Nieuws Over het plan van de gemeente voor 28 hoge torens in de Sluisbuurt is een heftig debat gaande. Volgens de architecten Sjoerd Soeters en Rudy Uytenhaak is het een rampzalig ontwerp.
‘Kijk, dit wordt natuurlijk nooit een goede stad”, zegt architect en stedenbouwkundige Sjoerd Soeters in zijn kantoor in de Kerkstraat. Hij wijst op een plattegrond van het ontwerp van de gemeente Amsterdam voor de Sluisbuurt op het Zeeburgereiland. Dit voorziet in de bouw van 5.500 woningen die voor het merendeel worden gebouwd in 28 veelal getrapte, slanke torens die op een onderbouw staan. Elf daarvan worden tussen de 30 en 40 meter hoog, elf tussen de 40 en 80 meter en zes tussen de 80 en 143 meter. „De torens en blokjes zijn in het ontwerp voor de Sluisbuurt als confetti over het gebied verstrooid”, zegt Soeters, die in het recente verleden in onder meer Nijmegen en Zaanstad desolate stukken stad heeft veranderd in gezellige buurten. „Bovendien krijgen veel onderbouwen grillige vormen. Het resultaat is een buurt als een brokkelige gatenkaas, met een rafelige en onbestemde openbare ruimte. In de Sluisbuurt wemelt het straks van de ruimtes die straat noch plein zijn en ook van gebouwen zonder voor- en achterkanten. Dat torens altijd zorgen voor veel wind en lange schaduwen, zal de onherbergzaamheid van de Sluisbuurt verder bevorderen.”
Naast onder anderen architect Rudy Uytenhaak en projectontwikkelaar Ton van Namen, heeft Soeters op dinsdag 28 maart een bijdrage geleverd aan het tweede Debat Hoogbouw dat het Architectuurcentrum Amsterdam (Arcam) organiseerde. Het drietal is ervan overtuigd dat het huidige plan voor de Sluisbuurt een dwaling is. „We vinden dat het met Amsterdam de verkeerde kant opgaat als de Sluisbuurt wordt gebouwd”, zegt Van Namen. „We vrezen dat dit slechte plan de norm wordt voor latere nieuwbouwwijken.”
In hun bijdragen aan het debat hebben de drie betoogd dat de 5.500 woningen op een betere manier kunnen worden gebouwd op het 32 hectaren omvattende terrein aan het IJ bij de Piet Heintunnel. Soeters heeft een alternatief gepresenteerd zonder hoge torens, dat voortborduurt op het door hem ontworpen Java-eiland en het nu in aanbouw zijnde Holland Park in Diemen.
‘Hoogbouw is niet efficiënt’
„Nu de druk op de woningmarkt de laatste jaren is toegenomen, wil de gemeente in de Sluisbuurt buitengewoon veel woningen bouwen”, legt Van Namen uit. „Een van de redenen is dat de naburige Zeeheldenbuurt, ook op het Zeeburgereiland, door de crisis in de bouw veel minder dicht bebouwd wordt dan de gemeente had gewild. De bron van inspiratie voor het ontwerp voor de Sluisbuurt is het hippe Vancouver, waar het centrum bestaat uit onderbouwen van 20 meter hoog waar torens op staan. Maar Vancouver is Amsterdam niet: het ligt aan zee en wordt omringd door bergen.”
Hoogbouw is bovendien niet de beste manier om te ‘verdichten’, zo heeft Uytenhaak ontdekt bij het jarenlange onderzoek naar bouwen in hoge dichtheden dat hij als hoogleraar deed. „De gedachte dat je alleen veel woningen op een klein terrein kunt bouwen door ze in torens op elkaar te stapelen is een hardnekkig misverstand: torens zijn beslist geen efficiënte manier om veel woningen op een klein oppervlak te bouwen. Torens zijn als avocado’s met een heel dikke pit: er is veel ruimte nodig voor bijvoorbeeld liften, trappenhuizen, gangen, leidingen en constructies, zodat de verhouding tussen bruto vloeroppervlak en netto woonoppervlak ongunstig is. Torens zijn ook duur – boven de zesde verdieping gaan de bouwkosten snel omhoog – en de bouw duurt lang.”
Doordat het bouwen van torens zo duur is, moet de gemeente Amsterdam de woningbouw in de Sluisbuurt straks subsidiëren, rekent Van Namen voor: „Zeker als je, zoals de gemeente, niet alleen appartementen voor de rijken wilt, maar ook voor de mensen met midden- en lage inkomens. Amsterdam hanteert namelijk de residuele grondwaarde. Hierbij wordt de waarde van de grond bepaald door het verschil tussen de opbrengst van een gebouw en de bouwkosten. Bereikbaarheid voor de mensen met een laag inkomen betekent minder opbrengsten en hoogbouw brengt extra bouwkosten met zich mee. Dus krijgt de gemeente minder geld voor de grond. Dat is niets anders dan subsidie.”
‘Ontwerp Sluisbuurt Gemeente Amsterdam2’
Afbeelding van de Gemeente Amsterdam: Het ontwerp van de gemeente voor de Sluisbuurt.
‘Torens nadelig voor het straatleven’
Bovendien is het onmogelijk om met torens goede, samenhangende buurten te bouwen, zegt Uytenhaak: „Aantrekkelijk aan het leven in de grote stad is wat ik ‘nabijheid’ noem. Nabijheid van cafés, cultuurgebouwen, scholen, winkels, noem maar op. En ook nabijheid van werk en, niet te vergeten, veel andere mensen. Torens zijn slecht voor nabijheid, want ze moeten ver uit elkaar staan. Voor de veiligheid en sociale cohesie zijn ze ook slecht: ze hebben geen ‘ogen op de straat’, zoals de Amerikaanse stadssociologe Jane Jacobs dat noemde.”
