29 januari 2015
2 minuten
Nieuws De Nijmeegse hoogleraar bestuurskunde Michiel Herweijer en adviseur bij PBLQ Peter Castenmiller steken de provincie een hart onder de riem. Ze bundelden hun jarenlange ervaring bij provinciale rekenkamers tot het boek Ruimte voor provinciaal beleid.
Windturbines
Natuurlijk, de twee hebben van alles op het provinciale beleid aan te merken, maar ze willen eerst en vooral onderstrepen dat er ook veel goed gaat. Herweijer noemt de decentralisatie jeugdzorg die door de tijdige afstemming tussen provincies en gemeenten ‘verreweg het soepelst verloopt van de drie decentralisaties’. En wat die vermaledijde windturbines betreft: ‘Daar is in Friesland een nogal moeizaam compromis uit voortgekomen’, erkent Herweijer. ‘Maar elke Fries weet nu hoe de discussie zich heeft afgespeeld. Het overall beeld is dat de democratie heeft gewonnen.’
Ondermaats
Niettemin moesten Herweijer en Castenmiller ook constateren dat de financiële controle bij provinciale projecten vaak ondermaats is. ‘Bij de uitbesteding van projecten aan derden hebben Statenleden meer bevoegdheden dan ze zelf denken’, stelt Castenmiller. ‘Veel provincies hebben een aandeelhoudersrol in bedrijven. Dan weten Statenleden vaak niet wat hun mogelijkheden zijn om namens de provincie invloed uit te oefenen.’ Castenmiller voorziet een ruimere rol van de rekenkamer. ‘Onze primaire functie is controleren. Maar ik zie dat we opschuiven naar voorlichting over controlemogelijkheden. Je merkt dat Statenleden dat ontzettend waarderen.’
Ruimtelijk gebied
Maar hoeveel valt er nog voor te lichten als fusiegemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden in toenemende mate de concurrentie met de provincie aangaan? ‘In Flevoland bestaan nog slechts zes gemeenten, in Zeeland dertien. Op een gegeven moment gaan de schalen van provincies en gemeenten vrijwel samenvallen’, erkent Castenmiller. ‘Je zult moeten waarborgen dat je niet op elkaars terrein komt. Dus de provincies vooral op ruimtelijk gebied en gemeenten op het sociaal domein.’
Profileren
Daarbij kunnen de provincies zich volgens Herweijer voldoende profileren door ‘gewoon te doen waarvoor de wetgever ze heeft aangewezen. Blijf zorgen voor een goeie ruimtelijke ordening met steden die bereikbaar zijn. Pak de verrommeling van de openbare ruimte aan. Probeer in krimpgebieden voorzieningen overeind te houden. En krijgt een gemeente op last van de provincie met windmolens of biovergisters te maken, zorg dan dat omwonenden daar ook voordeel aan hebben.’
Bemiddelende rol
‘Zichtbaarheid is voor een provincie niet essentieel’, zegt Castenmiller. ‘Het is inherent aan de positie als middenbestuur dat je vooral bemiddelt tussen rijksoverheid en gemeenten. Een rol waarin je minder contact hebt met burgers. Dat die provincies dan makkelijk over het hoofd zien, hoeft natuurlijk niet slecht te zijn, hè. Je wordt misschien wel vergeten omdat je de zaken goed doet.’
‘Ruimte voor provinciaal beleid’ verschijnt op 27 januari. Uitgeverij Kluwer, 29,90.
Cover: ‘2015.01.29_Geef provincies de ruimte_660’