Elektriciteitskabels in de grond door m.jrn (bron: shutterstock)

Gemeenten en de integratie van energie-infrastructuur in de ruimtelijke ordening: een aanvulling op de VNG-Handreiking

17 juli 2024

7 minuten

Onderzoek Boven en onder de grond moet onze energie-infrastructuur flink op de schop. Gemeenten spelen een belangrijke rol in het zwaluwstaarten van energie en ruimtelijke inrichting. De recente VNG-Handreiking helpt, maar volgens Mark Koelman mag het een paar tandjes integraler. Naast techniek gaat het om de sociale en esthetische dimensie.

De energietransitie vraagt om ingrijpende aanpassingen in de ruimtelijke ordening, met name op het gebied van energie-infrastructuur. Netbeheerder Alliander geeft aan dat er in Nederland naar schatting 11.000 voetbalvelden aan ruimte nodig is om het stroomnet uit te breiden en aan de toekomstige vraag te voldoen. Dit illustreert de omvang van de uitdaging en de noodzaak van een efficiënte ruimtelijke planning van energie infrastructuur.

VNG sorteert voor

Vorig jaar kwam de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met waardevolle inzichten en richtlijnen voor deze uitdaging op de proppen in de ‘Handreiking Ruimtelijke Inpassing van Energie-Infra’. Een waardevolle leidraad, maar het kan nog beter. De overgang naar duurzame energie vereist namelijk niet alleen technologische vooruitgang, maar ook een fundamentele herziening van hoe we stedelijke ruimtes plannen en ontwikkelen. De genoemde handreiking kan daarom nog verder worden versterkt met inzichten uit recente studies en praktijkvoorbeelden, zoals die uit mijn promotieonderzoek. Deels zijn deze al eerder besproken op Gebiedsontwikkeling.nu.

Vooral in stedelijke gebieden waar de ruimte schaars is, ontstaat een complex speelveld van belangen en doelen

De VNG-Handreiking biedt gemeenten concrete richtlijnen om de energie-infrastructuur effectief te integreren in hun ruimtelijke plannen. Het document, opgesteld door de VNG, richt zich op drie speerpunten:

● Bewustwording en kennisupdate: het belang van inzicht in de impact van de energietransitie op de leefomgeving en de benodigde ruimtelijke aanpassingen.

● Proactieve voorbereiding en aanpak: gemeenten worden aangespoord om vooraf duidelijke afwegingen te maken en proactief te plannen.

● Organisatie en samenwerking: nadruk op de noodzaak van intensieve samenwerking tussen verschillende overheidslagen en stakeholders.

De handreiking biedt praktische tools en voorbeelden, met een focus op de elektriciteitsinfrastructuur, zoals transformatorhuisjes en stroomkabels. Het doel is om gemeenten te ondersteunen bij het maken van langetermijnplannen die zowel technische als ruimtelijke aspecten integreren.

Dieper graven

Mijn onderzoek richt zich op de bredere governance en beleidsuitdagingen van de energietransitie. Belangrijk aandachtspunten daarin vormen decentralisatie en lokale governance. Oftewel het belang van sterk lokaal bestuur en besluitvorming in het succesvol uitvoeren van energieprojecten. Verder draait het om eerlijke compensatiemechanismen en de noodzaak van het bieden van meer dan alleen financiële compensatie om de acceptatie van projecten te bevorderen. Ook is het van belang dat energieprojecten moeten worden opgenomen in bestaande ruimtelijke en strategische planning. Tenslotte verdient de betrokkenheid van belanghebbenden aandacht: betrek ze continu en vroegtijdig bij de planvorming om conflicten te minimaliseren en samenwerking te bevorderen.

Hoewel beide bronnen dus verschillende invalshoeken hebben, vullen ze elkaar goed aan. Hieronder geef ik enkele voorbeelden van de complementariteit.

Leidingen onder voetgangerspad door Rudmer Zwerver (bron: shutterstock)

‘Leidingen onder voetgangerspad’ door Rudmer Zwerver (bron: shutterstock)


De VNG-Handreiking benadrukt de noodzaak voor gemeenten om proactief te sturen op ruimtelijke inpassing en samenhang. Gemeenten moeten scherpe afwegingen maken en integrale belangenafwegingen uitvoeren, rekening houdend met omgevingskwaliteit, draagvlak onder bewoners en gezondheidsoverwegingen. In mijn promotieonderzoek bied ik aanvullende inzichten in de dilemma’s die ontstaan bij het inpassen van energie-infrastructuur in de leefomgeving.

