnetwerk Nederland (NNN) te versterken door de oorspronkelijke ambities van de Ecologische Hoofdstructuur en de in 2014 geschrapte robuuste verbindingszones alsnog te realiseren, en daarbij met name in te zetten op bos. Beplantingssingels of agroforestry zijn bovendien goed in te zetten in bufferzones rondom Natura 2000-gebieden. Hiermee kan de stikstofbelasting van deze gebieden worden gereduceerd. Tenslotte adviseert het CRa bos in de nabijheid van steden aan te leggen. De Bossenstrategie is opgenomen in de deze maand verschenen Nationale Omgevingsvisie.
Staatsbosbeheer heeft daarom een programma opgezet om daar een bijdrage aan te leveren: Groene metropool. Kern van onze visie is dat zowel mens als natuur gebaat is bij een groen netwerk dat een drempelloze en hoogwaardige verbinding realiseert tussen de voordeur en het buitengebied. Dit netwerk smeedt groene gebieden binnen en buiten de stad aaneen tot een stevige basis waarin het prettig lopen en fietsen is én waarin planten en dieren kunnen leven en zich kunnen verplaatsen: van het buitengebied tot de voordeur.
Daarvoor is het wél nodig dat gemeenten, beheerders en ontwikkelaars verder denken dan de grens van hun domein én dat ze in netwerken in plaats van in groene plekken denken. Dat lijkt simpel, maar is het niet. De praktijk leert dat een grens op de kaart vaak ook een grens in het denken markeert.
Positieve effecten
Groene netwerken vragen ruimte. Dat betekent dat je dus heel kritisch moet kijken naar het bebouwen van groen ín de stad. Dat wil niet zeggen dat stedelijke verdichting niet mogelijk is, maar pas op dat je de groene leefbaarheid in het vizier houdt. Het helpt dan enorm als je – dus – in netwerken denkt die je als onderlegger van je stedelijke vernieuwing neemt, net als bijvoorbeeld de weginfrastructuur.
Het betekent ook dat je bij bouwen buiten de stad diezelfde uitgangspunten
neemt én dat je voldoende ruimte neemt om die nieuwe wijken aan te leggen.
Staatsbosbeheer zoekt daar wegen om bestaande bos- en natuurgebieden te
verbinden met nieuwe bouwlocaties. Juist daar kan bosaanleg een impuls geven
aan natuur en leefbaarheid. De economische waarde van dat laatste laat zich
niet zo makkelijk meten, maar diverse onderzoeken laten duidelijk de positieve effecten van groen
en natuur op de gezondheid zien.
Groener groeifonds
Geld is er in potentie ook: er worden tot 2030 bijna een miljoen woningen gebouwd. Zeg dat de gemiddelde waarde hiervan zo'n 250 duizend euro is. Dat betekent een totale investering van ruim 250 miljard euro. Als we aan dit bedrag 1% toevoegen ten gunste van bos en natuur, dan is er 2,5 miljard euro beschikbaar. Dat geeft de mogelijkheid (afhankelijk van de grondprijs) tientallen procenten van de bosuitbreiding te realiseren. En de baten? Huizen in groene omgevingen zijn aantoonbaar meer waard dan vergelijkbare huizen in een versteende omgeving. Als we een conservatieve aanname doen en inzetten op ‘slechts’ 3% meerwaarde (onderzoek komt uit op 7 tot 10%) als gemiddelde over al die woningen, dan is er na aftrek van de kosten van bosaanleg nog steeds 2% over die partijen onderling kunnen verdelen.
Nu investeren in versterking van het groen, binnen en buiten de bebouwde kom, geeft een geweldige impuls aan een leefbare woon- en werkomgeving. Deze impuls past bovendien uitstekend bij het deze maand gepresenteerde Nationaal Groeifonds. Daarmee wordt dat meteen ook een wat Groener Groeifonds.
Cover: Pixabay
Cover: ‘Landschap woningen bos - Pixabay’ door Steffen 962 (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY-SA 4.0, uitsnede van origineel