“Er begint zich langzaam een verschuiving in de renovatie- en transformatiesector af te tekenen die veelbelovend is. Voorheen zag je dat transformaties veel op gebouwniveau plaatsvonden, de eenvoudig aan te passen gebouwen werden omgebouwd, waarbij een grote productie op gang is gekomen. Nu zie je de verschuiving naar gebiedstransformatie en het herontwikkelen van hele gebieden. Die gebiedsbenadering biedt kansen om de openbare ruimte en steden te verbeteren.”
“In het licht van de verdichtingsoperatie die nu plaats gaat vinden, komt er een stroom nieuwbouwwoningen op gang. De vraag die zich daarbij opdringt is: gaan we terug naar af, de weilanden volbouwen, of kunnen we meer sturen op gebiedstransformatie en de verdichting van bestaand stedelijk gebied? Dat is de opgave waar nu een steeds grotere nadruk op komt te liggen. De grote steden blijven groeien en hebben de ambitie vooral in bestaand bebouwd gebied te opereren. Daarmee komt ook transformatie veel nadrukkelijker op de agenda te staan.”
“Tijdens de crisis vond transformatie veelal plaats vanuit de gedachte van het noodgedwongen pragmatisme en de leegstandsagenda. Inmiddels wordt transformatie een zelfstandige bouwcultuur die ontwikkeld moet worden vanuit het besef van kwaliteiten die je juist door transformatie kunt ontwikkelen. Transformatie vraagt meer partijen die erbij betrokken moeten worden, het is een complexer proces dan nieuwbouw. Meer dan ooit is samenwerking en architectonische verbeeldingskracht daarbij nodig.”
Aan opgaves geen gebrek
“We leven in een tijd waarin veel sociaal-maatschappelijke vraagstukken vragen om aandacht. Verstedelijking, de integratie en huisvesting van statushouders, veranderende gezinssamenstelling en de vereenzaming onder ouderen. Ontwerp kan veel betekenen bij maatschappelijke en ruimtelijk vraagstukken, maar dit soort opgaves zijn niet op te lossen met gebiedstransformaties alleen. Veel veranderingen die zich nu aandienen, hebben hun wortels in verschillende domeinen.”
“Een deel van de vragen kun je wel als een ontwerpvraag vertalen. Dat is wat we met de prijsvraag Who Cares doen. Het plannen van de extra woningopgave binnen het stedelijk gebied betekent dat je daarmee het bestaande stedelijk gebied kunt opwaarderen. De kwaliteit van het openbare domein speelt daarbij een hele belangrijke rol. Gemeentes moeten in het kader van de omgevingsvisie heel duidelijke omgevingskwaliteiten beschrijven. Ik hoop dat daarmee een soort ontwikkeling in gang gezet wordt die de stad zelf gaat bewerken. In het verlengde daarvan kun je maatschappelijke vraagstukken adresseren.”
Gentrification
“De grootste maatschappelijke uitdaging waar we nu voor komen te staan, is misschien wel de sociale segregatie, een ontwikkeling die
zich nu al duidelijk aftekent en alleen maar urgenter wordt. We moeten daar heel alert op zijn. Je ziet duidelijk een trend van de jonge, goed opgeleide bevolking die naar de grote steden in het westen trekt, waardoor aan de randen van het land een vergrijzende bevolking achterblijft. Ook de werkgelegenheid zie je naar het westen verschuiven. Mechanismes die je in steden als Londen en Parijs ook tegenkomt, waar de centra heel hip en dynamisch worden, maar tegelijkertijd bepaalde groepen stelselmatig naar buiten worden gewerkt. Het zijn die bevolkingsgroepen die niet meer mee kunnen komen die het op een gegeven moment niet meer pikken, waardoor sociale spanning ontstaat. Je ziet dat terug in recente politieke gebeurtenissen in de westerse wereld.