De energietransitie vraagt om nieuwe ruimteclaims, zowel bovengronds als ondergronds. Deze claims concurreren met andere transitieopgaven zoals woningbouw, bedrijvigheid en mobiliteit. Vooral in stedelijke gebieden waar ruimte schaars is, ontstaat zo een complex speelveld van belangen en doelen.

Een voorbeeld is onze hoofdstad. In Amsterdam wordt de druk om duurzame energie-infrastructuur te integreren steeds groter. De stad heeft ambitieuze doelen geformuleerd: in 2030 moet alle binnenstedelijke mobiliteit fossielvrij zijn en rond 2040 moeten alle gebouwen dit voorbeeld volgen. Dit omvat onder andere de installatie van 82.000 laadpunten en het opwekken van 127 MW windenergie en 400 MW zonne-energie​​. Echter, de integratie van deze infrastructuur stuit op weerstand van bewoners en vereist zorgvuldige planning en samenwerking tussen verschillende belanghebbenden zoals het bekende voorbeeld van een picknicktafel in Amsterdam.

In een stedelijk gebied zoals Amsterdam kan de aanleg van nieuwe elektriciteitskabels botsen met plannen voor nieuwbouwprojecten. Waar de ene partij ruimte nodig heeft voor een wooncomplex, kan een netbeheerder dezelfde ruimte claimen voor ondergrondse elektriciteitskabels. Hier moeten gemeenten afwegen welke ontwikkeling de meeste maatschappelijke waarde biedt en hoe beide projecten wellicht gecombineerd kunnen worden door slimme infrastructuurplanning.

Waar de handreiking praktische richtlijnen biedt voor gemeenten om energie-infrastructuur in hun ruimtelijke plannen op te nemen, benadrukt mijn onderzoek het belang van integratie op meerdere bestuursniveaus. De handreiking ondersteunt dit vervolgens weer door gedetailleerde stappen te bieden voor lokale overheden.

Transparant communiceren

Een tweede illustratie van hoe handreiking en onderzoek elkaar aanvullen, heeft betrekking op omgevingskwaliteit en draagvlak. Het inpassen van energie-infrastructuur zoals trafohuisjes en stroomkabels vraagt om lokaal maatwerk. Gemeenten moeten zorgen voor een balans tussen de technische eisen van netbeheerders en de wensen van de lokale gemeenschap. Het creëren van draagvlak onder bewoners is cruciaal, vooral wanneer ingrepen invloed hebben op hun direct leefomgeving. Hierbij spelen transparante communicatie en participatie van bewoners een belangrijke rol.

De handreiking van de VNG doet hierin al het nodige, met adviezen aan gemeenten over effectieve methoden voor stakeholderbetrokkenheid. Centraal staan eerlijke en transparante compensatie-praktijken om draagvlak te creëren. In mijn onderzoek onderbouw ik dit met theoretische inzichten en benadruk daarbij het belang van continue betrokkenheid, een principe dat de handreiking praktisch toepast. In een van mijn onderzoekpapers ik een diepere analyse aan van de vraag hoe waarom mechanismen zo werken en hoe ze moeten worden ontworpen om effectief te zijn, wat de handreiking versterkt.

Voorbeeld: bij de aanleg van een windmolenpark in een landelijke gemeente zoals de Noordoostpolder, kan er weerstand ontstaan onder bewoners vanwege de impact op het landschap en mogelijke geluidsoverlast. Door bewoners actief te betrekken bij het ontwerpproces en mogelijke voordelen zoals lokale energiekortingen te bespreken, kan meer draagvlak gecreëerd worden.

De energietransitie vraagt om nieuwe denkwijzen en aanpakken die verder gaan dan traditionele ruimtelijke planning

Mijn derde punt rondom complementariteit betreft geïntegreerde planvorming. De handreiking roept op deze te stimuleren. Dit houdt in dat bij nieuwe ontwikkelingen niet alleen naar de energieopgave wordt gekeken, maar ook naar andere ruimtelijke opgaven en de karakteristieken van het landschap. Door een geïntegreerde aanpak kunnen synergievoordelen worden behaald en kan de ruimtelijke kwaliteit worden verhoogd. Dit vraagt om samenwerking tussen verschillende disciplines en betrokkenen, zoals stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en technisch specialisten.

