Persoonlijk GO vraagt professionals uit de publieke en private sector naar hun visie op de publicatie “Geef wonen de ruimte!” van Friso de Zeeuw. Gerdo van Grootheest, wethouder van Ruimtelijke Ontwikkeling, Wonen, Natuur en Milieu in Maastricht: “Kijk meer naar de diversiteit, accepteer de verschillen in de woningmarkt en handel daar ook naar”.
Een tijdje geleden reageerde u met volle instemming op een tweet waarin stond dat krimpgebieden de mogelijkheid moesten krijgen woningen aan te kopen en tijdelijk door te exploiteren. Kunt u hier iets dieper op ingaan?
Ja, uiteraard. In een aantal gebieden is sprake van krimp van de bevolking. Om leegstand te voorkomen moeten we daar naar minder woningen toe; er moet dus worden gesloopt. De afgelopen jaren zijn er al flinke afspraken gemaakt met diverse woningbouwcorporaties en die hebben een belangrijk deel van die opgave voor hun rekening genomen. Nu zie je op bepaalde plekken leegstand ontstaan in met name de particuliere voorraad. Er zijn particulieren die hun woning niet verkocht krijgen. Een oplossing daarvoor zou kunnen zijn dat corporaties dit soort woningen opkopen, en die gaan toedelen aan de sociale voorraad. Een aantal corporaties is daar ook toe bereid. Die woningen kunnen zo nog een x- aantal jaren worden verhuurd om uiteindelijk te worden gesloopt en te verdwijnen van de woningmarkt. Ik heb hier eerder met Friso de Zeeuw over gesproken en was zeer verheugd dit terug te vinden in het rapport.
‘Vaak wordt er gedaan alsof de hele woningmarkt in Nederland hetzelfde is, maar dat is natuurlijk niet zo’
We zien ook dat er een beweging gaande is bij de evaluatie van de huurdersheffing. Minister Blok heeft daar recent een brief over naar de kamer gestuurd en daarin wordt eigenlijk al voorzichtig ruimte geboden voor dit soort zaken. Dus, dat ziet er positief uit.
Vaak wordt er gedaan alsof de hele woningmarkt in Nederland hetzelfde is, maar dat is natuurlijk niet zo. Er zijn regionale verschillen en die moeten ook tot uitdrukking komen in wetgeving en regelgeving. En dat is een pleidooi van mijn kant, om meer naar de diversiteit te kijken, de verschillen in de woningmarkt te accepteren en daar ook naar te handelen. Helaas gebeurt dat veel te weinig. De situatie is verschilt per gebied, maar er wordt wel generieke regelgeving op losgelaten.
In ‘Geef wonen de ruimte’ wordt gesteld dat het op gang brengen van dynamiek op de woningmarkt ook vraagt om het beperken van onnodige procedures, regels en eisen. Bent u het daarmee eens?
We kunnen denk ik in z’n algemeenheid stellen dat iedereen wel voor minder regels is, tot het moment dat het de eigen belangen raakt. Dan is het toch wel heel handig dat er regels zijn en dat de overheid daarnaar handhaaft.
‘We leven gewoon in een land met een regelcomplex’
Of als het ergens fout gaat, dan moeten er ineens ook allemaal regels komen. We leven gewoon in een land met een regelcomplex en denken dat regels al onze problemen oplossen. Ik denk ten eerste dat we moeten accepteren dat dat niet zo is, we kunnen niet alle problemen oplossen met regels en steeds maar nieuwe regels maken. We moeten gewoon accepteren dat dingen fout kunnen gaan en anders uitpakken dan je had verwacht. En natuurlijk moeten we dat zoveel als mogelijk proberen te beperken, maar het is een illusie dat we al onze problemen kunnen oplossen met nieuwe regels, net als te denken dat we met regels alles kunnen voorkomen wat mis kan gaan. Zo zit de wereld niet elkaar.
Met de omgevingswet op komst en zo’n proces als ontslakken denk ik dat we al heel wat stappen aan het zetten zijn met elkaar en dat is heel positief. Een ander verhaal waar nu naar wordt gekeken is de ladder voor duurzame verstedelijking. Dat hebben we destijds bedacht en daarvan zegt de rijksoverheid nu; goh, daar moeten we nu toch maar eens goed naar kijken of daarmee de doelen die we voor ogen hadden ook kunnen worden.
In de gebouwde omgeving vraagt de herontwikkeling van bestaande winkels en werkgebieden om aandacht, vaak in combinatie met omliggende woonbuurten. Ook in krimpgebieden wordt hier de komende jaren veel inzet gevraagd.
In regio’s waar de bevolking niet groeit of zelfs krimpt, zullen we naar minder vierkante meters retail en detailhandel toe moeten. In heel Nederland geldt datzelfde voor een aantal werkgebieden, met name de kantoren. Alleen al in Amsterdam staat een paar miljoen vierkante meter kantoorruimte leeg. Op bepaalde plekken waar de bevolking nog flink groeit, zou je de kantoren kunnen ombouwen naar woningen. Dat gebeurt al op veel plekken in de Randstad, maar ook hier is weer een aanpak nodig die per regio en per gemeente zal verschillen. Vanuit een periode van voornamelijk nieuwbouw zitten we nu in een andere fase waarin veel bestaande gebouwen worden getransformeerd. Dat is echt een vak apart en het vergt veel aandacht om dat goed te doen.
‘De makkelijkste weg zou zijn om op een aantal plekken nieuwbouw toe te staan en er studentenflats neer te zetten’
Laat ik een voorbeeld noemen; in Maastricht hebben we de universiteit en die groeit stevig door. Wij hebben als stad er bewust voor gekozen om geen nieuwbouw voor studenten toe te staan. Studentenhuisvesting mag alleen maar in bestaand vastgoed.
Kunt u daarmee voldoen aan de vraag naar studentenwoningen?
Ja, alleen al in de komende jaren gaan we op die manier 800 studentenwoningen realiseren. We hebben een aantal grote monumentale gebouwen leegstaan en die transformeren we om naar een nieuwe functie. De makkelijkste weg zou zijn om op een aantal plekken nieuwbouw toe te staan en er studentenflats neer te zetten, maar daar kiezen we bewust niet voor. Kortom, we moeten op een hele andere manier gaan kijken naar hoe we met de transformatie van gebieden omgaan.
Mede daarom vind ik het ontzettend goed dat er, even los van de inhoud, vanuit de verschillende perspectieven en verschillende partijen visies komen op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Wetenschap, brancheorganisaties en Nederlandse gemeenten roeren zich en dragen bij aan het debat over toekomstige ontwikkelingen. Daar moeten we absoluut mee doorgaan.
Cover: ‘1’