“Door de economisch zwakke groepen de stad uit te schuiven wakker je segregatie aan. Neem Amsterdam Nieuw-West, daar is veel beweging en moeten ook nieuwe woningen komen. Wat nu veel gebeurd, is het slopen van sociale woningbouw om ruimte te maken voor duurdere woningen. Daarmee gaat het gemiddelde inkomen in de wijk wel naar boven, maar duw je de zwakste groepen alleen maar verder naar buiten. We kunnen de sociale segregatie alleen tegengaan als we leren ontwikkelingen in gang te zetten die niet stelselmatig ten koste gaan van de zwakkeren.”
Het platteland is onze toekomst
“De toekomst van het plattenland is an sich ook een interessante opgave. We moeten nadenken over herprogrammering en daarbij de toekomst van het platteland zo integraal mogelijk bekijken. Ons afvragen wat het leegkomend agrarisch vastgoed is, is niet genoeg.
De natuurwaardeontwikkelingen, forenzenstromen, segregatie en demografie zijn factoren die allemaal meetellen. Vanuit de logica van het gebied moeten we op zoek naar de best mogelijke ontwikkeling.”
“We hebben het platteland bovendien hard nodig om de echt grote vraagstukken op te lossen. De uitdaging is om dat op een volwaardige manier te doen. Die echt grote vragen zijn de verduurzaming van de voedselproductie en de verduurzaming van de energieproductie. Dat zijn vragen die je niet in het stedelijk gebied kunt oplossen. We moeten af van het idee dat de krimpende regio’s van minder belang zouden zijn. Het platteland kan, moet en gaat zich radicaal transformeren om aan de toekomstige vraag te voldoen. De komende prijsvraag hebben we daarom ‘Brood en Spelen’ genoemd.”
“Het platteland heeft gelukkig een enorm vermogen om radicaal te vernieuwen. Als je ziet hoe sterk de voedselproductie is veranderd de afgelopen generaties! De mechanisering, de technieken en de opbrengsten zijn ongekend. Daar zit dus een soort kennis om telkens de nieuwste technieken en inzichten te gebruiken. Die kennis, dat pragmatische vermogen, kun je ook inzetten voor de huidige en komende opgaven.”
Binnenstedelijke gebiedstransformatie
“Door binnenstedelijke gebiedstransformatie kan ook de stad aanzienlijk verbeteren. Het Manifest Binnenstedelijk Gebiedstransformaties van Neprom moet absoluut ter harte worden genomen. Wat we in onze historische binnensteden zo waarderen, is het feit dat er generatie op generatie op doorgewerkt is. Er is veranderd, toegevoegd, gesloopt en onderhoud gepleegd. Een proces dat ik onze na-oorlogse woonwijken ook toewens. Zie het als een eerste laag, die door enkele generaties is neergezet en driekwart van ons woningbezit omvat. Die eerste laag moeten we nu gaan bewerken. Wat interessant is, is dat door hergebruik een soort biodiversiteit ontstaat. De rijkheid van typologieën die je in de stad hebt, wordt door hergebruik en transformatie verder uitgebreid. Je voegt lagen toe die een stad veel interessanter maken. De barsten die we in het systeem zien, zoals vereenzaming en de sociale segregatie, kunnen we daarbij als agenda voor vernieuwing gebruiken. Gebiedsontwikkeling moeten we zien als middel om de kwaliteit van leven voor iedereen omhoog te brengen.”
Atypische kwaliteit
“Er zijn de afgelopen jaren al veel succesvolle transformaties uitgevoerd. Maar in de lange staart die er nu aankomt zitten de moeilijkere gebouwen. Daarin zit echter een rechtevenredig grote potentie. Wat ik nu vooral waarneem, is dat in een atypisch gebouw, zoals bijvoorbeeld een school, normale woningen worden gebouwd. Er worden veel kosten gemaakt, omdat je een normale situatie wilt maken in iets dat zich daar maar zeer ten dele toe leent. De kunst is hoe je met meer verbeeldingskracht en meer ontwerpkracht woningen kunt maken die diverser zijn dan de toch wel erg gestandaardiseerde hedendaagse woningen en appartementen. Juist in die atypische kwaliteit is heel veel winst te behalen omdat je de biodiversiteit van woningen verder vergroot, en daar is een markt voor. Veel mensen hebben behoefte aan een ruimte waar je ook kunt werken, waar je andere dingen kunt doen en dat beeld beantwoordt niet aan het standaard rijtjeshuis met woonkamer, keuken en drie slaapkamers.”