„Torens zijn ook nadelig voor het straatleven”, vult Van Namen aan. „Zeker als er, zoals de gemeente wil, parkeergarages onder de torens komen. Dan komen veel torenbewoners nauwelijks de straat op. Die gaan vanuit hun woning direct naar hun auto’s onder de grond en zoeven de buurt uit. Hun boodschappen doen ze onderweg.”
Met tal van rekenvoorbeelden en stadsplattegronden laat Uytenhaak zien dat in de Sluisbuurt heel veel woningen kunnen worden gebouwd met een eenvoudig raster van woningblokken. „Je hoeft echt niet hoger te bouwen dan de blokken in het 19de-eeuwse Parijs om 6.000 woningen te halen in de Sluisbuurt.”
Blokken van zes verdiepingen, met in totaal 5.500 woningen, en een vestiging van 10.000 vierkante meter van de Hogeschool Amsterdam, zijn ook het uitgangspunt van het alternatieve ontwerp van Sjoerd Soeters. „De Hogeschool komt in het plan van de gemeente in het centrum van de Sluisbuurt”, legt Soeters uit. „Dat moet je natuurlijk nooit doen. Wij willen die bouwen op het begin van de tunnelbuis van de Piet Heintunnel, net als het Nemo Science Museum op de IJtunnel.”
Net als in Holland Park komen er grachten in Soeters’ Sluisbuurt. „Aan twee zijdes komen de blokken aan grachten met kades te liggen en aan twee zijdes direct aan het water. Zo weet je zeker dat de hoven van de blokken worden gebruikt als een soort binnenkamers waar kinderen veilig kunnen spelen. De meeste blokken worden niet strikt rechthoekig maar krijgen gebogen zijdes, zodat er kromme straten en grachten ontstaan, en restruimtes waar een parkje kan komen of een pleintje.”
Autovrij
Ook wordt de alternatieve Sluisbuurt autoluw. „De buurt ligt geïsoleerd en is slecht bereikbaar, dan moet je niet proberen auto’s binnen te halen. In plaats van heel dure, ondergrondse garages komen in mijn plan simpele, bovengrondse garages langs de minst aantrekkelijke kant, de Zuiderzeeweg, de drukke verbindingsweg naar Amsterdam-Noord. Die worden een paar verdiepingen hoog en kunnen, als het autobezit straks naar verwachting afneemt, worden omgebouwd. Daar moeten de bewoners hun auto’s parkeren en vandaar lopen ze naar hun huis, dat zich op hoogstens 400 meter bevindt – de lengte van de Looiersgracht in de Jordaan. Dat vergroot de levendigheid op straat: op weg naar huis groet je links en rechts mensen, want iedereen loopt. Op de garages komen sportveldjes en een langgerekt park, zoals de High Line in New York, waar je kunt joggen. Op de hoeken van de garages komen torentjes van vijf verdiepingen met appartementen op de garages, met ‘ogen’ op de sportdekken.”
Fietsroute langs pretvoorzieningen
Een blokkenstad van zes of zeven verdiepingen levert niet alleen een veel betere buurt op, maar is ook echt Amsterdams, vindt Uytenhaak. „Amsterdam kent een eeuwenlange traditie van een eigen stedenbouw. In de grachtengordel, het Amsterdam-Zuid van Berlage en ook het Algemeen Uitbreidingsplan zijn de woningtypes nauw verbonden met de stedenbouw. Maar in een Sluisbuurt met torens is er geen enkel verband tussen die twee. Piepschuimstedenbouw noem ik dat: de ontwerpers boetseren torens waar appartementen in worden ingepropt. En daar schuiven ze dan mee tot er een aantrekkelijk beeld ontstaat. Dat is on-Amsterdams.”Ruggengraat van Soeters’ ontwerp voor de Sluisbuurt is een fietsroute die van de Zeeheldenbuurt naar de nog te bouwen brug naar Borneo-Sporenburg voert. Soeters: „Dat wordt een vloeiende lijn waar de pretvoorzieningen langs komen te liggen. De route loopt langs een brede gracht – met een kade zoals de werven in Utrecht. Daar kunnen dan cafés en dergelijke komen, met terrassen in de zon.”
‘Ontwerp Sluisbuurt Gemeente Amsterdam3’
Afbeelding van de Gemeente Amsterdam: Het ontwerp van de gemeente voor de Sluisbuurt.
Geen bling-bling
Rest de vraag waarom de gemeente Amsterdam nu heeft gekozen voor een ontwerp met 28 torens als dat duur is, langer duurt om te bouwen en uiteindelijk een onaangename buurt oplevert. „De gemeente wil terecht heel veel woningen op een klein gebied: er zijn op korte termijn veel betaalbare woningen nodig. Maar het plan voor de Sluisbuurt dat er nu ligt levert alleen het gewenste aantal woningen op. De andere doelstellingen – betaalbaarheid en snelheid – worden niet gehaald. Het plan is geïnspireerd door de verkeerde esthetiek en door een soort prestigezucht die niet past bij onze samenleving. Als je te weinig beseft wat voor aangename stad Amsterdam is, kan het gebeuren dat je wilt meedoen met de trend van glimmende torens die in niet-samenlevingen als Dubai verrijzen. Maar voor Amsterdam moet gelden: geen bling-bling, maar stadsuitbreidingen voor onze samenleving.”
Dit artikel werd gepubliceerd in het NRC Handelsblad op 24 maart 2017.
Cover: ‘Ontwerp Sluisbuurt Gemeente Amsterdam’