Netbeheerders hebben specifieke technische en operationele eisen die de locatiekeuze en het ontwerp van energie-infrastructuur beïnvloeden. Deze eisen zijn vaak gericht op betrouwbaarheid, veiligheid en toegankelijkheid van de energievoorziening. In mijn onderzoek wijs ik op de noodzaak om deze technische randvoorwaarden te integreren met ruimtelijke en esthetische overwegingen om tot een aanvaardbare oplossing voor alle betrokken partijen te komen.

De VNG-Handreiking ondersteunt lokale planning en besluitvorming met praktische tools. Mijn resultaten pleiten, in aansluiting hierop, voor de noodzaak van sterke lokale governance, wat de handreiking weer verder brengt door gemeenten concrete handvatten te geven.

Trafohuis Kratontuin door Ceescamel (bron: Wikimedia Commons)

‘Trafohuis Kratontuin’ door Ceescamel (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY-SA 4.0, uitsnede van origineel


Denkbeeldig voorbeeld: een netbeheerder moet ervoor zorgen dat een nieuw transformatorstation in een woonwijk gemakkelijk toegankelijk is voor onderhoudswerkzaamheden, terwijl de gemeente erop toeziet dat het station esthetisch in de omgeving past. Dit kan bijvoorbeeld door het station te omringen met groenvoorzieningen of het te integreren in een bestaand gebouw. Bij de ontwikkeling van een nieuw woongebied in een druk stedelijk gebied kan de gemeente samenwerken met netbeheerders, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten om ervoor te zorgen dat de energie-infrastructuur (zoals kabels en transformatorhuisjes) naadloos wordt geïntegreerd met groenvoorzieningen, fietspaden en speelplekken. Hierdoor ontstaat een wijk die niet alleen duurzaam is in energievoorziening, maar ook aantrekkelijk en leefbaar voor de bewoners.

Integrale aanpak

Conclusie: door de praktische adviezen van de VG te combineren met de theoretische en beleidsmatige inzichten van mijn onderzoek, beschikken gemeenten in potentie over een meer holistische en geïntegreerde benadering. De energietransitie vraagt om nieuwe denkwijzen en aanpakken die verder gaan dan traditionele ruimtelijke planning. Dit wordt onder meer bevestigd door andere onderzoekers zoals in dit artikel over de oproep voor energieplanologen. Een integrale aanpak is essentieel. Gemeenten moeten niet alleen rekening houden met technische en operationele eisen, maar ook met de esthetische en sociale aspecten van hun plannen. Alleen door samenwerking en innovatieve oplossingen kunnen we de uitdagingen van de energietransitie succesvol het hoofd bieden en zorgen voor een leefbare en duurzame omgeving voor iedereen. Dit draagt niet alleen bij aan een succesvolle energietransitie, maar ook aan een leefbare en aantrekkelijke leefomgeving.

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Cover: ‘Elektriciteitskabels in de grond’ door m.jrn (bron: shutterstock)


Mark Koelman door Mark Koelman (bron: linkedin.com)

Door Mark Koelman

Mark Koelman is senior projectleider gebiedsontwikkeling bij Provincie Flevoland en buitenpromovendus energietransitie aan de Universiteit Utrecht


Meest recent

GO Weekoverzicht 21 november door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week waarin bleek dat het einde van de Didam-saga nog niet in zicht is

Wil je helemaal bij zijn bij de (gebieds)ontwikkelingen van deze week? Dan zijn dit de stukken die je gelezen moet hebben. Er is een nieuw hoofdstuk in de Didam-saga en de waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg.

Weekoverzicht

21 november 2024

Zaandammerplein in Amsterdam door TasfotoNL (bron: Shutterstock)

Waardegedreven gebiedsontwikkeling zet baathouder centraal

Ferry Renne, procesmanager bij Brink, pleit voor een verandering in het vakgebied en stelt dat moderne gebiedsontwikkeling dwingt om op een andere manier naar ‘baten’ te kijken. “Zo creëren we kansen voor duurzame oplossingen in de toekomst.”

Analyse

21 november 2024

Wolkenkrabber in Londen in aanbouw door WD Stock Photos (bron: Shutterstock)

Circulaire gebiedsontwikkeling vraagt om meer dan alleen kringlopen sluiten

Circulair beleid richt zich binnen gebiedsontwikkeling nu nog vooral op het hergebruik van materialen. Dat kan en moet anders, blijkt uit een beleidsanalyse van TU Delft-onderzoekers. “Nu blijft het bouwprogramma onaangepast.”

Onderzoek

20 november 2024