“Juist in de andersoortige gebouwen schuilt een hele belangrijke vernieuwingsmogelijkheid. Ik ben dan ook vooral benieuwd naar de vraag hoe die moeilijk te transformeren gebouwen aanleiding bieden om iets te maken dat we nog niet eerder hebben gemaakt. Die vernieuwingsmogelijkheid komt echter nog te weinig van de grond. Als Rijksvastgoedbedrijf moeten we daarom zelf ook blijven nadenken. Waar liggen de kansen en wat kunnen we met ons bezit? Dat is vooral zaak van partijen bij elkaar brengen die daar ideeën over hebben.”
Meerwaarde
“De locatie is natuurlijk een belangrijke factor. We hebben nu een procedure lopen bij de Bijlmerbajes in Amsterdam; dat wil wel. Tegelijkertijd zijn we ook bezig met leegstaande gevangenissen in Doetinchem en in Veenhuizen. Door actief alle partijen bijeen te brengen en na te laten denken over wat voor mogelijkheden je hier kunt ontwikkelen, faciliteer je het ontstaan van nieuwe ideeën en samenwerkingen. In Doetinchem hebben we een groep van veertig studenten van de Design Academy Eindhoven twee maanden aan het werk gezet. Daarmee breng je ideeën op gang waardoor totaal onbruikbaar geacht vastgoed, opeens mogelijkheden krijgt die ook een financiële meerwaarde vertegenwoordigt.”
Iconen van hergebruik
‘Wat de transformatiesector eigenlijk nodig heeft zijn enkele icoonprojecten. Iconen van hergebruik. Denk aan het voormalige VROM- gebouw in Den Haag, een transformatie die er heel overtuigend uitziet en waarbij juist het hergebruik tot verrassende kwaliteiten leidt. De Hallen in Amsterdam is ook een heel goed project. Het was genomineerd voor de Gouden Piramide 2016 en won in 2015 de NRP Gulden Feniks voor Transformatie. Dat soort projecten laten heel goed zien wat voor waarde er in de bestaande omgeving zit en welke potentie transformatie heeft. We moeten nieuwe iconische projecten ook gaan zoeken in de wijken waar het minder gaat, waar armoede is. Met de prijsvraag Who Cares dagen we daarom de markt uit om met ontwerpoplossingen te komen voor die gebieden waar misschien wel het hardst vernieuwing nodig is.”
“Hergebruik maakt steden veel interessanter. Dat is ook wat ik mijn studenten aan de Academie voor Bouwkunst in Amsterdam probeer mee te geven. Ik heb mijn lectoraat Tabula Scripta (wat ‘Bestaande Context’ betekent, red.) genoemd. Dat gaat helemaal in op hergebruik. Zie hergebruik of transformatie niet als een B-categorie van de architectuur, maar als een volwaardige opgave die minstens even interessant is en nog meer creativiteit vraagt dan nieuwbouw. Die boodschap komt aan bij studenten, wat zich vertaalt in bureaus die zich specialiseren in transformaties en hergebruik. In het verlengde van die trend verwacht ik wel dat er nieuwe icoonprojecten aankomen.”
Motor voor vernieuwing
“In plaats van alleen op architectonische waarden te sturen, zou je de maatschappelijke agenda moeten gebruiken als motor voor transformatie en vernieuwing. Dat is eigenlijk wat ik als Rijksbouwmeester wil bijdragen aan de Nederlandse bouw- en ontwerpwereld. Het is de kern van wat we met prijsvragen proberen te doen. Door telkens te kijken welke maatschappelijke urgenties er zijn en hoe je die vertaalt naar een ontwerpvraag. In de aankomende prijsvraag gaan we dat opnieuw doen. Het zijn variaties op hetzelfde onderliggende principe: de maatschappelijke vraag inzetten als de motor voor vernieuwing.”
Bron: NRP
Cover: ‘amsterdam huizen woningen’